'T KLEINE KEANTSJE
JEUGD DOODSBANG VOOR
DREIGENDE STERREKIEKER
I
DOOR DE JAREN HEEN
m
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
"De Sterrekieker" werd hij genoemd, maar ook wel "De Kienderlokker" en in
vroeger jaren was de jeugd als de dood voor deze mysterieuze figuur. Zodra ze
hem in het vizier kregen liepen ze er letterlijk met een boog omheen en pas,
wanneer hij zich op een veilige afstand bevond, begonnen ze hem uit te schelden.
Dan kon het gebeuren, dat hij met een rooie kop van woede beide handen ten
hemel hief en de gruwelijkste bedreigingen uitte. Maar later ontpopte hij zich juist
als een grote kindervriend, die de deur van zijn woninkje aan de Marnixstraat wijd
en gastvrij openzette. Zo kon daar een soort jeugdhonk ontstaan, waar iedereen
welkom was en ook iedereen maar binnenkwam. Tot het vertrouwen van De
Sterrekieker de vorige maand danig werd beschaamd. Twee jonge knapen, de een
zeventien, de ander nog net geen zestien jaar oud, wilden gaan stappen en
hadden daarvoor geld nodig. Zij kwamen bij de vijf en zestig jaar oude kameraad
in huis en sloegen hem daar zodanig met een hamer op zijn hoofd, dat het
slachtoffer aan zijn verwondingen bezweek. Daarna kon de buit bemachtigd wor
den, een luttel bedrag van nog geen vijftig gulden.
Wie was De Sterrekieker, alias
De Kienderlokker, die officieel
Hindrik, ofwel Henk of Henkie
Blanksma heette? Wel, een
mysterieuze figuur, zoals we al
zeiden. Een excentrieke man,
ongetrouwd en onaangepast,
een zwerver-met-een-dak-bo-
ven-zijn-hoofd, onberekenbaar,
onbegrijpelijk en onbegrepen.
Hij was de jongste zoon van
Doekele Blanksma en Gezina
Edens en hij zag op de tweede
augustus 1929 in Leeuwarden
het levenslicht. Het gezin had
toen al een zoon, Yeb, die ze
ven jaar ouder was.
Vader Blanksma, machinist bij
de Spoorwegen, had artistieke
gaven. Hij was ook schilder en
beeldhouwer en hij maakte on
der anderen de kop van de Es
perantist Zamenhoff, wiens
beeltenis hij voor het Zamen-
hoffpark aan de gemeente
Leeuwarden schonk.
Nu nog moet er ergens onder
de vloer van het huis aan de
Marnixstraat een kop van
Troelstra liggen - voor dit werk
stuk van de oude Blanksma
heeft men blijkbaar geen betere
plaats kunnen vinden. De artis
tieke aanleg zette zich voort in
de oudste zoon - die werd re
clametekenaar in Hilversum.
Het gezin Blanksma moest al
heel vroeg de moeder missen
door de dood. En wie zal zeg
gen wat dit grote gemis bete
kend heeft voor de jongste
zoon? Vader Blanksma is later
hertrouwd en het is misschien
nog maar een of anderhalf jaar
geleden, dat de al lang in een
Verzorgingshuis wonende stief
moeder van Henkie Blanksma
overleed.
De jonge Blanksma, die eerst
op de lagere Coornhertschool
zat en later voor drie jaar de
Christelijke H.B.S. bezocht,
werd al heel jong als een
vreemde vogel gezien, als een
vrijbuiter, voor wie de jeugd
zich dus diende te hoeden.
De wijde wereld ten westen
van de stad werd het terrein,
waar Henkie Blanksma veel
kon worden gesignaleerd. Hij
voelde zich erg aangetrokken
tot de natuur en hij verbleef
nergens liever dan hier.
Waarschijnlijk in niemands op
dracht, maar op eigen initiatief,
ontpopte hij zich als "oppasser"
van het particuliere begraaf
plaatsje van de familie Dorhout
voorbij het Schapendijkje. Ook
voor een boomgaard bij Schen
kenschans voelde hij zich ver
antwoordelijk - jongens, die
hier in de buurt kwamen, moes
ten er maar op rekenen, dat zij
elk moment door de plotseling
opdoemende Henkie Blanksma
konden worden weggebon-
jourd.
STERREN KIJKEN
Thuis maakte hij er een ge
woonte van vanuit de boven
verdieping met een verrekijker
naar de sterren te turen, aan
welke activiteiten hij dus die bij
naam De Sterrekieker te dan
ken had.
Na het overlijden van vader
Blanksma en het vertrek van
de stiefmoeder, bleef zoon
Henk dus het huis aan de Mar
nixstraat bewonen, het aller
laatste voor de Heliconweg met
een uitzicht op het sportveld er
tegenover.
Met een hardnekkigheid, die
een betere zaak waard was ge
weest, heeft De Sterrekieker
kans gezien dit ouderlijke huis
de allure van een kraakpand te
verschaffen. Zonder aan het in
terieur ook maar enige zorg te
besteden, werd het huis ontta
keld als een scheepswrak op
de klippen.
Vloerbedekking bijvoorbeeld
was er niet meer en jarenlang
heeft het behang er bestaan uit
niet meer dan krantenpapier.
Pas de laatste jaren kwam er
een beter behangetje en er
werd zowaar ook een nieuw
stukje vitrage opgehangen.
Vier fauteuils in de woonkamer
verkeerden nog in een redelijke
staat; verder stond er een soort
leren en een houten stoel,
waarin de initialen J. B. en een
hakenkruis waren gekrast. Ove
rigens was het een rotzooi van
jewelste, in de beide kamers, in
de gang, in het keukentje, op
de trap, op de bovenverdieping,
overal.
Daarbij stelde Henkie Blank
sma aan zijn lijfelijke verzorging
ook geen enkele eis. Hij waste
zich (naar we mogen aanne
men) niet en hij stonk een uur
in de wind. Zijn kleren, of de
restanten ervan, gingen langer
mee, dan enige textielfabrikant
ooit kan hebben vermoed, dat
het mogelijk was.
Aan werken heeft Henkie
Blanksma altijd een broertje
dood gehad en baantjes of be
trekkingen, die hij zou hebben
gehad, zijn niet of nauwelijks
aan te wijzen. Wel is hij enige
tijd te werk gesteld bij de Ge
meentelijke Plantsoenendienst
en de man, die hem daar onder
zijn hoede had, herinnert zich
die tijd nog als de dag van gis
teren: "Tja, die hadden we bij
ons, tot groot verdriet. Dat was
een verschrikking, hij liep de
kantjes er af, kwam altijd een
paar uur te laat, was vechtlus
tig en niet hanteerbaar - daar
zaten we allemaal mee om
hoog."
Voelde de lieve jeugd zich in
vroeger jaren door de botte be
dreigingen van De Sterrekieker
duidelijk geterroriseerd, tot
handtastelijkheden van zijn
kant is het - dachten wij - nooit
gekomen. Wel wou de man zo
nu en dan eens bij mensen aan
de bel trekken om hen te wij
zen op hun verantwoordelijkhe
den: "Jimme mutte, verdomme,
jim kienders beter inne stokken
houwe!"
Soms voegde De Sterrekieker
er nog fijntjes zoiets aan toe
als: "Nou, ik he't al lang sien in
wat voor een buurt jim woa-
ne..."
Later is Henkie Blanksma mo
gelijk wat milder geworden - in
ieder geval heeft hij wel heel
duidelijk naar aandacht en naar
vriendschap verlangd, naar
menselijke gezelligheid om zich
heen.
Terwijl hij enerzijds nog steeds
werd gezien als een gevaarlijk
sujet, bleek hij aan de andere
kant juist een grote kinder
vriend te zijn, bij wie, notabene,
iedereen maar kon aankloppen.
Tientallen jaren haalde hij de
jeugd in huis en door hem zelf
werd het totaal aantal jongens
en meisjes, dat hij in die tijd
gastvrij ontving, op zo'n drie
honderd geschat.
Uit tal van gesprekken, die wij
met deze jonge bezoekers heb-
SUP
i.A'.-J £&i
ben gevoerd, is geen enkele
maal gebleken, dat de intenties
van Henkie Blanksma onzuiver
zijn geweest - het ging hem
uitsluitend om gezelligheid, om
lol te trappen, om de aandacht
opzichte vestigen.
Hoewel het bekende blinde
paard er in het huis geen enke
le te betreuren schade zou
kunnen aanrichten, hoewel het
er eigenlijk maar een rotzooitje
was en hoewel Henkie Blank
sma zelf gewoon een ouwe vie
ze kerel moest worden ge
noemd, bleef de jeugd er bin
nenstromen, soms eenlingen,
soms twee of drie man tegelijk,
ook wel met groepjes van acht
of tien man.
Er moet dan ook een myste
rieuze bekoring van hem zijn
uitgegaan; hij kon overal over
meepraten, hij wist overal wat
van, hij was altijd aan het
woord. Sommigen achtten hem
"niet honderd procent, maar
toch ook niet gek", anderen
schreven hem een hoge intelli
gentie toe en dachten, dat hij
teveel had geleerd - een gees
telijke overspanning moet hem
zelfs eens in de Psychiatrische
Inrichting in Franeker hebben
gebracht.
Wij missen je
HENK BLANKSMA
Je vrienden
De Sterrekieker: ongewassen, ongeschoren, ongekamd - het donderde hem allemaal niks. (Foto:
Arjen Kamminga)
Advertentie in de Leeuwarder
Courant
Door een grote aanleg en een
enorme liefhebberij voor schei
kunde, leefde Henkie Blanksma
zich uit in het doen van proe
ven en het maken van bom
men. Beide activiteiten vonden
tot groot vermaak en in het bij
zijn van zijn jonge gasten
plaats - er werden bijvoorbeeld
in de huiskamer bommetjes tot
ontploffing gebracht, alsof het
de gewoonste zaak van de we
reld was.
Ook trok De Sterrekieker vaak
naar nog altijd bestaande bun
kers uit de oorlog tussen Ritzu-
mazijl en Leeuwarden. Daarin
bracht hij dan bommen van
zwaardere kalibers tot ontplof
fing met donderende knallen
als gevolg.
Eenmaal is hij, bommen wer
pend bij de Wielen, door de po
litie betrapt - toen men be
greep, dat de angstaanjagende
ontploffingen door de bekende
Henkie Blanksma veroorzaakt
werden, bleef het bij een ernsti
ge waarschuwing.
SCHEIKUNDE
Altijd zat hij in schei- en wis-
kundeboeken te neuzen; met
scheikundestudenten, die bij
hem thuis kwamen, kon hij zich
urenlang zeer geanimeerd on
derhouden. Zijn kennis van
scheikunde werd alom hoog
geacht en meer dan eens is
het gebeurd, dat hij jongelui
met bijlessen kundig terzijde
stond.
(Vervolg op pag. 9)