DE VERDWENEN STAD Uit grootmoeders ansichtenalbum 'T KLEINE KRANTSJE HEMEL- SCHRIJVER LEEUWARDERSIN BOEKEN BLAD VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 8 Dit is wel een heel interessante kaart uit Grootmoeders Ansichtenalbum, want we zien hier het stuk van de Nieuwestad tussen de Oude Lombardsteeg (de "Bargesteeg") en de Wirdumerdijk, dat intussen voor een groot deel geheel veranderde. Toen de foto werd gemaakt had Vroom en Dreesmann zich hier nog niet gevestigd en stond het gebouw in het midden met het balkon en de pilaren dus ook nog fier overeind. De oudere Leeuwarders hebben het nog als het woonhuis van de vroegere Commissaris der Koningin Van Harinxma thoe Slooten gekend, een markante figuur, dip vanachter een van zijn ramen "het drukke gedoe" op de Nieuwestad aandachtig placht te volgen. De prentbriefkaart is onder het nummer 10539 uitgegeven door de bekende firma Nauta, die in Veisen zat. Gisteravond omstreeks half ze ven was de hemelschrijver weer aan het werk. Met groote blokletters teekende hij thans den naam van een schuurmid del aan den blauwen hemel. Het vliegtuig schitterde in het zonlicht en geleek een zilveren vogel. (1932) (Uit: Maurits Dekker: "Am sterdam bij gaslicht" - 1948. Mayer Linnewiel, die zich la ter Professor Kokadorus noemde, werd in 1869 ge boren in een huisje aan de Leeuwarder Boterhoek) Troelstra, minister Heemskerk en anderen. Ook zichzelf ontzag Kokadorus niet. Ik herinner mij de volgen de boutade vol zelfbespotting: "Burgers van Amsterdam, bur gers van Nederland, burgers van de hele wereld en omlig gende plaatsen. Hier ziet u dan de ongunstig bekend staande professor Kokadorus. Ja, kijk mij maar aan met jullie stomme smoelen, gaap mij maar aan en lach mij maar uit. Maar je moet niet denken dat ik niet anders kan en dat ik verplicht ben hier te staan. Dat zou een vergis sing zijn, want als ik wil kan ik ook déar, een paar meter ver derop gaan staan. Ik ben een jongen uit goede familie en jul lie moesten eens weten wat een pracht van een toekomst ik achter mijn rug heb. Bij mij in de familie zijn ze allemaal bin nen. En hoe! Jaren geleden "De bekendste standwerker in het begin van deze eeuw was Kokadorus of, zoals hij zichzelf soms met een variant op zijn pseudoniem noemde: Profes sor Kokarde Orus. Meier Linne wiel, gedurende een generatie een der bekendste Amsterdam mers, was in Leeuwarden ge boren. Hij was een kunstenaar in het moeilijke en harde vak, dat hij zich tot broodwinning had gekozen, een man met on gewone redenaarstalenten, een sterk ontwikkeld gevoel voor humor en zeer bedreven in de toepassing der alledags-psy- chologie. Onder de Amsterdammers was hij minstens zo populair als Louis Davids, Kees Pruis of am dere humoristen en alleen om hem te horen, trokken iedere maandag opnieuw weer hon derden naar het Amstelveld. Onder zijn gehoor vond men mensen uit alle lagen van de bevolking; zijn humor sloeg in, zowel bij boeren en de man van de straat; als bij burgers en renteniertjes. Hij was vindingrijk, doorspekte zijn toespraken met zinspelin gen op de politiek en de ge beurtenissen van de dag en, enkele standaarduitdrukkingen daargelaten, herhaalde hij zich zelf slechts zelden. Als hij staande op een kist of handkar, stilte verlangde, dan had hij onmiddellijk de volle aandacht van zijn publiek. "Als ik spreek, dan hebben jullie je menageklep te houden, dan moet het zo stil zijn, dat ik een Zeppelin kan horen vallen." Hij had niets anders aan te bie den dan goedkope artikelen, die ook elders volop te krijgen waren: zakmessen, bretels, si garenkokers en speelkaarten. Maar Kokadorus verstond de kunst om van het eenvoudigste prul iets bijzonders te maken, een begerenswaardig artikel met uitzonderlijke eigenschap pen, waarvoor men graag een paar kwartjes neertelde. Toch - en deze tactiek was kenmer kend voor deze geboren koop man - prees hij zijn waren nau welijks rechtstreeks aan. Dit liet hij over aan zijn denkbeeldige klanten, waartoe zelfs de leden van het Koninklijk Huis behoor den. "Kokkie, zei de Koningin, toen ik verleden week weer eens op het Loo was, Kokkie, wat was Prins Hendrik blij met de porte feuille, die ik laatst van je ge kocht heb. Prima, prima, heel iets anders dan de rommel, die die knoeiers van hofleveran ciers ons verkopen. En zo goedkoop!" Ik antwoordde: "Majesteit, ik ben blij als een kind dat je het zegt en wou, dat dat stomme publiek op de markt, dat mij maar met stomme smoelen staat aan te gapen, je eens ho ren kon." En toen zei de Konin gin: "Kokkie, blijf bij ons koffie drinken; ik heb lekkere vette harde bokking bij het brood en dan kunnen wij meteen samen eens praten over het nieuwe ministerie. Ik geloof, onder ons gezegd en gezwegen, dat ze mij weer met een aardig zoodje tinnef hebben opgescheept." Critiek op de politiek doet het altijd en dus gingen alle groten uit die dagen regelmatig over de hekel: Abraham Kuyper, heeft een broer van mij een grote juwelierszaak geopend... met een breekijzer. Die is ook binnen. Maar met mij was niks te beginnen, ik heb nooit ge wild, ik had een hekel aan wer ken, ik was te lui. Ja, ik ben zelfs te lui om te bibberen, als de deurwaarder van de belas ting bij mij binnen komt... En hier hebben wij dan om te be ginnen een partijtje portemon- naies van echt leer, dubbel ge stikt en genaaid met geheime laden en een brandvrije kluis. Dit artikel wordt op het ogenblik reusachtig gezocht: de recher che zit er dag en nacht achter aan... Kokadorus hield er ook een be diende op na: Cheffie, een oud verkreukeld mannetje met een rode fez op het witte, wollige haar. "Chef, haal de centen op en besteel me niet. Fijne jon gen, die Chef; als hij ooit het ongeluk heeft om voor de rech ter te moeten komen, krijgt hij alleen op zijn ponem minstens tien jaar! Nog meer liefhebbers voor deze prima bretels?" Kokadorus noemde zichzelf de Koning der standwerkers. De dynastie eindigde met zijn dood en tot nu toe bleef de lege kist, die hem tot troon diende, onbe zet."' Het oude Leeuwarden, dat verdween. Schilkampen met de langgerekte schuur, die tot de scheepswerf van de Drijvers behoorde. Links het hooghout, waarvan men wel gebruik moest maken om deze bijzondere buurtschap te bereiken. (Foto: Collectie Fenno Schou- stra/'t Kleine Krantsje)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1995 | | pagina 8