PATIJNTJES" VERDWENEN
OOK DOOR DE OORLOG
VERWARRING IN
ADVERTENTIES
'T KLEINE KEANTSJE
JAN DRIJVER
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 5
Het straatmuziekcorps was dus
kort voor het uitbreken van de
Eerste Wereldoorlog opgericht
en het dankte zijn naam aan de
toenmalige burgemeester van
Leeuwarden mr. Jacob Adriaan
Nicolaas Patijn. Hij immers had
ervoor gezorgd, dat de leden
van het corps keurig in de kle
ren kwamen. Zij liepen er maar
niet zomaar in burger bij, maar
waren allen piekfijn geünifor
meerd.
ALTIJD GEWAARDEERD
Niet alleen in de binnenstad,
maar ook in de buitenwijken,
plachten de Patijntjes hun mu-
zieknummertjes ten beste te
geven en het laat zich denken,
dat hun komst altijd buitenge
woon werd gewaardeerd.
In 1924, toen het corps twaalf
en een half jaar bestond,
maakte het Leeuwarder
Nieuwsblad als volgt gewag
van zijn populariteit: "Twaalf ja
ren aaneen en nog een half
daarbij vrolijkt het onze stratèn
op en tezamen met ons onver
moeid straatorgel brengen zij
onze jeugd de nieuwste uit Hol
land overgewaaide liedjes bij.
Op verjaardagen van 't Konink
lijk Huis spelen ze "Het Wilhel
mus", in de kerstweek "Stille
Nacht" en met sinterklaas "Zie
de maan schijnt door de bo
men". En nu wordt vanmiddag
min of meer feestelijk herdacht
den dag, waarop de muzikan
ten voor 't eerst in de Leeuwar
der straten verschenen,
nieuwsgierig bekeken door 't
publiek".
Ook aan het zilveren jubileum
in 1937 werd vanzelfsprekend
door het Leeuwarder Nieuws
blad aandacht besteed: "Leeu
warden heeft, als elke stad,
haar eigenaardigheden en ken
merkende instellingen, zaken,
waarop "de inboorling" geen
acht slaat, maar die den
vreemdeling onmiddellijk in het
oog vallen. Zulk een instelling
is ongetwijfeld ook die der
stadsmuzikanten, een vorm van
"volksvermaken", die men ver
moedelijk nergens anders aan
treft. Men heeft elders zijn
draaiorgels en, tijdens kermis
sen en festiviteiten, zijn strijk
jes, maar een permanent, geü
niformeerd en van
overheidswege gesanctioneerd
muziekcorps is ongetwijfeld een
witte raaf."
Het laat zich denken, dat de
samenstelling van het corps
niet altijd gelijk is gebleven. Er
kwam nog wel eens een wisse
ling voor en zo hebben er heel
wat muzikanten deel van uitge
maakt. Mogen we zo voor de
vuist weg wat bekende namen
noemen?
Welnu dan, Jac. van der Zee,
vader en zoon Wotte, Grum-
mer, Rooze, Van der Horst,
Donauer, Engelaar, alias
"Skeefnekje" en niet te verge
ten natuurlijk de Sinnema's,
van wie vader Marten van de
oprichting af heel lang in het
corps heeft gespeeld. Naar het
eigenlijke beroep van de Sinne
ma's, die "in de vis zaten",
werd het corps dan ook wel als
"Het Skelviskoor" aangeduid.
Van de Patijntjes, die de laatste
noten hebben meegemaakt,
leeft er nu nog één en dat is de
thans vijf en tachtig jaar oude
Auke Tool, slagwerker in de
formatie in de allerlaatste perio
de van haar bestaan.
Auke Tool, die na de oorlog ex
ploitant van het café Blauwhuis
aan de Hoekstersingel is ge
weest en die ook als voorzitter
van de voetbalvereniging Nica-
tor bekendheid kreeg, was er
bij, toen het corps het doodvon
nis moest vernemen.
De Patijntjes speelden op die
noodlottige dag op de hoek van
de Ossekop, toen er een poli
tieagent aankwam met de laco
nieke mededeling: "Jullie ver
gunning is ingenomen in
verband met de Arbeitsein-
satz".
Een minuut eerder had de
dienstbode van de advocaat
Beekhuis van het hoekhuis van
de Ossekop en het Blokhuis
plein nog gevraagd een deuntje
te spelen ter ere van het huwe
lijk van een dochter van die ju
rist.
En dat is toen ook nog ge
beurd. Tenslotte kwam er het
aangrijpende moment waarop
het Friese volkslied werd ge
speeld. Dat was dan wel een
heel treffend afscheid van de
Leeuwarder straatmuzikanten,
die hier zo lang een welluiden
de rol hadden gespeeld.
De Patijntjes speelden niet al
leen in de binnenstad, maar
kwamen ook in de buitenwij
ken. Vooraan bij het slagwerk:
Auke Tool - hij heeft in de oor
log het droeve afscheid meege
maakt.
In de ouderdom van twee en
zestig jaar is alhier overleden
de heer Jan Drijver, de beken
de scheepstimmerman, die de
werf "De Nijverheid" te Schil
kampen mede exploiteerde.
(1932)
Een van de vele memorabele slachtoffers van de laatste oorlog is ook het ooit zo
populaire Leeuwarder muziekcorps "De Patijntjes" geweest. Opgericht in 1912,
kon dit corps nog net het dertigjarig jubileum halen - niet lang daarna zou het
voorgoed uit de straten van de stad verdwijnen. Zonder de knoet van de Duitse
bezetters was dat zeker niet gebeurd: omdat de overheersers het te gek vonden,
dat deze, gedeeltelijk uit jonge kerels bestaande, formatie zomaar vrij rondliep in
plaats van in aanmerking te komen voor de zogenaamde Arbeitseinsatz, werd de
speelvergunning overhoeds ingetrokken.
En toen was het met de Patijntjes gedaan: de mannen, die
in een reeks van jaren hun stadgenoten zoveel muzikaal
plezier hadden verschaft, zouden na de bevrijding niet meer
terugkeren in hun oude vertrouwde rol.
Een grote advertentie over de
gehele breedte van de pagina
in het Leeuwarder Nieuwsblad
van donderdag 1 januari 1907
kondigt de opening aan van-
een nieuwe zaak in kunstbloe
men en planten in het pand
Kleine Hoogstraat M 5.
De onderneming wordt gedre
ven door een Johanna Wouda,
die zich beleefd aanbeveelt -
eerder zat zij in de Schrans.
Johanna heeft "alle bekende
solide kwaliteiten" en zij levert
ook "gevulde manden, vazen,
wand- en lampversiering, als
mede alle soorten natuurplan
ten, bouquetten, afgesneden
bloemen, planten en grafkran
sen."
Zelfs is het mogelijk bij Johan
na Wouda zowel natuur- als
kunstbenodigdheden te huren,
bijvoorbeeld voor "zaal-, ka
mer- en festiviteitenversierin
gen".
De forse advertentie wordt nog
eens op de vijftiende en de drie
en twintigste januari herhaald
en dan zullen langzamerhand
alle Leeuwarders wel weten,
dat Johanna Wouda hier haar
aantrekkelijke zaak in bloemen
heeft.
Maar wat gebeurt er op de laat
ste dag van deze januari
maand? Dan staat diezelfde
opvallende annonce nóg eens
in de krant, maar nu met de
ondertekening "G. B. van Len-
ningh, voorheen Johanna Wou
da".
Voor Johanna heeft de pret dus
maar heel even geduurd: nog
geen maand na de opening zit
er notabene al een en ander in
haar zaak. Op de zevende fe
bruari herhaalt die Van Len-
ningh zijn "Kunstbloemen- en
Plantenadvertentie" nog een
keer.
Precies een week later, op de
veertiende februari, lijkt deze
van Lenningh al die bloemen
pracht al aan kant te hebben
gedaan, want nu doet hij plot
seling in 'fruit. Weer met, een
advertentie van formaat deelt
hij het Leeuwarder publiek mee
aan de Kleine Hoogstraat num
mer 5 "De fijnste soorten fruit"
te verkopen, alsmede "gecon
serveerde groenten in blikken,
compöte-vruchten, zuurwaren
en gemarineerde haring, ge
zouten visch, overheerlijke sla-
boonen, snijboonen, zuurkool,
bessenpap, bessenwijn, huis-
houdjam en fijnere soorten pui
ke aardappelen".
Op de negentiende februari
staat deze advertentie nog
eens in de krant - Van Len
ningh pakt de zaken energiek
aan met zijn fruit en Johanna
Wouda lijkt met haar bloeme
tjes definitief uit het beeld ver
dwenen.
Maar zie: twee dagen later
wordt iedereen door twee ad
vertenties van kleinere afmetin
gen verrast. G. B. van Len
ningh beveelt nóg eens zijn
fruithandel aan- en daar is
waarempel ook Johanna Wou
da weer om aan te kondigen,
dat aan hetzelfde adres Kleine
Hoogstraat 5 haar zaak in
kunstbloemen en palmen geo
pend is.
Wat er zich in de uren na het
verschijnen van de krant met
deze advertenties allemaal
heeft afgespeeld, weten
we niet, maar de volgende dag,
de twee en twintigste februari
wordt de zaak zeker alweer
rechtgezet. Nu wordt dezelfde
annonce afgedrukt, maar met
de ondertekening: "Onder be
leefde aanbeveeling G. B. van
Lenningh, voorheen Johanna
Wouda". Van Lenningh heeft
dus blijkbaar niet alleen zijn
nieuwe fruithandel, maar even
eens en nog steeds die bloe-
menzaak.
Op de acht en twintigste febru
ari wordt die situatie nog eens
bevestigd met advertenties van
de fruithandel ("Van G. B. van
Lenningh") en van de bussi-
ness in bloemen ("Van G. B.
van Lenningh, voorheen Johan
na Wouda).
Die Johanna Wouda heeft er
dus blijkbaar niets mee te ma
ken - haar advertentie van de
een en twintigste is zeker een
vergissing geweest. Of... zou er
tóch wat zijn tussen die G. B.
van Lenningh en Johanna
Wouda?
"Koopt Uwe bloemen enz. bij
G. B. van Lenningh" staat er
op de zevende maart in de
krant, plus de mededeling "Jif-
fer Wouda, it Blommefamke
stiet Freeds op 'e Nijested".
En die annonce van Van Len
ningh komt later een paar maal
terug: "Jiffer Wouda, it Blom
mefamke stiet fan nou oan by
goed waer Freeds op 'e Nijes
ted mei in greate foarried
kunstblommen".
Dan komt, op de negende mei,
hoe is het mogelijk, de aap uit
de mouw, wanneer blijkt, dat
Van Lenningh en Johanna
Wouda inderdaad alles met el
kaar te maken hebben - zij zijn
gewoon getrouwd!
"Huismoeders!!" heet het dan
in een bescheiden advertentie
in het Leeuwarder Nieuwsblad,
"Nergens met zoveel smaak
kunt U Uwe bloemenmanden
en vazen beter opgevuld krij
gen dan bij mejuffrouw Van
Lenningh-Wouda, Kleine Hoog
straat M 5".
Hoe het met de bloemen en
het fruit van het echtpaar Van
Lenningh-Wouda verder is ver
gaan? We weten het niet. Het
is ook al zo heel lang g.eleen,
dat zij hun stadgenoten met
hun krantenadvertenties in gro
te verwarring brachten. Maar
wie weet, misschien leven er
nog nabestaanden, die zich nu
melden...