'T KLEINE KRANT5JE
KOP EN LIPPEN
DOOR FENNO L. SCHOUSTRA
HOED
JAPIE SNEL
ZWARTE PANG
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 7
OPVALLENDE FIGUREN IN HET
VROEGERE LEEUWARDEN
Altijd hebben er in Leeuwar
den wel opvallende figuren
gewoond. Mannen en vrou
wen, die min of meer uit de
pas liepen en die door hun
gedrag of uiterlijk bijzonder
de aandacht trokken. Van
eigenlijk al deze mensen
kon gezegd worden, dat ie
dereen ze kende - vooral in
vroeger jaren, toen de stad
nog veel kleiner was, waren
dergelijke pommeranten bij
jan en alleman bekend. In
deze rubriek zullen wij een
aantal van hen nog eens de
revue laten passeren.
Veel opvallende figuren uit
vroeger tijden zijn de geschie
denis ingegaan, zonder ook
maar één spoor na te laten. Er
is nu niets meer, dat ons nog
aan hun bestaan herinnert. Zij
leefden hun leventje, trokken
ieders aandacht, door welke
oorzaak dan ook, en verlieten
dit ondermaanse zonder dat
hun tijdelijke aanwezigheid hier
als populaire pommerant er
gens op schrift werd gesteld.
Vaak kenden de mensen hun
eigenlijke namen niet eens -
het was dikwijls onder een bij
naam, dat zij een grote be
kendheid kregen. Na hun over
lijden gingen zij na verloop van
tijd het vergeetboek in en ten
slotte kwam er een moment,
waarop er niemand meer was,
die nog van hun bestaan kon
getuigen.
Rond de eeuwwisseling moet
er in het oude Leeuwarden een
wel heel erg opvallende figuur
hebben gewoond, van wie de
geslachtsnaam niet bekend ge
bleven is. "Kop en Lippen"
noemde men die man en deze
naam dankte hij aan het be
treurenswaardige feit, dat hij
gedoemd was door het leven te
gaan met een kolossaal groot
hoofd en met een paar lippen,
die als enorme vlezige lappen
werden omschreven.
Kop en Lippen, die ook wel als
"Dikke Willem" werd aange
duid, was een ronduit afstotelij
ke verschijning, een klein man
netje, dat zich in vuile kleren
Lippen met zijn vrouw/Een ge
bouw met zeven ruiten/Veel
praats maar weinig duiten/'s
Avonds gaat ie naar 't loge
ment voor een ouwe klare
Twee centen voor sigare Drie
voor een boterham En een
halve cent door de blinde
man".
Maar hoe het ook precies ge
weest is - in ieder geval is de
beklagenswaardige Kop en Lip
pen nu al tien- en tientallen ja
ren dood en er zal ook nie
mand meer leven, die hem nog
heeft gekend.
Slechts enkele bijzonderheden
bleven er van deze opvallende
figuur uit het oude Leeuwarden
bekend - niemand weet meer,
wie hij werkelijk was, niemand
kan meer zeggen, waar zijn
stoffelijk overschot ter ruste
werd gelegd.
Een zekere barbier uit het oude
Leeuwarden, een mager man
netje, die voor zijn werk van
klant naar klant liep, droeg al
tijd een bruin-grauwe hoge
hoed en werd dan ook door ie
dereen "Hoed"genoemd.
Liep hij op straat, in de winter
kou altijd met een paars ge
zicht en een drup aan de neus,
dan werd hij voortdurend nage
schreeuwd: "Hoed! - Hoed!"
Dikwijls zette hij een achtervol
ging in om zijn plaaggeesten te
pakken te krijgen, maar dat luk
te dan nooit - die scheldende
vlegels waren hem altijd te glad
af.
Lag er sneeuw, dan was de
hoed van Hoed een wel heel
dankbaar object om op te mik
ken. Meer dan eens gebeurde
het, dat het hoofddeksel werd
geraakt en op straat belandde
- dan kwam er warempel een
grote rode zakdoek uit te voor
schijn en het koperen scheer-
bekkentje, waarmee Hoed zijn
brood moest verdienen.
Zeker om eindelijk eens te ont
komen aan dat eeuwige ge
scheld verwisselde Hoed op
een goeie dag zijn hoed voor
een pet, maar toen konden de
kwajongens hun lol al helemaal
niet op. "Must nou es kieke"
juichten ze, "een hoed met een
pet op, hest het ooit su raar
sien?"
Een opvallende figuur in het
vroegere Leeuwarden is ook de
man geweest, die als "Japie
Snel" werd aangeduid. Japie
Snel dankte die naam aan het
feit, dat hij o zo vlug uit de voe
ten kon.
Hij was befaamd als "schotsen-
loper" en hij presteerde het wel
om als een haas in de lengte
van het Vliet over de schotsen
te lopen. Probeerde een ander
hem dat na te doen, dan lukte
dat niet - die verdween gega
randeerd met de kop onder wa
ter.
Maar Japie Snel ging maar ge
woon door en sprong van
schots naar schots, alsof hij
zich op het trottoir bevond.
Is dat even wat bijzonders: een
prachtige statiefoto van Johan
nes Corpier, alias Zwarte Pang!
Was het zo rond de eeuwwis
seling al een zeldzaamheid,
wanneer 'gewone' mensen
naar een fotograaf gingen om
zich te laten vereeuwigen, voor
een figuur als de vermaarde
Pang kon je het wel hoogst uit
zonderlijk noemen, wanneer
die, keurig uitgedost in de kle
ren, waarin hij zijn lijsten ver
kocht, voor de camera ver
scheen. Maar het is gebeurd
en wij prijzen ons gelukkig een
afdruk van die historische plaat
in ons bezit te hebben. In een
grijs verleden moet deze ver
maarde Pang kermisreiziger
zijn geweest, maar over die ac
tiviteiten hebben wij nimmer
iets mogen vernemen. (Foto:
Collectie Fenno Schoustra 't
Kleine Krantsje).
schuivelend door de straten
voortbewoog.
Zijn hoofd moet wel driemaal
zo groot als normaal zijn ge
weest en wanneer hij iets te
vertellen had deed hij dat mom
pelend door zijn dikke lippen
iets uiteen te doen.
Hoewel het in zijn tijd nog de
gewoonste zaak van de wereld
was, schijnt Kop en Lippen als
hoogst aparte figuur niet zo erg
door de lieve jeugd te zijn ge
plaagd. Wel gebeurde dat met
zijn moeder, die vaak moest
aanhoren, dat zij "een toverkol"
was. Zij reageerde daar dan op
door het uitstoten van de kre
ten "Boe Boe" - vandaar, dat
zij "Louise Boe Boe" werd ge
noemd.
Van Kop en Lippen werd ge
zegd, dat hij een jaargeld ge
noot van de Groninger Univer
siteit, die na zijn overlijden zijn
uitzonderlijke lichaam graag
aan een onderzoek zou willen
onderwerpen. Maar of dat waar
was? Dat wist natuurlijk nie
mand - er werd altijd zoveel
verteld.
Zo zal het kreupelrijm, dat alle
Leeuwarders zo'n honderd jaar
geleden konden opdreunen,
ook wel niet veel waarheid heb
ben bevat: "In de Kerkstraat
staat een groot gebouw/Daar
wonen Kop en Lippen en zijn
vrouw/Een gebouw met grote
ruiten/Veel praats maar weinig
duiten/'s Avonds gaat hij naar
het logement/Daar verteert hij
twaalf en halve cent/Vijf centen
voor sigaren/Vijf centen voor
een romer klare/Halve stuiver
voor de speelman/Daar is Kop
en Lippen een brave man."
Kop en Lippen was in ieder ge
val niet getrouwd - de arme
man zal met zijn kolossale kop
wel geen vrouw hebben kun
nen krijgen. En dat dit vieze
mannetje met zijn moeder "de
toverkol" in een groot gebouw
aan de Kerkstraat woonde, lijkt
ons ook al niet zo aannemelijk
toe.
Overigens hebben we dat
rijmpje ooit ook al eens door
een veteraan met een ietwat
andere tekst horen voordragen:
"Op de Nieuweburen staat een
gebouw/Daar woont Kop en
Een van de meest schilderach
tige stadgenoten, die we hier
als een aparte figuur hebben
gehad, was een Johannes Cor
pier, die iedereen kende onder
de kernachtige aanduiding
"Pang".
Pang was een man, die onder
andere aan de kost kwam met
geringe negotie en door het
venten met lijsten bij sportwed
strijden als draverijen en hard
rijderijen. Om daarbij de pu
blieke aandacht te trekken,
schreeuwde hij zo nu en dan
van: "Pang! - Pang!" - van
daar die bijzondere bijnaam
dus.
Bekender nog dan door deze
handelsactiviteiten, werd Jo
hannes Corpier door zijn gran
dioze gewoonte om zich op
verjaardagen van leden van het
koninklijk huis geheel in het wit
te steken en zich met een grote
oranje sjerp om de hals op
straat te vertonen.
Hij duwde dan een aftands
draaiorgeltje voort, met behulp
waarvan hij de algehele feest
vreugde melodieus verhoogde
- stond het instrument stil, dan
rustte het op één poot, werd
het voortbewogen, dan droeg
Pang die poot op z'n rug.
Met een artistiek ringbaardje,
aanvankelijk pikzwart, in later
jaren zilvergrijs, een zwierig
petje op het hoofd en hoge
klompjes aan de voeten, was
Pang een uitermate singuliere
en in het oog lopende figuur.
Kwajongens konden hem moei
lik met rust laten en vaak rie
pen ze hem achterna: "Pang-
Pang voor stuver klimt de beer
inneboom!"
Er ging namelijk een verhaal,
dat iemand eens een stuiver in
een boom had verstopt. Pang
zou er toen vlot in geklommen
zijn om het geldstukje er uit te
halen.
Zwarte Pang was getrouwd met
een Aaltje, die door de Leeu
warders ook wel als "Aaltsje
Pang" werd aangeduid. Toen
het echtpaar vijf en twintig jaar
getrouwd was en in het Brand
jeklooster woonde, is er in de
Boterhoek een groot feest ge
weest, dat besloten zou worden
door een ommegang rond de
Oldehove.
Voorop in de feeststoet ging
het stralende zilveren paar, dan
volgden er volgens de overle
vering twee dochters, beiden in
gezegende omstandigheden -
zonder echtelieden evenwel,
want die bevonden zich juist
onder de wapenen in de tro
pen.
Temidden van het feestgedruis
werd er onverhoeds "moord!"
geroepen, waarna er een grote
paniek uitbrak. Toegeschoten
politiedienaren moeten toen
een eind aan de chaos hebben
gemaakt door het complete
feestvierende gezelschap over
te brengen naar het politiebu
reau aan het Hofplein.
Na het overlijden van Johannes
Corpier kwam zijn weduwe Aal
tje de Jong in het vermaarde
logement "De Vriendschap"
van de Weermannen aan de
Boterhoek terecht.
Hier woonde zij nog, toen zij op
de eerste oktober negentien
dertien door verdrinking in een
sloot aan het Kalverdijkje om
het leven kwam.
"Daar werd hedenmiddag het
lijk gevonden van een bekende
straatfiguur, vrouw Carpentier"
schreef de krant, die blijkbaar
niet beter wist - de werkelijke
naam van de Pangen was im
mers Corpier.
Uit die datum, negentiender
tien, blijkt al, dat er nu waar
schijnlijk niemand meer is, die
het voorrecht heeft gehad die
Johannes en Aaltsje Pang zelf
nog te hebben mogen aan
schouwen - wat we nog van
deze luisterrijke Leeuwarders
weten, hebben we ooit verno
men van veteranen, die er nu
zelf ook al niet meer zijn.