'T KLEINE KKANTS JE De twintigste eeuw in ons Leeuwarden RUST EN SFEER BLEVEN IN 'T OUDE SCHILKAMPEN STATES EN SCHOONHEID DIE VERLOREN GING m VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 9 In oktober vindt de eerste zitting plaats van het Tribunaal, dat moet oordelen over de gedragingen van veel Nederlanders in de donkere oorlogstijd. Er zullen in de komende twee en een half jaar 497 zittingen worden gehouden, waarin 2513 zaken behandeld worden. (1945) In Huizum wordt een nieuw zwembad aangelegd. Het komt aan het eind van het weggetje, dat de Huizumers kennen als het Juffersreedsje. Die naam vindt men op de duur evenwel te ge waagd. Stel je voor, zeg. Vandaar, dat het weggetje wordt omge doopt. Het komt Badweg te heten, erg toepasselijk, nu het zwem bad er ligt. (1932) Er verhuist een ondernemend man van Tzummarum naar Leeu warden. Het is Sipke Castelein, die daar een café heeft gehad. Hier vestigt hij zich in de oude herberg Spoorzicht aan het Zuider plein om er een befaamde dancing van te maken. De kreet "We gaan naar Sip toe" zal in de toekomst zeer bekend worden in de stad. (1921) In het café "De Nachtvlinder" zet de acht en twintigjarige Pieter Rinsma zich een wapen tegen de slaap. Hij denkt zeker, dat het niet geladen is. Maar dat is het wel. Het wapen gaat af en de man wordt dodelijk gewond. (1990) Nog nergens in ons land vertoond: de Openbare Leeszaal komt met een zogenaamde Bibliobus op de weg, een kleine mobiele bibliotheek. Het invoeren van deze nieuwigheid wordt een groot succes. (1951) De minister van Economische Zaken, Mr. M. Slingenberg komt naar Leeuwarden en bezoekt de plaats bij het Keegsdijkje, waar het burgervliegveld zal komen. De eerste spade voor het nieuwe vliegterrein kan de grond in en stad verheugt zich al op wat er komen gaat. (1936) Het is kermis en Leeuwarden loopt uit om iets spectaculairs mee te maken. Op het ijsclubterrein aan de Bleekerstraat zal de stout moedige Monsieur Pigeot met een luchtballon opstijgen! Maar helaas: het waait zo hard, dat het opstijgen van de Montgolfière moet worden uitgesteld. Er komt een tweede poging. Die mislukt ook) want er ontstaat een scheur in het doek. Tenslotte, wanneer het al avond is, gaat Pigeot dan toch nog omhoog. Het wordt een korte vlucht, maar de toeschouwers staan versteld. (1908) Het stoomschip "Friesland" van de Holland-Frieslandlijn, dat met de "Holland" en de "IJssel" op weg is van Amsterdam naar Kam pen, wordt bij Urk door kruiend ijs gekraakt en komt later tot zinken. (1940) Leeuwarden krijgt een bioscoop. Het is de Frisobioscoop, die ge vestigd wordt in de vroegere Bonifatiuskerk aan de Nieuwestad. Later zal de naam veranderd worden in Tivolibioscoop. (1910) I Het nieuwe hoofdkantoor van de I.W.G.L. aan het Zaailand in gebruik genomen. Het is een schepping van de Leeuwarder archi tect J. J. M. Vegter. (1964) Op een bovenzaal van het hotel De Klanderij aan het Zuiderplein steken twintig biljartliefhebbers uit Friesland de koppen bij elkaar. Zij hoeven niet lang te praten om te besluiten, waan/oor ze kwa men: het oprichten van wat zij de "Friesche Biljart Club" noemen. De nieuwe vereniging zal nog jaren lang een nomadenbestaan leiden, voor zij kan beschikken over een eigen clubgebouw. (1901) Leeuwarden ontkomt aan een ramp: een vliegtuig van de K.L.M., dat op ons vliegveld zal landen, raakt de Bonifatiustoren. Die geeft (op grote hoogte) wel aardig mee, maar het vliegtuig raakt de helft van een vleugel kwijt en moet een noodlanding maken in een weiland bij de Boxumerdam. Wanneer de ongeschonden passa giers de zwaar gehavende machine verlaten, beseffen ze nauwe lijks, dat zij aan de dood zijn ontsnapt - het is allemaal razendsnel gegaan. (1947) In het kader van de Pier Panderherdenking is er een tentoonstel ling "Bylden" in de Prinsentuin. De gemeente koopt hier het bron zen beeld "Faunus" aan. Het zal geplaatst worden aan de Prin- sessenweg bij de ULO-Nijlan. (1964) Bij besluit van B. en W. wordt "de gemeentelijke commissie voor de lichamelijke opvoeding" in het leven geroepen. De Commissie zal ruim dertig jaar bestaan; in 1960 wordt ze opgeheven bij het oprichten van "De Leeuwarder Sportstichting". (1928) Het Diaconiehuis in de Grote Kerkstraat, gebouwd op de funda menten van het vroegere Holdingahuis, wordt afgebroken. Er zal een nieuw Diaconiehuis komen met een nieuwe naam. Voortaan heet het "Rust- en Verplegingshuis van de Diaconie der Neder- landsch Hervormde Gemeente". (1930) Een mooie foto van het woon oord Schilkampen, onlangs in 't Kleine Krantsje, deed mij weer denken aan mijn jongensjaren, toen ik daar heel veel met mijn kameraden heb rondgedwaald. Ik zie nóg de grote loodsen van Drijver aan het begin van het beruchte trapkebrugje, waar 's winters menig argeloos burger is uitgegleden en pijnlijk naar beneden kwam. Om nog maar niet te spreken van de tonne- mannen, die er met hun onwel riekende last op de schouders ook vaak het evenwicht verlo ren. In het voorjaar heerste daar al tijd een gezellige bedrijvigheid met het weer in de vaart bren gen van de plezierjachten, die er voor de wintermaanden wa ren opgeslagen. Grote en kleine boten en ook veel kano's. Een scherpe teer- en oliegeur overheerste daar dan de lucht. Van de bewoners zijn mij nog verschillenden bijgebleven, zo als bijvoorbeeld de oude Noordhof met de baard, die ik wel eens hielp met zijn brood- kar en Noordhof de melkboer, die nu op z'n lauweren rust in de Hofwijck. Dan Van der Werff, de hellingbaas. ZWEMMEN. Zomers gingen we meestal achter Schilkampen het land in naar de Kurkemeer of de Greuns om er te zwemmen - in ons nakie natuurlijk, want een zwembroek hadden we niet. Soms hield je de onderbroek aan en dan kon je later thuis moeder horen foeteren: "Wat hest dou verdorie met dien on derbroek uuthaald, must nou es sien, wer hest weer sitten; dat ding is su swat as de nacht. Mar ik sal die wel krije, de komst de hele dag de deur niet meeruut!" Wij zwommen dan met de hon- neklauw, geen Olympisch num mer, maar bij de ouderen onder ons zeker nog wel bekend. Vaak is er een voor ons beken de politieman bij ons thuis ge weest om een onderhoudend gesprekje met me te voeren, omdat dit zwemmen verboden was. Soms, als hij ons op heterdaad betrapte, bleef hij net zo lang bij onze kleren staan tot we eindelijk weer angstig en rillend te voorschijn kwamen. Al die pliesjes kende je toen nog van naam en van bijnaam niet te vergeten. Nu loop ik nog wel eens langs Schilkampen om een praatje te maken met de tegenwoordige bewoners met nog echte ouwe Leeuwarder namen, zoals Ro- zemaof Piekema. Alles rond Schilkampen is ver anderd - alleen de rust en de sfeer zijn er blijven hangen. Leeuwarden Rinze van der Heide k|Ép?sS' jt -'iif rAl Poppingawier: Albada Huis

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1993 | | pagina 9