*T KLEINE KRANTSJE I hellema ye u d/o-mmen in- de ften Makelaardij en Bedrijfs- makelaardij voor Friesland m VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN FEESTCONDENS De heer S. Hepkema, de direc teur van de Condens, die in zeer hoog aanzien stond. (Foto: Collectie Fenno Schou- stra/'t Kleine Krantsje) In het Kleine Krantje van no vember las ik de brief van m'n zus over het 25-jarig bestaan van de Condens. Ik kan me dat nog goed herinneren, d.w.z. het feit dat mijn ouders bij dat diner aanwezig waren. Ik geloof dat mijn vader er was als vertegenwoordiger van het fabriekspersoneel. Mijn moeder draagt gewoonlijk haar lange haren in een 'knoe del'; maar die avond was het prachtig gegolfd en gerold, en in haar lange japon leek ze, volgens mijn negen jaren, wel een prinses. Vaak vertelde ze later met plezier hoe haar tafel buurman zich aan iedereen voorstelde. "Ik ben de burge meester van Dantumadeel," waarop mijn moeder zei: "En ik ben mevrouw Van den Akker." De verdere avond probeerde de burgemeester van Dantuma deel uit te vinden wat mijn va der deed. Zonder te laten we ten dat hij maar 'gewoon' machinist was, gaf moeder overal eerlijk antwoord op. Zo op de manier van: "Uw man is zeker niet altijd op de fabriek, ik heb hem, dunkt me, niet eer der ontmoet." ,,0 nee, lang al tijd niet." (Hij had tenslotte z'n vrije dagen en vakantie!) Ik kan me ook niet herinneren dat hij ooit uw naam genoemd heeft, wanneer komt u er dan?" Zo ging dat door, ze genoot ervan De heer Hepkema stond zeer zeker in hoog aanzien, ik heb mijn vader vaak horen zeggen wat een bijzondere directeur hij was. Later, toen mijn vader overgegaan was naar de me taalvakbond, en hij als bestuur der kwam praten met de direc tie, werd die mening nog versterkt: met de heer Hepke ma kon men praten en bij hem kon men begrip voor proble men krijgen. Tenslotte: dat heerlijke Kleine Krantsje - dat we het nog lang mogen lezen! Het brengt veel herinneringen naar boven. Australië Jenny Setz DE CONDENSFABRIEK In het novembernummer las ik het artikel van mevr. Nijboer- v.d. Akker, dat interessant voor mij was omdat ik bijna een ën vijftig jaar in dienst ben ge weest van de "Condensfa- briek", de tegenwoordige "Friesland-Frico-Domo". Ik stond op de loon/salarislijst van 1926 tot 1977 en ik heb de vader van mevr. v.d. Akker zeer goed gekend. Toen deze in 1945 vertrok naar Hengelo (O.) als vakbondsbestuurder was ik magazijnmeester en ik had vrij veel contact met hem. Ik kan de lovende woorden over de oprichter/directeur Hep kema volkomen onderschrijven. Ik kwam als jongetje van veer tien in dienst van de CCF, eerst werkende in de fabriek, later als jongste bediende op kantoor, toen als magazijn meester en ik ben, na veel in terne studie, opgeklommen tot personeelschef afdeling fa briekspersoneel en als zodanig ging ik in 1977 met pensioen. Het feest van de heer Hepke ma kan ik mij goed herinneren, maar het "Lofliet" op de heer Hepkema bezat ik niet (meer). Ik heb het daarom uitgeknipt en opgeborgen. Veel dank daar voor! Omstreeks "het" grote feest schreef de toenmalige adjunct directeur de heer S. van der Burg het "Kondensliet". De me lodie en de muziek zijn van mevr. M. L. v.d. Woude-Spoel- stra de echtgenote van de fa brieksdirecteur de heer B. van der Woude. Het is veel gezon gen bij velerlei gebeurtenissen zoals jubilea onder het perso neel. Het was de tijd van op gang en bloei van de Condens. De slotregels van de vier cou pletten luiden dan ook: "Dat is 't Condensfabriek, strydber en krigel en sterk as een dyk". Jammer, jammer dat het nu niet meer zo gezegd kan wor den. Ik denk vaak met wee moed aan deze bloeitijd terug. Er is veel veranderd en de vraag komt op of het ooit weer zo goed wordt met "onze" Con densfabriek! Maar we blijven hopen op her stel. De basis als coöperatie is goed. Ook de produkten zijn onmisbaar voor de mensen. En de organisatie, en de geprodu ceerde goederen zijn m.i. waar borg dat de condens niet verlo ren kan gaan. Overigens onderschrijf ik gaar ne de gedachte van mevr. Nij- boer-v.d. Akker dat haar moe der met veel waardering terugdacht aan die tijd en niet in het minst aan de oprichter/di recteur de heer Hepkema. Leeuwarden T. Braaksma RAADSEL BOOM Ik zal niet het raadsel oplossen van de inscriptie in de boom, waarover de laatste tijd in 't Kleine Krantsje is geschreven, omdat ik nu eenmaal iets meer van stoommachines dan van bomen weet. Maar ik heb toch ooit iets gezien bij een boom in Bloemendaal, dat ik wil vertel len. Die stond - in 1946 - in een park bij een groot oud landhuis; het was een dikke beuken boom. Heel lang geleden had men daar een electrische lan taarn aan vast geschroefd. Er liep een ijzeren buis tegen de stam op, die een meter boven de grond werd onderbroken door een klein zekeringskastje. En drie meter boven de grond was de arm van de lantaarn aangebracht. De lantaarn was kennelijk al tientallen jaren buiten gebruik, want alles was danig verroest en er waren ook al delen ver dwenen. De armatuur was oor spronkelijk met stevige schroe ven vastgezet. Je zou zeggen, dat een vakkundige tuinman zoiets nooit had toegestaan. Maar de boom zelf nam in de loop der jaren wraak. Hij groei de, niet alleen in de lengte, maar ook in omtrek en nam daarbij al het ijzerwerk in een stevige 'hout'greep. Het gietij zeren zekeringskastje en de gegoten lantaarnarm werden bijna helemaal overgroeid en daarbij vermorzeld. En de buis was op een paar flarden na weggeroest - er staken hier en daar nog stukjes ijzer uit de stam. Maar het geheel was niet met de boom mee omhoog ge groeid, zoals dat in Beetster- zwaag wel zo zou zijn geweest. Blijkbaar had ook niemand, toen dat nog kon, de moeite genomen de restanten te ver wijderen. Een soortgelijk geval heb ik la ter nog eens in de Huizumer- laan gezien, waar een dikke boom tegen een tuinhekje aan stond: twee staven platijzer met ronde gepunte spijlen er tus senin. Hier was de stam om het platij zer heengegroeid en ook in dit geval was het geheel niet mee omhoog gegaan, maar de boom had hier het hek ook niet weggedrukt. Als oud-smid val len zulke dingen je zeker extra op. Leeuwarden G. Brinck Ja, nu u het zegt: het komt natuurlijk veel vaker voor, dat bomen vergroeien met ooit aangebrachte erfschei- dingen of andere dingen. Vooral op het platteland valt je dat soms op. Maar mis schien zijn er ook in de stad frappante voorbeelden van te geven. Wie weet zijn er lezers, die ons op het spoor kunnen brengen van zulke merkwaardige vergroeiin gen. Red. 't KI. Kr. CAMBUURSTERPAD Nu de heer Lijfering, trouwe in zender, het heeft over de huis jes aan het begin van het Cam buursterpad, graag het volgende. Schilder Wijbenga, waarover Lijfering spreekt, woonde eerst aan het Molen pad. Toen hij naar het Cam buursterpad ging waren de vier arbeiderswoninkjes er niet meer en ook de sloot (vaart) met brugje niet. Op de foto uit het novembernummer kan ik dat niet gewaar worden, maar achter de woning van Wijbenga moet nog een huisje hebben gestaan. Daar heeft de weduw naar Bok gewoond, die voor dien een woonschip had. Waar dat lag weet ik niet meer, maar ik ben er wel geweest. Hij had een zoon Jan, een grote, don kere jongen, die bij mij op school 10 aan de Gedempte Keizersgracht ging. Waar Jan is gebleven en of hij nog leeft, is me niet bekend. Ik meende, dat er ook nog een dochter was, maar dat weet ik niet ze ker. Leeuwarden Chris Doorenbos CAMBUURSTERPAD Bedankt voor het plaatsen van de foto's van het Cambuurster pad, die ik erg interessant vond, omdat ik er zelf ben ge boren en wel op nummer 99 in 1928. Graag zou ik willen weten wie er daar tegenover ons heeft ge woond. Ik herinner me heel vaag een voermansbedrijf, waarschijnlijk van een Van der Meulen, die twee dochters had, Alie en Jantsje. Het huis was wit en heette meen ik "Tida Kira". Later heeft er in dat huis als ik het wel heb een Annie de Bruin gewoond. Op de hoek was een kruidenierswinkel van Boersma. Zijn daar misschien nog foto's van? Ik weet ook nog dat onze straat eindigde bij een slootje, waar ik het schaatsen nog heb geleerd. Ik dacht dat Bonne van der Zee daar ook nog heeft gewoond, over het bruggetje van dat slootje. Op de hoek van onze straat was een sigarenwinkel van Goedemoed. Mijn vader was een sigarenroker en hij rookte zo graag, dat hij zaterdags stopte met roken om dan op de zondagmorgen ineens vreselijk naar een sigaar te verlangen. Ik werd dan naar Goedemoed gestuurd om - op zondagmor gen dus - bij de achterdeur si garen te halen. Ik werd dan heel voorzichtig naar binnenge- pagina 4 m NVM =3 m sinds 1898 Makelaars en taxateurs o.g. Leeuwarden, Nieuweweg7-11 tel. 058-131215' haald omdat het natuurlijk straf baar was. Waarschijnlijk was ik toen een jaar of vier, vijf. Mijn vader zal me wel gestuurd heb ben omdat hij het zelf op de zondag niet durfde te doen. Amsterdam S. de Boer-Dekker RUTH De "Ruth", naar wie wordt ge zocht door de oud-Canadese militair Roli is inderdaad Geesje Hofstra-Zwerver, dochter van de familie Zwerver, die vroeger een textielzaak aan de Voor streek had. Zij had een broer Jan, met wie ik getrouwd was en die bij zijn vader in de zaak werkzaam was. Helaas is Jan bijna vijf en twintig jaar geleden overleden. De naam Roli kan ik me goed herinneren. Ik trof hem eens met zijn vriend Jack op de Gro te Wielen. Jan en ik waren daar met onze vriend Gerrit Vrielink aan het zeilen. Geesje en haar vriendin Hilly van der Veen, die aan de Wissesdwinger woonde, waren er ook. De twee Canadezen wilden bij Jopie Appeldoorn een zeilboot huren, maar konden zelf niet zeilen. Zodoende vroeg Jopie aan Jan en Gerrit of die een grote BMer wilden hebben, zo dat ze de beide Canadezen iets van het zeilen konden le ren. Dat ging natuurlijk door en met z'n allen stapten we in die boot, ook Gees en Hilly. Die jongens tracteerden nog op heerlijk wit brood met zalm, wat we toen geweldig vonden na die beroer de oorlogsjaren. Zo hebben we toen een fijne dag gehad. Vol gens mij was dat het begin van de "story Ruth". Leeuwarden H. ten Hoope-van der Woude De nu al heel tang geleden verdwenen kruidenierswinkel op de hoek van het Cambuursterpad en De Ruyterweg (Foto: Fenno Schoustra)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1994 | | pagina 4