DE GIEZEN'S GROSSIEREN
IN HOGE LEEFTIJDEN
DE OUDSTE IS NU HONDERDTIEN
IDEALISTISCHE VADER
GAF ALS BEZORGER
HET BROOD AAN ARMEN
VAAK ZOMAAR CADEAU
pagina 9
Toen in de loop van de vijftiger jaren voor de Leeuwarder echtelieden Jan Giezen
en Elisabeth Heyer de gezegende leeftijd van honderd jaar al aardig in zicht begon
te komen, leefden er nog tien van hun twaalf kinderen. De kleine Anne tvas, nog in
de vorige eeuw, maar tien maanden geworden en Anna Johanna Francina stierf op
de bloeiende leeftijd van vijf en twintig jaar. Alle anderen, Johanna, Berendina,
Gerardus, Adrianus, Wilhelmus, Philippus, Maria, Trijntje, Jan en Christoffel, zagen
hun ouders in goede gezondheid steeds ouder worden, niet beseffend, dat de
meesten van hen zelf ook respectabele leeftijden zouden bereiken.
Kortom, het is een sterk ge
slacht, dat van de Giezens. En
het is niet zo vreemd, dat twee
zusters van die leeftijdskampi
oene, die nu beiden in de ne
gentig zijn, vaak te horen krij
gen, dat ze ook best honderd
en tien kunnen worden - zo
onvoorstelbaar vitaal zijn ze
nog.
Goed, vader Jan Johannes
Giezen, geboren in 1859, heeft
tenslotte dat eeuwfeest helaas
niet mogen halen. Hij overleed
in 1955, toen hij zes en negen
tig was.
Maar moeder Maria Theodora
Elisabetha Heyer, bereikte die
bijzondere mijlpaal wel. Zij
werd precies honderd in 1962
Deze foto van de onvoorstelbaar vitale Johanna Francina Giezen
werd vijf jaar geleden op haar honderd en vijfde verjaardag ge
maakt
Het ouderpaar Giezen: moeder werd bijna honderd en een, vader werd zes en negentig jaar
en ze overleed vier weken voor
ze honderd en één zou wor
den.
En hoe is het nu hun kinderen
vergaan?
Over Anne en Anna hadden we
het al en Johanna, die naar
haar tweede naam ook wel Sie-
ne wordt genoemd, werd dus in
september honderd en tien. Zij
woont weliswaar in een Verzor
gingstehuis, het Zuiderpark in
Den Haag, maar toch nog ge
heel zelfstandig in een eigen
appartement en temidden van
eigen have en goed.
DE OUDSTE.
Haar gedenkwaardige honderd
en tiende verjaardag kon zij
vieren in een bewonderend ge
zelschap van allemaal neven
en nichten, kinderen van haar
zusters en broers en in aanwe
zigheid van de twee nog in le
ven zijnde zusters uit Leeuwar
den.
"Jou binne nou de ouwste van
Nederland" zeiden die bij't feli
citeren, waarop de jarige rea
geerde met een nuchter
"Mooi".
En toen moesten er op aan
dringen van de feestvierende
veterane Friese liederen aan
geheven worden, het ene na
het andere. Want een echte
Friezinne is ze altijd gebleven,
hoewel ze onze provincie tach
tig jaar geleden al verliet.
Zij is getrouwd geweest met de
Haagse ambtenaar van de
Rijksgebouwendienst Regnerus
Zandstra, die, twee en zeventig
jaar oud, al lang geleden over
leed. Hun enige dochter, Maria
Theodora, bereikte dezelfde
leeftijd en stierf voor negen
jaar.
De familiaire banden worden
nu dus alleen nog onderhouden
door de net genoemde neven
en nichten en door haar twee
jongste zusters, Maria Theodo
ra Fortuin-Giezen, geboren op
haar moeders verjaardag in
1900 en Trijntje Hooft-Giezen,
geboren in 1901. Zij zijn nu dus
respectievelijk twee en één en
negentig en gaan met hun leef
tijden hun zo gerespecteerde
ouders achterna.
De tweede telg in het kinderrijk,
ke gezin van Jan en Maria Gie
zen was ook een dochter, Be
rendina Elisabetha, die in 1884
het levenslicht zag. Zij was
twee en negentig, toen zij over
leed.
REEKSJONGENS
Na haar kwam er een reeks
van vijf jongens: Gerardus, die
vijf en negentig is geworden,
Adrianus, die vier en negentig
werd, Wilhelmus, die op de
leeftijd van vier en zeventig
stierf, Philippus, die als oor
logsslachtoffer niet ouder dan
vier en zestig werd en Anne,
die in dit verhaal al eerder de
revue passeerde.
Na dit vijftal jongens dienden er
zich in het Giezengezin weer
drie meisjes aan, Anna Johan
na Francina, Maria Theodora,
ofwel Mieke en Trijntje Elisa
betha, over wie we het al heb
ben gehad.
Tenslotte kwamen er nog twee
zoons, Jan Johannes en Chris
toffel Gerardus, Wel, deze Jan
is vier en tachtig geworden en
Christoffel werd een en tachtig
jaar oud.
Van vader Jan Johannes Gie
zen kan gezegd worden, dat hij
een markante figuur is geweest
in Leeuwarden. Hij was eerst
knecht bij de bekende goud
smid Attema, maar trok later
met een broodkar door de stad,
zo'n echte ouderwetse honden
kar.
Hij was lid van de Vrije Socia
listische Partij en hij zette zich
daar als een idealist vurig voor
in. Net als zijn broer Wilhelmus
Giezen trouwens, die ook
broodventer was.
SPREEKBEURTEN
Beide heren deden dus hetzelf
de: zij bezorgden overdag het
dagelijks brood en deelden 's
avonds met hun spreekbeurten
geestelijk voedsel uit. Zo wer
den zij in de nog kleine stad
van hun tijd overbekend.
Het idealisme moet bij Jan Gie
zen zó sterk zijn geweest, dat
hij de belangen van zijn grote
gezin wel eens wat uit het oog
verloor. Wanneer arme gezin
nen het aangeschafte brood
niet konden betalen, gaf hij het
niet zelden zomaar cadeau.
"Ik hew gien geld bij mie, Gie-
zen.
"Nou jonge, laat mar sitte, dan
vegetewedatmar."
Eens moet het in de Amelands
straat zijn gebeurd, dat een
arme drommel een broodje ont
vreemdde uit zijn bakkerskar.
Toen deze kerel in de kraag
werd gevat door de politie, die
in die dagen nog op straat sur
veilleerde, kwam de idealisti
sche broodventer Jan Giezen
prompt tussenbeiden. "Die man
steelt niet uit hebzucht, maar
omdat hij honger heeft" zei hij,
"laat hem los!"
(Vervolg van pag. 17)
De oudste van het stel, Johanna Francina, geboren in
1882, werd op de zevende september van dit jaar al hon
derd en tien en met die ongehoorde ouderdom is zij nu de
oudste inwoner van ons land!