TIEN VOETBALLENDE MEDICI VOOR TWEE Uit grootmoeders ansichtenalbum 'T KLEINE KRANTSJE ABONNEMENT KLEINE KRANTSJE AL BETAALD? HIER LACHTEN OPA EN OMA OM VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 6 Zo zullen velen hem dus heb ben gekend, maar anderen noemden hem altijd TIEN VOOR TWEE Er heeft ooit in Leeuwarden een bekende figuur gewoond, die in het begrafeniswezen zijn brood verdiende. Officieel heet te hij Van Dijck met ck, maar de Leeuwarders noemden hem meestal "Van Diek" of, vaker nog, "Lange Van Diek". De heer Van Dijck beschikte over dusdanig lange voeten, dat hij, zoals met enige overdrijving werd beweerd, beide gevelwan- den raakte bij het passeren van de smalle Oosterstraat. Die voeten wezen dus duidelijk twee kanten uit, wat weer de oorzaak was van zijn bijnaam TIEN OVER TIEN huisarts, J. A. van Duren, orthopedisch chirurg, dr. D. W. Swijgman, arts-anaesthesist, W. E. Marring, arts- internist, J. Seepma, huisarts, B. P. Tuinhout, huisarts en P. Kaspers, rheumatoloog. Op de voorste rij, ge knield: dr. E. H. Hijmersma, vrouwenarts, J. P. Buijs, huisarts en A. Pasma, chirurg. Helaas moeten we constateren, dat de meeste van deze sportieve artsen niet meer in het land der levenden zijn. (Foto: Collec tie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje) wanneer deze meneer Van Dijck ter sprake kwam en dat gebeurde nogal eens in het oude Leeuwarden. Ais leedaan zegger liep hij weleer vaak bij de huizen langs, alweer een droeve mare verkondigend; overigens viel hij vaak fietsend door de stad te aanschouwen - in beide gevallen als een zeer opvallende stadgenoot, die dus, net als een stilstaande klok, ie der etmaal tweemaal de juiste tijd aanwees. Er is een periode geweest, dat Leeuwarder artsen een deel van hun vrije tijd besteedden aan het beoefenen van de schone voetbalsport. In de vijftiger jaren werd er een ploeg gevormd, die zich in het noorden van ons land verschillende malen voetballend op de groe ne grasmat vertoonde. Op het sportterrein Cambuur werden deze sportieve medici vereeuwigd en van daag, dik veertig jaar later, komen ze nog eens in de krant. We zien, van links naar rechts, dr. G. E. Hak man, specialist inwendige ziekten, N. A. Meijering, "Hoe oud ben je wel, mijn kind?" "Oud genoeg om zulk een lum mel als jij een blauwtje te laten loopen. Schoenmaker: "Luie vlegel! wil je wel eens gauw opstaan, of ik zal je met den spanriem uit je bed ranselen. Leerjongen: "Och, baas, ik heb zoo 'n pijn in mijn lijf. Schoenmaker: "Onzin! Volgens de laatste statistiek laat de ge zondheid in onze stad niets te wenschenover." IETS GEBRUIKT. Toen de cholera in een garni zoen was uitgebroken, werden de soldaten aangemaand en gewaarschuwd, niet uit te gaan alvorens 's morgens iets ge bruikt te hebben. Een officier ontmoette eenige dagen daar na een soldaat, die zóó dron ken was, dat hij niet op zijn beenen kon staan. "Karei, wat hebt ge gedaan?" roept de offi cier. De soldaat staat stil en stottert: "gewaarschuwd, niet nuchteren uit te gaan. EEN ONGELUKKIG ONDERWERP. Nieuwe bediende: "Wat moet ik heden morgen schrijven, mijn heer?" Patroon: "Je kunt je handschrift eens beproeven op je ontslag. Tja, de situatie die we hier zien is ook wel heel anders dan die van nu en wanneer de oude Oldehove z'n kop niet boven dat hoekhuis uitstak, zouden we niet eens op slag herkennen waar deze foto werd gemaakt. Aan het eind van de Nieuwestad dus op de hoek van de Westerplantage. De foto, als prentbriefkaart goed bewaard in Grootmoeders Ansichtenalbum, zal omstreeks de eeuwwisseling op de markt zijn gebracht en dat moet ons doen vrezen dat de persoontjes, die we hier vereeuwigd zien, wel niet meer in het land der levenden zullen zijn. Overigens: wat een heerlijke rust in die tijd, kom daar nou eens om - wanneer zou je daar nu een foto kunnen maken met zo weinig mensen er op

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1995 | | pagina 6