Jou
nu#
^ROpIipiiiii
VOOROORLOGS SCHOOLREISJE NAAR SCHOORL
'T KLEINE KRANT5JE
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
VECHTEN MET DE BEER
In zijn verhaaltjes over de
Leeuwarder kermis van vroeger
schrijft 'Igo Galama' ook over
het 'vechten met de beer', een
attractie, die altijd veel kijkers
trok.
Nog vers in mijn geheugen ligt
een voorval, dat mijn vrouw en
ik daar eens tijdens zo'n voor
stelling hebben meegemaakt.
Dat was op een zondagse zo
meravond en aan belangstel
ling had de eigenaar van de
beer ook toen niet te klagen:
wij stonden er gewoon als ha
ringen in een ton.
Na de nodige instructies aan
de uitdager, naar later bleek
een welbekende stadgenoot,
kon het vechten beginnen. De
beer had een muilkorf om en
begon direct, op z'n achterpo
ten rondjes draaiend, stoten uit
te delen, nu eens een linkse
directe, dan een flinke opstoot.
Het beest bleek goed getraind
te zijn en de uitdager had er
een hele klus aan.
Veel boksliefhebbers onder de
toeschouwers smulden van de
partij en begonnen te juichen
en te joelen. Tot, plotseling, de
beer begon te brommen en iets
Deze foto van enkele klassen
van de Chr. Nat. School in de
Zuiderstraat in Huizum, ge
maakt in 1933, werd ons toege
zonden door onze abonnees de
heer en mevrouw Sjoerd en
Annie Feenstra-de Jong. "Wij
staan zelf ook op deze foto,"
zo schreven zij ons, "en wij
kennen elkaar vanaf de eerste
klas van deze school. Hoevelen
zullen er nog in leven zijn,
vroegen wij ons af.
Een persoon hebben we de af
gelopen week nog herkend op
de t.v. Zeer belangrijk iemand
geworden. Was aanwezig bij
de herdenking in Wageningen,
nl. generaal Tette Meines.
De leiding van dit schoolreisje
aankondigde, waarop niemand
had gerekend. Het rondjes-
draaien werd steeds trager en
uiteindelijk kwam hij, met zijn
rug naar het publiek gekeerd,
stil te staan.
En toen, eensklaps, kwam er
begeleid door luide knallen, als
een vloedgolf een dunne bruine
ontlasting uit het achterste van
de beer. Bij emmers vol stortte
het vuil zich over de voorste
toeschouwers heen en het ge
gil en gevloek was niet van de
lucht, ledereen zocht dekking,
maar niemand kon een kant uit.
De eigenaar-scheidsrechter be
sloot daarop de wedstrijd te
staken, wat ook weer een groot
tumult tot gevolg had, met alle
maal protesten van de kijkers,
die toevallig niet waren geraakt.
De baas van het spul sloofde
zich uit met het maken van ex
cuses, terwijl veel mensen met
tentkleden, zakdoeken en alles
wat verder maar voorhanden
was probeerden hun zondagse
kleren wat scho.on te maken.
Ook hun gezichten zagen er
niet uit - ze leken wel op die
van gecamoufleerde soldaten.
Sommige slachtoffers dreigden
de eigenaar van de beer aan
sprakelijk te zullen stellen,
maar nóg hoor ik hem zeggen:
naar SchoorI berustte bij de
volgende onderwijzers, toen
meesters en juffen genoemd:
meester Stulp, de vader van de
bekende organist en koordiri
gent en componist Gerrit Stulp.
Meester Lyclema a Nijeholt, juf
Van Dijk, juf Praamsma, be
kend schrijfster onder de naam:
Max de Lange-Praamsma en
meester Mulder.
De linkerbus was van Visser. In
die jaren had Visser o.a. ook
een zogenaamde Stadsdienst.
"Stadsverkeer" staat er op de
bus te lezen. Later bekend car-
roseriebouwer. De toen nog
jonge Gosse Visser, nu nog in
het land der levenden, ligt bo
ven op de bus. De middelste
"Och mensen, dit was on
macht, hij was de laatste dagen
niet fit en had wat aan z'n dar
men.
Leeuwarden
Rinze van der Heide
AUGUST DELEA
In 1951 ben ik naar Australië
geëmigreerd, na bijna dertig
jaar te hebben gewoond in de
Grote Hoogstraat, waar mijn
vader een schildersbedrijf had.
Met grote belangstelling lees ik
hier 't Kleine Krantsje en neem
zo ook kennis van het verschei
den van veel oude vrienden en
dus ook van mijn oude kame
raad en buurtgenoot August
Delea, met wie ik zo veel ben
opgetrokken.
Meestal waren we als jongens
aan de waterkant te vinden en
eens stond ik op de Bierkade
bij de Brol, terwijl August op de
brug over de leuning hing. Hij
liet iets aan een touwtje naar
beneden zakken en dat pro
beerde ik te grijpen.
Maar ik leunde te ver voorover,
verloor mijn evenwicht en
plompte op m'n hasses het wa
ter in. Van schrik vloog August
bus was van Van der Leij. Ligt
zelf ook op de bus. Na wat ge-
sneup kwam ik er achter dat de
derde bus was van gebr. De
Jong uit St. Annaparochie. Op
de bus ook een De Jong naar
ik meen te weten. Zij allen
brachten ons veilig uit en thuis.
Zo'n schoolreisje was in die tijd
voor de meeste kinderen een
hele belevenis. De nieuwe Af
sluitdijk maakte het mogelijk
om reisjes naar bijvoorbeeld
Schoort en Bergen aan Zee te
houden.
Normaal was dat de meeste
kinderen in de schoolvakanties
"Ütfanhüs" gingen naar pake
en beppe of andere familiele
den. Een reis met ouders naar
weg en hij was al lang thuis,
toen ik nog in het water lag.
Gelukkig evenwel had een man
aan de overkant van de Kel
ders het ongeval gezien: hij
dook van de brug af en slaag
de er in mij weer op het droge
te brengen.
Toen August in het bezit van
een zeilkano kwam, zouden we
die op de Grote Wielen uitpro
beren, maar beiden waren de
zeilkunst niet meester en ja
hoor, we kapseisden midden
op het meer. Gelukkig was de
wind ons gunstig en tenslotte
dreven we het zwembad bin
nen, waar het natuurlijk niet
ontbrak aan belangstellenden,
die de kano weer vlot boven
water brachten.
's Winters trokken we er ook
wel op de schaats op uit. Au
gust was geen grote schaatser
- meestal klauwde hij met zijn
korte slag maar wat achter mij
aan. Eenmaal zijn we, voor de
wind, naar Dokkum geschaatst,
waar August familie had wo
nen.
Daar werden we erg gastvrij
ontvangen en rijkelijk op jene
ver getracteerd; fout natuurlijk
voor mensen, die nog zo'n eind
terug moeten naar huis.
We konden dan ook bijna geen
voet meer voor de andere krij
gen en letterlijk lopend en krui
pend hebben we tenslotte
Leeuwarden bereikt.
Dat waren zo enkele van de
vele, zeer vele herinneringen,
die bij mij opkwamen, toen ik in
het buitenland kwam zo'n goe
de zestig jaar geleden niet veel
voor. Het was de tijd van na de
eerste wereldoorlog en de
daarop volgende crisisjaren en
dan met veel minder voorzie
ningen dan vandaag de dag.
Er was bekend gemaakt door
de school, dat kinderen geen
zakgeld mochten meenemen
op dit schoolreisje. Gelijke
monniken gelijke kappen was
het parool. Het gebeurde dat
een der kinderen van "rijke"
ouders toch een ijsje van twee
cent had gekocht. Toen mees
ter het zag moest de knaap het
ijsje onverbiddelijk in het zand
gooien. Ja, ja, zo was het toen
ook nog wel eens een keer.
pagina 6
't Kleine Krantsje van het over
lijden las van deze oude vriend,
August Delea.
Albany, Austr.
Dukke Hiemstra
Dat was ook een tragisch geval
op die januaridag in 1885.
Toen raakte er "een oppassend
man uit onze stad" door de dui
ternis misleid in het water bij de
Potmargewal - kwam hij mis
schien, niet helemaal helder
meer, juist uit het staankroegje,
dat hier jarenlang gevestigd is
geweest?
Schippers, die hem om hulp
hoorden roepen, schoten met
een met een roeibootje toe,
maar zij zagen de drenkeling in
de diepte verdwijnen. Vreemd
was het, dat het 'dreggen daar
na geen resultaat opleverde -
wat men ook probeerde, men
haalde het slachtoffer niet bo
ven water.
Wat men nooit ziet gebeuren,
geschiedde toen wel: per ad
vertentie in de krant loofde de
familie tien gulden beloning uit
"voor hem, die aanwijzing kan
doen van het lijk van N. Hoek
stra, op eene noodlottige wijze
verdronken in de Potmarge al
hier."
Ikzelf had toen een paar kerk
centen "opgespaard" maar
hield toen ik dit had gezien ze
maar wijselijk in mijn zak. Op
dat "sparen" rustte dus geen
zegen. "Goeie ouwe tijd",
ledereen van mijn leeftijd weet,
dat je in die tijd met weinig te
vreden moest zijn. En je was
het ook. Misschien wel meer
tevreden dan momenteel het
mensdom is. Het meer is te
genwoordig bijna nooit vol. Ge
zagsgetrouwheid stond toen
ook hoog in het vaandel, al zei
mijn moeder soms wel eens:
"je soene de iene krije en stag
dermei de oare om de earen."
Was bij ons toen wel wat een
"staande uitdrukking.