NOG MEER OVER HET OUDE CAMSTRABUREN zoJdËr baard 'T KLEINE KRANTSJE OPSPORING VERZOCHT VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 9 "Wie heeft deze dames en he ren nog gekend?" stond er bo ven een foto, van een Orkest voor Dansmuziek, die wij een vorige maal in onze krant af drukten en die te voorschijn was gekomen uit de archieven van onze medewerker Ritsko van Vliet senior. De plaat was in 1934 in Midwolda gemaakt. Verschillende lezers belden ons met de mededeling, dat zij een of meer van de betrokkenen herkenden. Maar we werden ook gebeld door een dame, die Ritsko van Vliet al in zijn bege leidend verhaaltje had ge noemd en wel door Lien Hoo- geveen, nu mevrouw Elzinga- Hoogeveen te Drachten. Zij zit op de foto links vooraan en zij kon ons dus ook precies vertel len wie de anderen waren. Haar vader, Jacob Marcus Hoogeveen, zien we, zoals ook al werd gezegd, op de voorste rij rechts en de beide staande dames zijn Sietske Bottinga en Annie Harmens. De meneer vooraan in het mid den, die door een van onze re- ageerders werd aangezien voor een 'Bakema', was, aldus me vrouw Eizenga, een soort cere moniemeester, die in de zaak van Veenma in Midwolda, waar het gezelschapje ongeveer een jaar heeft gespeeld, de ver schillende nummers aankondig de. Hij werd door iedereen 'Kappie' genoemd, maar hoe hij werke lijk heette wist mevrouw Eizen- ga-Hoogeveen niet. "Hij hoorde bij de inventaris," zo zei ze ons. "Tegen het eind van de avond was hij nooit zo helder meer; zoveel had hij dan gezo pen." Lien Hoogeveen, die zeventien was toen de foto werd ge maakt, speelde piano en accor deon, haar vader eveneens piano en accordeon, maar vooral viool. Annie Harmens, die later met een Bouke Huizinga trouwde, bespeelde ook de viool - zij is een jaar of vijf, zes geleden overleden. Hoe de pianiste Sietske Bottinga op de foto te rechtkwam kon Lien Hooge veen zich niet herinneren. "Zij speelde niet in ons groepje - waar ze gebleven is, weet ik niet." Dan deed er ook altijd nog een drummer mee, die dus niet op deze foto staat. Dat was Auke Wielenga, die in Huizum woon de. NOG EEN BRIEF Dan kregen wij nog een brief van onze abonnee, de heer Th. van Rossum uit Leeuwarden, die ons meer kon vertellen over Sietske Bottinga. "Dat was na melijk mijn nicht" aldus deze briefschrijver. "Zij was een zeer begaafde pianiste en accordeo- niste. In veel orkestjes heeft zij gespeeld, maar zij trad ook veel alleen op, bijvoorbeeld in hotel Frigge in Groningen, waar ze nog een tijd heeft gewoond. Ook trad zij veel op met Annie Harmens, die een zeer goede violiste was. Tot zover de heer Van Ros sum, die ons desgevraagd nog kon meedelen, dat ook Sietske Bottinga niet meer leeft. Zij is ongeveer vijftien jaar geleden al overleden. Ook de tweede herinnering aan Camstraburen, opgehaald door De Vries, riep bij mij heel wat gedachten op. Mijn gedachten gaan terug naar de jaren dertig, de crisisjaren: ik was toen een jaar of tien. Voor ons als jeugd waren dat onbezorgde jaren, maar voor onze ouders lag dat wel even anders. Grote werk loosheid, werkverschaffing, fietsplaatjes met een gat erin, zodat iedereen je sociale status aan je fiets kon zien, gehakt uit blik van de sociale dienst enz. Nee, dan had de jeugd het ge makkelijker, alhoewel ook niet altijd. Ook de jeugd moest toen wel eens bijspringen om de fi nanciën rond te krijgen. Maar nu Camstraburen. Gere kend vanaf de Noorderbrug kwam je eerst langs de zeilma kerij van Bottema en de zeilma ker Haaie, die daar werkte. Wat rook het daar altijd heerlijk naar touw en teer; ik kan me de combinatie van die beide luch tjes nog heel goed herinneren. Verderop had je dan de winkel in wijn en gedestilleerd van de dames Hellinga, en dan was er nog een verfwinkel. Maar of die er in de dertiger jaren al was weet ik mij niet te herinneren. SMEDERIJ Vergeten wij vooral niet de smederij van smid Olijnsma. De smederij beschikte nog over een ouderwetse blaasbalg, die nu te bezichtigen is in het Openluchtmuseum in Arnhem. Op de hoek zaten Gerrit Visser en zijn beide zoons Jan en Auke met hun groentenzaak. Jaren na de oorlog zijn ze nog eens te zien geweest op de tv in een documentaire over de markt in Amsterdam. Even ver der zat Van de Hoek, de kap per, met zijn Oldehove van ta bak, en nog weer verder een slagerij met eerst Van Dijk en later Pols. De Vries heeft al geschreven over de motorenwerkplaats van Laskewietz en Kootstra, waar voordien iets anders in zat: een pakhuis of zo, daar wil ik vanaf zijn. Wie kan zich niet het naai atelier herinneren van Braak- sma met zijn dames. Als het "skoft" om was klapte hij altijd in de handen om de dames weer op tijd binnen te krijgen. Op de hoek van de Houtstraat en Camstraburen, iets achteraf, woonde een oude weduwvrouw die wij "Gouden Stekje" noem den, omdat we nooit aan het hekje mochten komen of erop klimmen. En wie is nog nooit op de in het water liggende balken van Mie- dema geklommen en er te wa ter geraakt, om er daarna door Miedema met die lange haak eruit te worden gevist. Overi gens: Miedema was mijn vader en ik mag met trots vermelden dat hij heel wat jonge, maar ook oudere levens heeft gered in de loop der jaren. Denken we ook nog even aan de schip pers die voor de wal lagen. Een paar namen weet ik nog: Geale Witteveen met zijn sküt- sje en een ander skütsje met de naam "De Twee Gebroe ders", dat dan ook van twee broers was. Er viel altijd wel wat te beleven; de Vries noemde al zo'n voor val. Wie weet nog de krabben- plaag uit die jaren. Honderden krabben kropen gewoon de wal op en als je je voordeur niet Een grote boef met op zjf> strafblad verscheidene vonnis sen, wou de dominee uit zijn dorp naar de mond praten en zei met een verraderlijk glim lachje: "Ik zou U zo graag eens horen preken, dominee!" "Nou" antwoordde de dominee, "je had me de vorige zondag kunnen horen, als je geweest was, waar je had moeten zijn". "Waar was dat dan?" vroeg de vent. "In de gevangenis" zei de pre dikant. dicht had (dat kon toen nog best zonder insluiping), dan werd je verrast door een paar krabben in de woon-, slaapka mer of keuken. En dan nog het zogenaamde "flauw water", wat kwam door zuurstoftekort in het water. Allerlei soorten vissen zoals paling, blei, maar ook garnalen, krabben en muuthon- nen kwamen dan aan het wa teroppervlak om lucht te hap pen. Je kon 's morgens in bed wel horen als het zover was, want dan gingen de meeuwen en visdiefjes te keer en was het een gekrijs van jewelste. DE WINTER Nu even over de winter. Wat rook het lekker bij bakker Vier- sen in de Houtstraat als hij om streeks Sinterklaas en Kerst speculaas en taai e.d. aan het bakken was. En over de Hout straat gesproken met zijn lange en korte en zijn vierkanten: wie wie pakt daar de pen even voor op? Winter dus, schaatsen op de Ee. Eerst even wat baantjes trekken en later met Vader en Moeder naar familie in Hallum die aan de Hallumervaart woonde. Sleetjerijden achter de Prinsentün waarbij ik op een keer in een zogenaamde "kat- tebak" de Singel ingleed. Als dan later de dooi weer intrad en de "Dokkumer boat" het ijs ging breken haalden we de stunt uit om vlak voor de boeg langs over het ijs te lopen. Dat dit niet onopgemerkt bleef bleek uit een oploopje van mensen, die dit spektakel wel eens wilden zien. Dit bleef voor mijn vader in de werkplaats niet onopgemerkt en hij vroeg dan ook aan iemand wat er aan de hand was. Dat werd hem gauw duidelijk gemaakt: "Nou Miede ma, jou magge d'r wel es heen gaan want een paar kwajon gens hale daar gefaarleke streken uut, en jouw seun is d'r oek bij." Voor mij was de pret op dat moment dus wel afgelo pen en het werd mij zeker niet in dank afgenomen. Dieren L. Miedema Onze abonnee Richard Oostra, 1412 Prospect'Avenue S.W. te Calgary, Alberta, Canada ver zoekt opsporing van EEN LIEDJE dat velen zich stellig zullen herinneren. Het gaat over Annie, die verkering heeft met een Canadees. Zijn er le zers, die over alle coupletten beschikken? Die zouden ook wel naar de redactie van 't Klei ne Krantsje kunnen worden ge stuurd. Nog een aardig plaatje van het oude Camstraburen, van de kant van de Eebuurt af gezien. (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1995 | | pagina 9