"ZIJ SLIEP GEHEEL ONTKLEED"
CORNELIA JACOBS
EEN ECHTE OUWE TAAIE
■T KLEINE KEAHTSJE
VOOR
DE RECHTER
STEEGJEKLIMMEN
WERD EEN DRAMA
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 19
't Was omstreeks Sint Nicolaas.
Op straat een ongewone druk
te. Vooral Over de Kelders was
het buitengewoon luidruchtig.
Tusschen het geroezemoes
van stemmen der wandelaars
het geluid van een bel. Iedere
belslag werd gevolgd door den
uitroep: "Sjoele, sjoele!" De
agent van politie Zuiderveld
vond dit lawaai maken met de
bel in strijd met de gemeentelij
ke politieverordening. Hij ver
zocht den man van de bel, die
nu in de Cyprianussteeg uit alle
macht stond te schreeuwen,
wat minder lawaai te maken.
De man, de 20-jarige magazijn
bediende Petrus V., vond geen
aanleiding aan het verzoek van
den politie-agent te voldoen en
protesteerde in heftige woorden
tegen de bevelen van den
agent. Hij weigerde eveneens
zich te verwijderen. De agent
achtte het nu noodzakelijk het
jongmensch mede naar het bu
reau te nemen, om hem daar
eens aan het verstand te bren
gen wat wel en niet geoorloofd
is. Doch Petrus verzette zich
krachtig tegen den agent, toen
deze hem aanpakte.
Nu verscheen een broer van
Petrus, de 25-jarige kaasventer
Jurjen V., op het tooneel. Hij
greep zijn broer bij den arm en
wilde hem uit de handen van
den agent rukken. Onderwijl
stonden verscheidene men-
schen dit geruk en getrek met
aandacht gade te slaan, zoodat
er een opstootje in de nauwe
Cyprianussteeg ontstond.
Spoedig kreeg de agent hulp
van zijn collega Wedzinga. Na
nog eenig rukken en trekken
waren de agenten spoedig
meester van het terrein.
Voor de rechtbank verdedigden
de beide broers zich door te
zeggen, dat de agenten in hun
huis waren gedrongen. Twee
getuigen a decharge trachtten
de zaak voor de beklaagden
zoo onschuldig mogelijk voor te
stellen.
De officier achtte het feit van
wederspannigheid, ondanks de
verklaringen van beklaagden
en getuigen, bewezen en
eischte tegen ieder hunner, zij
zijn beiden recidivist, 1 maand
gevangenisstraf.
(1923)
In vroeger eeuwen, het is alge
meen bekend, werden de men
sen lang niet zo oud als tegen
woordig. De gemiddelde
leeftijd, die mannen en vrou
wen bereikten lag stukken en
stukken lager dan nu. Vetera
nen, die toen zeventig, vijf en
zeventig of zelfs tachtig jaar
werden, konden dan ook stok
en stokoud worden genoemd.
Toch waren er ook toen al lie
den, die de spectaculaire leef
tijd van honderd jaar bereikten,
al kwam dat dan ook niet zo
heel vaak voor.
Op de twintigste december
1824 overleed er in een huisje
aan het Vliet 'in Leeuwarden
een zekere Cornelia Jacobs in
de ouderdom van liefst honderd
en zeven en een half jaar.
Waardoor kan deze Cornelia
die respectabele leeftijd hebben
bereikt?
Nou, wat weet je ervan, mis
schien wel door de, voor die
tijd hoogst opzienbarende ge
woonte, om zich voor het naar
bed gaan geheel uit te kleden:
"Zij had de zonderlinge ge
woonte' aldus de krant van die
dagen, 'om des avonds naar
bed gaande, zich geheel en al
te ontkleeden en zich naakt in
eene wollen deken te wikke
len."
Toen Cornelia Jacobs acht jaar
was, werd zij al ouderloos.
Eerst kreeg zij een betrekkinkje
als dienstmeisje en ook later
was zij dienstbaar in verschil
lende betrekkingen. Verder ver
diende zij haar brood 'met ligt
handenwerk of geringen han
del."
Steegjeklimmen zou je het kun
nen noemen, de levensgevaar
lijke sport van sommige jon
gens om zonder hulpmiddelen
in een nauwe steeg bij de mu
ren omhoog te klimmen. Met
de rug steunend tegen de ene
en met de voeten steunend op
de andere muur werken zij zich
dan naar boven toe door de
voeten telkens een eindje naar
boven te verplaatsen en door
de rug beetje bij beetje omhoog
te duwen. Het laat zich denken,
dat bij deze werkwijze een ze
kere concentratie absoluut
noodzakelijk was en dat bij een
verslapping van de aandacht
fatale gevolgen kon hebben.
In het jaar 1934 is er zo bij de
Tweede Koestraat een ver-
schikkelijk ongeluk gebeurd,
waarbij er een jongetje van
acht jaar naar beneden stortte
en dodelijk werd gewond.
Even voor deze dramatische
val was er een andere jongen
naar boven geklommen en hij
had een zakdoek in de goot
gelegd. Weer beneden beland
begofi hij te pochen, dat er wel
niemand zou zijn, die het aan
durfde de zakdoek er vandaan
te halen.
Maar zie: de kleine Fokke Post-
In het laatst van haar leven
verkocht zij haar huisje tegen
een klein wekelijks inkomen en
kreeg zij ook nog een luttele
ondersteuning uit de Armenkas
- zij woonde toen in 'bij gerin
ge'lieden.
Cornelia Jacobs bleef onge
huwd en hoewel zij zelden of
nooit ziek was, was zij blijkbaar
niet altijd even tevreden met
haar levenslot. 'Uit mismoedig
heid gaf zij zich somwijlen aan
den drank over' wist de krant
na haar overlijden te berichten.
En wat kon er nog meer van
deze uitzonderlijke stadgenote
worden verteld? Wel dit: "Tot
kort voor haren dood begaf zij
zich bijna dagelijks te voet naar
de stad, zag vooral met het lin
keroog nog vrij goed, hoorde
scherp, sprak verstaanbaar,
had gezonde zielsvermogens
en zelfs een buitengewoon ge
heugen, zoo dat zij de meest
belangrijke gebeurtenissen van
haren leeftijd nog met naauw-
keurigheid wist te verhalen.
Niet in Leeuwarden, maar op
het kerkhof van Huizum, werd
het stoffelijk overschot van Cor
nelia Jacobs ter aarde besteld:
"Volgens hare begeerte is het
lijk met alle in gebruik zijnde
eerbewijzen aldaar begraven."
De steeg in de Tweede Koestraat,
(Foto: Fenno Schoustra)
waar het drama zich voltrok.
ma, die in deze Tweede Koe
straat woonde, zei het best te
durven en hij voegde meteen'
de daad bij het woord. Ook hij
werkte zich tussen de muren
langzaam maar zeker omhoog,
maar toen hij, meters en me
ters boven de grond, helemaal
boven de schoorsteen kwam,
verloor hij zijn evenwicht en
stortte hij naar beneden. De
arme jongen kwam daarbij op
zijn knieën en op zijn hoofd te
recht.
Ondanks de enorme smak, die
hij had gemaakt, liet zijn toe
stand zich merkwaardigerwijs
niet ernstig aanzien en de art
sen Uffelie en Kulsdom, die
hem thuis verbonden, achtten
het niet eens nodig, dat hij naar
een ziekenhuis werd vervoerd.
Maar 's avonds om half tien
werd de toestand van het jon
getje plotseling ernstiger en de
ongeruste ouders lieten nu on
middellijk dokter Uffelie weer
komen en nu vond de genees
heer het wel noodzakelijk, dat
het kereltje direct werd opgeno
men. Maar helaas, een paar
uur daarna maakte een bloed
uitstorting in de hersenen al
een eind aan dit jonge leven.
De beproeving van de ouders
kwam vooral ook zo hard aan,
omdat zij een jaar eerder al
een zoon van zestien hadden
verloren - die jongen werkte bij
de Electroblikfabriek en ver
wondde er zich aan een hand.
En ook in dit geval waren de
gevolgen veel ernstiger, dan ze
eerst leken: door bloedvergifti
ging kwam ook deze knaap te
overlijden.
Wat we ons nu, zoveel jaren
later, afvragen is dit: wordt dat
bedenkelijke steegklimmen nu
nog wel eens gedaan, of is het,
zoals zo veel kinderspelen, in
tussen helemaal uit de tijd ge
raakt? Wie er meer van weet,
mag het ons gerust zeggen.
Dit is de vroegere agent van politie Marten van Konings
veld, voldaan gefotografeerd, nadat hem juist een forse
medaille op de borst was gespeld - verdienstelijk werk als
politieambtenaar zal daarvoor wel de aanleiding zijn ge
weest. De ouderen onder ons zullen zich deze "Nummer
44" stellig nog wel herinneren - in het veel kleinere, voor
oorlogse Leeuwarden kende iedereen de vaak op straat
gesignaleerde smerissen nog bij hun naam, of bij hun bij
naam natuurlijk, want die hadden ze ook. Wie kende Rooie
Thomas niet, of De Knop, of Napoieontsje, of Malle Jan? In
1915, al heel lang geleden dus, haalde de agent Van Ko
ningsveld de krant, omdat hij zich toen genoodzaakt zag
even ferm met zijn sabel om zich heen te slaan; dat zag je
politieagenten in die goeie ouwe tijd zo nu en dan nog wel
eens doen. De heer Van Koningsveld had op straat een
laveloze dronkaard aangetroffen, die al half bewusteloos
was en, zo dacht de agent, dringend medische hulp nodig
had. Toen Van Koningsveld doende was deze hulp in te
roepen kwam er evenwel een dolle dwaas aan, die zich met
het geval begon te bemoeien. Deze negen en twintig jaar
oude Reinder R., een los arbeider, begon de hulpvaardige
agent uit te schelden voor alles wat lelijk was en tenslotte
trok hij zelfs een mes om de politieman te lijf te gaan. Die
greep toen zijn sabel en verkocht de ruziemaker een dus
danige klap, dat hij meteen op andere gedachten kwam.
Maar daarmee was voor de recalcitrante Reinder het ver-,
haal nog niet uit. Hij ging prompt mee naar het bureau en
kwam een paar weken later, zoals dat toen nog gebruikelijk
was, voor de rechter te staan. En die vonniste, zoals men in
die dagen ook nog vond dat het hoorde, met een gevange
nisstraf van veertien dagen. (Foto: collectie Fenno Schou-
stra/'t Kleine Krantsje)