REKLAME DICKVANDERHEIJDE JR
TOEN WE NOG OP DE SCHOOLBANKEN ZATEN
INDUSTRIE- EN HUISHOUDSCHOOL
HITLER IS DOOD
WAT TRILLERIG
'T KLEINE KEAHTSJE
NOODLOTTIGE
MOMENTEN...
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WËRELD ER OMHEEN
pagina 15
adviesbureau voor reklame en publiciteit
jozef israëlsstraat 6-10 058-124984
Deze foto is ruim veertig jaar geleden, in 1953, gemaakt van allen slaagden. Staand: Juffrouw Veenstra, Ipie Roorda, Hilly Huis
leerlingen van de Industrie- en Huishoudschool aan de Speelmans- man- Minke Tiemersma, Beppie Spekman en Maaike Roodenburg.
straat. De gefotografeerde dames deden toen examen, waarvoor zij Tenslotte zittend: Aukje Faber en Wiesje Pot.
In de oorlogsjaren had ik een goede vriend, een buurjon
gen, die Joost Klompstra heette. Zijn vader had een
schoenmakerij. Zij waren christelijk verkeerd (oh nee, gere
formeerd!) en daarom moest hij naar een andere school.
Erg jammer, want ik mocht hem wel.
In die oorlogstijd hadden we elkaar altijd bakken te vertellen
en soms kwamen die er op neer, dat Hitier dood ging.
De Klompstra's waren het, geloof ik, die een papegaai had
den, die je altijd de halve waarheid na zei. Het meest
geliefde gezegde van het beest was: "Hitler is dood!"
Na de kraak op de gevangenis, waarbij heel wat verzets
mensen werden bevrijd, kregen de Klompstra's huiszoeking
en wat zei die papegaai tegen de moffen, die de kamer
binnenkwamen? "Hitler is dood!" en die kerels verstonden
het maar al te goed.
De Klompstra's kregen een week de tijd om de vogel die
onzin af te leren, anders zouden ze worden gestraft.
Nu was het een gelukkig toeval, dat hun dominee eveneens
een papegaai had, zodat besloten werd de vogels voor
tijdelijk om te ruilen. Met een echte christelijk gereformeer
de papegaai zou er zeker niks verkeerd kunnen gaan.
De Duitsers kwamen terug en waren wel verrast te ervaren,
dat de papegaai nu niks meer te vertellen had. Voor alle
zekerheid begonnen ze nu zelf te zeggen "Hitler is dood!"
De papegaai reageerde niet, maar toen die moffen het nog
eens zeiden "Hitler is dood!" antwoordde het beest duidelijk
verstaanbaar: "Laten we de Heere maar danken!"
Dertien jaar is Luie van der
Laan, wanneer hij in zijn ge
boorteplaats Uithuizen een
vriend van negen de keel af
snijdt. Het slachtoffertje had
hem voor "swienesteertje" _uit-
gescholden. Zeven jaar later, in
1903, berooft hij in Amsterdam
op dezelfde manier zijn
schoonzuster van het leven.
Voor hij wordt veroordeeld tot
levenslang maakt de Officier
van Justitie hem het verwijt, dat
hij wel de moed heeft gehad
een ander te vermoorden, maar
niet om zich zelf te doden. Luie
antwoordt daarop: "Als meneer
dat wil zal ik hem dat tonen."
Zes weken later hangt hij zich
in de gevangenis in Leeuwar
den op in zijn cel.
vraagt de vijf en dertigjarige
mevrouw Kruseman-Pot, wan
neer zij in de Scheveningse
Bosjes wandelt, de weg aan
een jongeman. Deze, de ze
ventienjarige Marius Brouwers,
helpt haar heel vriendelijk om
haar een moment later een do
delijke messteek in de hals toe
te brengen.
In Breda blijkt weer eens hoe
gevaarlijk het zo onschuldig lij
kende touwtjespringen is. Een
meisje van twaalf jaar springt
net zo lang, tot ze inelkaar zakt
enoverlijdt. (1904)
Calgary, Canada
Richard Oostra Op een novemberdag in 1904
Er heeft lang geleden aan de Emmakade een familie Stibbe ge
woond -de heer Sibbe was leraar aan de Rijks H.B.S.
De Stibbe's hadden een dienstmeisje, dat op een goede dag aan
het werk was in een van de slaapkamers op de bovenverdieping
van het huis. Zij zou daar juist de ramen lappen, toen ze haar
evenwicht verloor en zo naar beneden plofte in het voortuintje.
Het goede kind schrok zich kapot, maar toen zij tot haar verbazing
merkte, dat ze waarschijnlijk niets mankeerde, krabbelde ze over
eind om aan de bel te trekken.
Even later opende mevrouw Stibbe de deur en die wist niet wat ze
zag.
"Ik dacht dat je boven was!" zei ze, hoogst verbaasd.
"Ja mevrouw," dat was ik oek, mar ik bin uut het raam vallen,"
antwoordde het meisje.
"Gunst kind, mankeertje niets?"
"Nee, datloofikniet-ikbinalleenwattrillerig..."