'T KLEINE KRANTSJE
DE AVONTUREN VAN
JUFFROUW KNIP EN KNAP
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
Bouwland met koolzaad, op de achtergrond de laatste woningen
van de Borniastraat. Rechts een vlag op het schoolplein van de
Jan van Nassauschool en helemaal rechts de toren van de Sint
Johannes de Doperkerk aan de Huizumerlaan (Uit het fotoarchief
van Dirk Swierstra).
9. De Borniastraat
Op een warme zondagmiddag,
10 juli 1994, zien we juffrouw
Knip en Knap wandelen op de
Verlengde Schrans in Huizum.
Even later slaan ze de Bornia
straat in.
Knip: 'Was het begin van deze
straat vroeger niet smaller?'
Knap: 'Ja, hier stonden oude
huisjes met voortuintjes en de
weg was een voetpad. Naast
de weg liep een hoge heg en
daarachter lag een strook on
gerept land, daar fietsten we al
tijd door.'
Knip: 'Hoe kwamen ze aan de
naam Borniastraat?'
Knap: 'In mijn jeugd was er in
de Verlengde Schrans de Bor-
niakliniek, daarin zit nu een
restaurant. Omstreeks de jaren
twintig heette het gebouw Villa
Bornia en werd toen bewoond
door de familie Buma. De villa
heeft die familie genoemd naar
Bornia State in Weidum. De
naam Bornia is ontleend aan
het Borndiep. Ik ken in Fries
land maar één Borndiep... tus
sen Terschelling en Ameland.
Begin jaren twintig werden de
Eerste en Tweede Parkstraat
aangelegd, die liepen van de
Heijermansstraat naar het Bor-
niapark. Het Borniapark werd
zo genoemd omdat Villa Bornia
er in stond. In vijfentwintig is de
Borniastraat aangelegd en
werd naar het Borniapark ge
noemd. Die oude huisjes aan
het begin waren natuurlijk veel
ouder dan de Borniastraat.
Toen de villa een kliniek werd
voor psychiatrische patiënten
kwam er een afrastering om de
voormalige villa.'
Intussen zijn de dames aange
komen bij de laatste woningen
van de Borniastraat.
Knap: 'Hier tegenover lag vroe
ger een bouwland... dat land
was van De Witte. Elk jaar
groeide er iets anders, het ene
jaar aardappelen, het andere
jaar koolzaad, dan weer vlas
enzovoort. Als het koolzaad uit
de aarde was bouwden we er
hutten van... dan gingen we In
diaantje spelen. Mijn broer
Hans was dan het opperhoofd
en ikzijn eega.'
Knip: 'En waar was het veld
van F.V.C.?'
Knap: 'Dat lag iets verder, te
genover de Sportlaan en Wiar-
dastraat... op het bouwland van
De Witte kwam later Triotel...
dat ziekenhuis verving het
Stadsziekenhuis aan het Blok
huisplein en werd augustus
éénzeventig door Prinses Bea
trix geopend... Hé... daar komt
oom Piet aan.'
Piet: 'Goedemiddag dames...
wat is het warm hè?'
Knap: 'Ook goedemiddag, heeft
u gewandeld?'
Piet: 'Ik kom net uit het zieken
huis, daar heb ik een collega
bezocht.'
Knap: 'We hadden het over het
land van De Witte en dat we
daar vroeger veel speelden
Piet: 'O ja, wij ook... en vliege
ren. Gaan jullie met mij mee?
In mijn tuin is het vast aange
namer.'
Knip: 'Dat is fijn. Heeft u gister
avond ook naar het voetballen
gekeken?'
Piet: 'Je bedoelt Brazilië-Neder-
land? Ik vond de Brazilianen
slecht, de voetbaltechniek lie
ten ze achterwege en ze lokten
alleen maar overtredingen uit.
Met een betere scheidsrechter
was Brazilië niet verder geko
men. De FIFA maakt steeds
weer de fout door zwakke
scheidsrechters bij belangrijke
wedstrijden te laten fluiten. Bui-
tenspeldoelpunten durfde de
scheidsrechter niet af te keu
ren.. veel te bang voor de maf
fia... Costa Rica ligt immers te
dicht bij Brazilië.'
Knap: 'Woonde in het laatste
huis niet de familie Pander?'
Piet: 'Ja, op nummer honderd
drieëntwintig.'
Knap: 'En daar naast woonde
mevrouw Van Meekeren.'
Piet: 'Ja... ik heb haar man nog
gekend, die is in de oorlog om
gekomen. Ik was toen bijna vijf
jaar en ben zijn gezicht nooit
vergeten... toen ik voor 't eerst
in het Fries Verzetsmuseum
kwam zocht ik direct de foto op
en die klopte precies met mijn
herinnering.'
Knip: 'Is Van Meekeren door de
Duitsers omgebracht?'
Piet: 'Ja, Van Meekeren was
adjunct-commies bij het spoor.
Wegens de spoorwegstaking
was hij ondergedoken in de
Kleine Hoogstraat. Toch werd
hij door de Sicherheitsdienst
gearresteerd. Op de Rijksweg
waren kopspijkers gestrooid.
Als represaille werden Rijkje
van Meekeren, Bote Lieuwe
Dijk en Julius Gast op zaterdag
achttien november vierenveer
tig bij Herbaijum gefusilleerd.
Alledrie werden daar ook be-
POLSSTOKSPRINGEN
Het bericht, onlangs in 't Kleine
Krantsje, over het overlijden
van de heer Jan Algra, de
vroegere pompmaker van 't
Vliet, deed mijn gedachten te
ruggaan naar mijn jeugd, toen
voor veel jongens het polsstok-
springen over de slootjes 'het
einde'was.
Ik zie mij nog met mijn vader
langs het Vliet lopen, op weg
naar de zaak van Algra Senior
om er een klos voor onder de
polsstok te halen. Inderdaad
werd het die keer alleen maar
een klos, want we hadden thuis
nog een lange stok van een
oude ragebol en mijn vader
vond, dat ik die nog best als
polsstok kon gebruiken.
Wat graag had ik een van die
prachtige polsstokken willen
hebben, die Algra voör zijn win
kel op straat had uitgestald,
maar helaas, dat ging nu dus
niet door. Thuisgekomen be
vestigde vader met een dikke
spijker de klos aan de stok om
daarna voldaan te constateren:
"Nou must es kieke, sun mooi
polske het gien één en hij is
nog mooi groen verfd oekl"
De volgende dag bekeken mijn
vriendjes met jaloerse blikken
mijn nieuwe pols, ook al omdat
ie zo mooi doorzwiepte - dat
was gewoon een lust voor het
oog.
Ons laatste stekje was meestal
de spoorsloot tegenover de
Blikfabriek waar zich een hoge
stenen muur en een verbreding
van het water bevond. Met ont
zag zagen we daar al enkele
jongens over die brede sloot
springen. Het was net 'fierljep
pen', al kenden we dat begrip
toen nog niet.
Het was gewoon een sensatie
om hier van 'de duker' te sprin
gen, zoals dit plekje werd ge
noemd, en na eerst nog eens
goed de klos in de drassige bo
dem te hebben geplant, waag
de ik zonder aanloop mijn
sprong.
En daar zwiepte ik heen tot.
die ouwe ragebolstok midden
door knapte met een triest ge
volg, dat zich raden laat.
Of ik daarna toch nog een
pagina 11
nieuwe polsstok gekregen heb?
Ik weet het werkelijk niet meer.
Leeuwarden
Rinze van der Heide
AUTOJAKKEREN
In de dertiger jaren woonden
wij aan het Pieterseiliewaltje en
daar stond de kunstmestfa-
briek, waar een Strikwerda de
baas van was.
In het voorjaar kwamen daar
de Fordvrachtwagens om er
kunstmest op te halen. Als ze
volbeladen weer weg gingen
reden ze niet sneller dan een
dertig kilometer per uur en dan
konden wij er als jongens mooi
achter op springen.
Soms ging de reis dan wel tot
Wijtgaard of tot Stiens en dat
vonden we dan hele avonturen.
Voor de terugreis pikten we al
tijd wel weer een andere auto,
die ons naar Leeuwarden
bracht.
Leeuwarden W. Kramer
graven, maar Van Meekeren en
Dijk zijn na de oorlog herbegra
ven op de begraafplaats hier in
Huizum. Dijk werkte ook bij het
spoor. Hun namen staan op het
monument op het perron van
het Leeuwarder station.'
Knip: 'Wat was de Sicherheits
dienst precies?'
Piet: 'Dat was de S.D., de poli
tieke inlichtingendienst van de
S.S. En de S.S. betekent
Schutz Staffel, dat was een
semi-militair korps van de na
zi's.'
Knap: 'Mooie namen voor
moordenaars.'
Piet:'Ja...'
Knap: 'Vrouw Van Meekeren
was een schat van een mens.'
Piet: 'Ja... en haar man ook,
een heel aardige man... anders
was hij mij ook niet bijgeble
ven.'
Knap: 'Daarnaast, op de hoek
van... de Feytsmastraat, woon
de toch de voetballer Anne
Bralts?'
Piet: 'Ja, maar daarvoor de fa
milie Van Zurk. Een zoon van
die familie woonde later in de
Feytsmastraat, ik geloof op
nummer vier. En die had weer
twee zonen... Jelle en Herman.
Daar speelde ik vroeger wel
mee. Jelle woont in Lemmer en
Herman in Dokkum. Laatst trof
ik hier trouwens een man en
een vrouw... die man is een
zoon van Jelle en woont nu
naast de woning van zijn over
grootouders.'
Knap: 'Dat was ook toevallig?'
Piet: 'Ja, ik was hier aan 't foto
graferen en ze zaten voor in
hun tuintje.'
Knap: 'Op de andere hoek
woonde toch de familie Twijn-
stra?'
Piet: 'Ja, op nummer honderd
enzeventien. Jacob Twijnstra
was één van de oprichters van
de postduivenvereniging De Ol-
dehove. Hij werkte op het Abat
toir... ze verkochten aan huis
ook pens als hondevoer.'
Knap: 'Dat herinner ik me ook
nog wel, twee keer per week
toch?'
Piet: 'Ja, op dinsdag- en vrij
dagavond. Daarnaast woonde
de familie Brandsma. Schelte
Brandsma was één van de
mede-oprichters van de Frie-
sche Sierduivenclub. Prachtige
duiven hadden ze achter in een
groot hok. De oudste kinderen
waren Bertus en Henk. Die
hadden vroeger een motorfiets.
Bertus is twee jaar geleden
overleden, daarvoor heb ik
hem nog gesproken... Henk
woont nu in de Wiardastraat.
Naast Brandsma woonde De
Vries. Piet de Vries is geboren
in negentientwee en behoort
nog tot de levenden. Hij was
één van de oprichters van
F.V.C.'
Knap: 'Dat is ook frappant. Drie
oprichters naast elkaar. Ze kun
nen deze straat beter Oprich
tersstraat noemen.'
Piet: 'Wat je zegt. Verderop
heeft nog een zoon van de
schilder en beeldhouwer
Adema gewoond, familie Blee-
ker en op de hoek van de
Sportlaan de familie Steneker,
en later De Moor.'
Knap: 'De Moor woonde toch in
de Buygersstraat, hoek Sport
laan?'
Piet: 'Daar woonden ze later.
De Moor was radio- en t.v.mon-
teur, zij waren de eerste in de
buurt die televisie hadden.'
Een uurtje later hebben de da
mes en oom Piet de warmte
verwisseld voor de aangename
koelte op een schaduwrijke
plek onder de kastanjeboom in
de tuin van oom Piet.
Chris Visser
Villa Bornia/Borniakliniek, Verlengde Schrans 87, Huizum (Uit het fotoarchief van Dirk Swierstra