BRADA'S LEEUWARDEN BEKENDE NAMEN DIE IN VERGEETBOEK RAKEN STATES ENSTINZEN 'T KLEINE KEANTSJE N DOADGEWOANEHON" Ai. SCHOONHEID DIE VERLOREN GING AL 160 JAAR KOOPMAN GERRIT VISSER: IS ER NOG WEL EEN KINDERMANS? f VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 7 Johan Brada schreef interes sant boekje. (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t KLeine Krantsje) Uit dit geschrift blijkt, dat de naam Brada, voor wat de han del in vlees betreft, al langer dan anderhalve eeuw in Leeu warden een bekende klank heeft gehad, om precies te zijn al honderd en zestig jaar en dat is dan ook de titel van dit nieuwe boek: "Honderd en zes tig jaar Brada in Vlees". SINTJOBSLEEN De eerste Brada, die voor het slagersvak koos, was een Anne Sjerps; hij leefde van 1802 tot 1895. In 1834 vestigde hij zich in Leeuwarden in het Sint Jobs- leen, waar hij een slagerij be gon. Later zat hij met een sla gerij aan Ópweg naar Cam buur. Een zoon van Anne Sjerps was Ype Brada (1846-1890), die een slagerij had in de Hania- steeg op de hoek van de Mo- lensteeg. Ook diens zoon, Jo hannes Georg Brada (1870- 1962) was het slagersvak met hart en ziel toegedaan. Hij was een geboren koopman en hij begon al op jonge leeftijd vlees uit te venten op de Vleesch- markt, het gedeelte van de Nieuwestad tussen de Bagijne- en de Nieuwesteeg. Later nam Johannes de slagerij van zijn grootvader over in het Sint Jobsleen en hij schafte zich toen een hondenkar aan, Gerrit Visser, in vroeger jaren welbekend als koopmantsje op de vrijdagmarkt met zijn pot ten en pullen en andere derde rangs spullen, deed eens beste zaken bij een boer in zijn ge boortedorp Rijperkerk. Er was daar een schuur afge broken en daar kwamen nogal wat ijzeren platen uit. Toen het moment van afrekenen kwam, bleek de boer veel zin te heb ben in het hondje, dat Visser bij zich had - een aanlopertje van een onbestemd ras. En met Tussen de Snekertrekweg en de Marshallweg heeft zich de laatste twee jaar een ingrijpende verbouwing voltrokken van de complexen van Brada's Vleeschbedrijf. Op de zevende januari 1993 werd er de eerste paal voor in de grond gesla gen - nu kan het omvangrijke werk als voltooid worden beschouwd. Ter gelegenheid van deze afronding heeft het bedrijf een interessant boekje het licht doen zien, dat ge schreven is door Johan Brada, tot voor kort directeur van het bedrijf. waarmee hij de Bildthoek be reisde. Even voor de eeuwwis seling nam hij de slagerij van zijn vader over, die toen was gevestigd in de Haniasteeg. En even na de eeuwwisseling, in 1902, verhuisde Johannes Brada naar een pand in de Kleine Kerkstraat, dat de oude ren onder ons zeker nog als slagerij hebben gekend. Twee van zijn zoons, Ype (1896- 1966) en David (1908) volgden de voetsporen van hun vader - ook zij verkochten hun bieflap- jes in de Kleine Kerkstraat. VLEESCHBEDRIJF Na de opening van het ge meentelijk slachthuis aan de Snekertrekweg in 1925 produ ceerden de Brada's meer vlees, dan zij in hun slagerij no dig hadden - het gevolg was dat het bedrijf in de Kleine Kerkstraat werd geliquideerd en dat de beide broers in 1933 "Brada's Vleeschbedrijf" op richtten. Deze onderneming groeide ge staag en kon door de drie zoons van Ype, Johannes Georg, de auteur van dit boekje (1925), Jan (1928-1972) en Ype (1934) krachtig worden uit gebreid. Vijftien jaar geleden, in 1979, kon Brada's Vleeschbedrijf het Openbaar Slachthuis aan de Snekertrekweg aankopen en sindsdien heeft de groei van de onderneming zich voortgezet. Intussen heeft de zesde gene ratie Brada zich aangediend, Bernardus Cornelis, een zoon van Ype Brada, geboren in 1965, en hij voert nu de directie van het groot geworden bedrijf, dat wel heel andere zaken doet, dan Anne Sjerps dat ih 1834 deed. Maar ja, zo gaat het vaker met zaken, die zo lang bestaan en aan alle stor men het hoofd weten te bieden. Maar die ouwe Anne Sjerps van 1802 en die jonge Bernar dus Cornelis van 1965 hebben toch wel één ding gemeen; hun liefde voor het produkt vlees. Het kan gebeuren dat bepaalde namen, die bij wijze van spre ken honderden jaren in de stad een heel bekende klank heb ben gehad, tenslotte verloren gaan en geheel in het vergeet boek raken. Zo is bijvoorbeeld ooit de persoonsnaam Kinder mans in Leeuwarden heel po pulair geweest. Er was een tijd, dat er geen Leeuwarder kon zijn of hij kende wel een Kin dermans. Bijzonder bekend was de to neelkapper Wiebe Kindermans, een grote grimeur, die decen nia lang in de Friese toneelwe reld een vooraanstaande posi tie innam. Een in Leeuwarden niet minder bekende neef van Wiebe was Klaas Kindermans, die een kapperszaak in de Kleine Kerk straat had. Behalve kapper was deze Klaas ook dansmeester en 's winters was hij de trom melaar, die de deelnemers aan de kortebaanwedstrijden roffe-, lend naar de startplaats riep. Van zijn drie haarsnijdende Kapper Frederik Kindermans. (Foto: Fenno Schoustra) zoons nam de jongste, Frede rik, in 1933 de zaak in de Klei ne Kerkstraat over, toen vader zelf verhuisde naar een pand pal tegenover de Harmonie. De oudste zoon, Bertus, had toen een kapperszaak naast de bekende biertapper Klaas Ey- gelaar in de Uniabuurt en de op een na oudste, Evert, zorg de voor gladde kinnen en vak kundig geknipte hoofden in het hoekpand van de Grote Kerk straat en de Pijlsteeg. Zo waren er eens dus tegelij kertijd vijf kappers Kindermans in de stad, die, door letterlijk of figuurlijk, ook op andere manie ren op de trommel te slaan een grote bekendheid kregen in het oude Leeuwarden. Frederik Kindermans bijvoor beeld vrolijkte als accordeonist, als pianist en als violist heel wat bruiloften op en ook als een begaafde begeleider van dansmeesters in de glorieuze bevrijdingstijd konden de Leeu warders hem leren kennen. Dat is allemaal voorgoed verle den tijd. Het is niet meer moge lijk in Leeuwarden ons haar te laten knippen door een Kinder mans. Laat staan, dat het nog mogelijk zou zijn om ons te la ten scheren door een echte, onvervalste Kindermans... nog een rijksdaalder toe kreeg Visser de hele partij ijzer in ruil voor dat beest. Toen hij er een week later evenwel weer op het erf kwam, stoof die boer woedend op. Hij wou potverdrie wel eens weten wat voor hond hij had gekocht, want dat monster had alle kip pen doodgebeten "en nou leit er seis ek ünder de groun "Het was een doadgewoane hon" antwoordde Gerrit Visser, "mar je salie hem wel loslaten hewwe en dat is jouw fout. Augustinusga: 't Slot Siccama

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1995 | | pagina 7