NI EMAND WEET WAAR
ZE PRECIESSTONDEN
'T KLEINE KRANTSJE
Oeroud nieuws uit de
Stads- en Dorpskroniek
van dr. G. A. Wumkes
VROEGERE HERBERGEN
WÏN,B1ER
BRANDEWYN
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 11
Vermist een Leeuwarder burgerman, omstreeks zestig
jaar oud, gekleed met een grijs sarjes camisool, een
blauwe damasten hemdrok, een driekante hoed, de
ene kant vóór neer, een zwarte doek om den hals,
een zwarte everlasten broek met zilveren kuitgespen,
zwarte kousen met streepen, schoenen met zilveren
gespen. (1804)
Gedrukt bij A. Jeltema te Leeuwarden: "Rouwtranen
gestort op het lijk van de vos, trekpaard van Leeuwar
den op Sneek, schielijk gestorven door een ongelukki-
gen val van den trekweg op het ijs omtrent het Weidu-
merhout, prijs anderhalve stuiver. (1768)
Octrooi verleend aan de vleeschhouwers te Leeuwar
den voor het oprichten van een gilde voor zes jaar.
(1740)
Het aanleggen van een kunstweg van Leeuwarden tot
de herberg De Bontekoe gegund aan T. D. Schaafs-
ma te Harlingen voorfl. 18.200,-. (1846)
Hartog Isacks op het Schoenmakersperk te Leeuwar
den verhuurt allerhande zoorten van gegoten en ge
slagen kachels. 1770)
Hendrik Meijer laat tweemaal per week van Leeuwar
den op Lemmer, Woensdags om elf en Zaterdag om
twaalf uur en van de Lemmer, Dinsdags en Zondags,
een postwagen rijden, eer de schepen van Amster
dam aan zijn. De loodjes te halen bij bijzitter Bekama
te Lemmer en te Leeuwaren bij Pieter Jacobs, herber
gier in 't Wagentje, waar de postwagen ook afrijdt en
te Lemmer bij Thomas in De Wildeman, vracht ft. 1,50
per persoon. (1761)
Bij Oostermeer gevonden een antieke kruik met wa
pens en de inscriptie: 1586 Peter Svart Zenburch van
de Margreth van Nerchtsen G. R. syn Husfrau. (1883)
Burgemeesters van Leeuwarden verbieden na het
slaan der taptoe, 's avonds tien uur, bier of sterke
drank te verkoopen aan ruiters en soldaten of andere
burgerlijke of militaire personen. (1771)
De snik, die van het zogenaamde Smidshuis te Rinsu-
mageest aan de Dokkumer Ee naar Leeuwarden
vaart, kantelt door het onverwacht aanrukken van het
paard, waardoor zeven personen verdrinken, namelijk
vier uit Lichtaard, twee uit Rinsumageest en een uit
Akkerwoude. 1786) -
Verschenen bij H. Post te Leeuwarden: "De veilige
weg ter redding van Nederlandsch volk ten dage der
donkerheid" door Ds. S. van Andringa van Workum.
(1794)
Op het terrein der nu afgebroken Westerkerk te Har
lingen stuit men op een grafkelder van eenige uitge
strektheid; ook vindt men munten. Een en ander
schijnt in verband te staan met het in Alva's tijd nog
bestaand kasteel. (1899)
Op vele plaatsen in Friesland begint men, om een
einde te maken aan het Nieuwjaarsloopen, met een
uitdeling van brood, spek, erwten enz. (1853)
Dr. Mulder, 's Lands operateur en lector in de ontleed-
heel- en vroedkunde te Leeuwarden, begint volgens
instructie van de Staten van Friesland, zijn publieke
heelkundige lessen in een der Latijnse scholen. 1794)
Hendrick Strick te Leeuwarden wenscht wegens ou
derdom en zwakheid zijn boeknegotie niet langer te
continueren en houdt uitverkoop van zijn magazijn.
(1765)
Er zijn in vroeger eeuwen in het oude Leeuwarden heel wat zogenaamde herber
gen en logementen geweest, waarvan weinig of niets meer bekend gebleven is
aan hun naam. Die naam kunnen we nog tegenkomen in bijvoorbeeld vergeelde
kranten of in hoogbejaarde acten van notarissen. Maar er is geen mens, die weet
waar zo'n etablissement precies heeft gestaan, noch is er iemand, die kan zeggen
of ze groot of klein of belangrijk of minder important is geweest. De mensen, die
deze pleisterplaatsen ooit bezochten zijn al lang tot stof vergaan en de geschiede
nis heeft al die ontmoetingspunten voor altijd met een ondoordringbare laag stof
bedekt.
Waar bijvoorbeeld zou "De Hol-
landsche Maagd" hebben ge
staan? Er is niemand, die het
kan zeggen. We weten alleen,
dat deze zaak in 1785 nog be
stond en dat er toen een me
neer Balthazar Rol kastelein in
was. En dat er in dat jaar een
vergadering plaatsvond van le
den van alle Friese exercitiege
nootschappen.
"De Hollandsche Maagd" zal
dus wel geen onderhands tap-
perijtje zijn geweest, maar, zo
mogen we aannemen, een
kloeke zaak met een flinke ver
gaderruimte. Maar nogmaals,
waar was ze precies? We we
ten het niet.
Ook is er geen mens, die ons
kan vertellen, waar het loge
ment "De Gouden Olifant"
heeft gestaan. En waar precies
"De Drie Friezen" zich bevond.
Het enige, wat we van deze
laatste herberg weten is dat ze
er in het laatst van de zeven
tiende eeuw nog was.
HET PARADIJS
In diezelfde tijd was er hier ook
een herberg met de aanlokkelij
ke naam "Het Paradijs". En die
had, dat weten we nog wel,
een uithangbord met de wer
vende tekst: "Komt gy van de
rijs en soekt gy logys Soo
komt doch logeeren in 't Para-
dys Want daar is bedding,
drank en spys En allerhande
soort van vleys.
Een veel oudere zaak moet
"De Drie Kronen" zijn geweest.
Daar vond in december 1582
een verkoping plaats ("eene
vercoopinge") en een zekere
Herryck was er toen de kaste
lein. Maar meer weten we van
"De Drie Kronen' niet.
"De Keizerskroon" is een be-
£N
kende herberg geweest op de
hoek van de Peperstraat en de
Wirdumerdijk. Maar waar was
de herberg, die "De Keizer"
heette? Ook dat bleef niet be
kend. Het enige dat we nu,
rond vier eeuwen later, nog wel
weten, is, dat een meneer
Joucke Melles er als herbergier
de scepter zwaaide.
Van deze Joucke en zijn zaak
zal er nu wel niets meer over
zijn. Of.bestaat zijn oude
herberg, helemaal veranderd
en gemoderniseerd, nu nog al
tijd als een bekende winkel in
de binnenstad? Wie zal het
zeggen?
De dichter Jan Janszoon Star
ter, die van 1614 tot 1619 als
boekverkoper Over de Kelders
woonde, noemt in een van zijn
werken "Het Gouden Huis' als
een herberg in Leeuwarden.
Maar waar precies was dit
"Gouden Huis"?
Waar aan het eind van de acht
tiende eeuw zich de herberg
bevond met de naam "Het Wa
pen van Parijs" weten we ook
al niet. Het enige, waar de ge
schiedenis met betrekking tot
dit logement geen stof op
wierp, was een verkoping in dit
etablissement op de 2e decem
ber 1789. Toen werd daar een
biljarttafel aan de man ge
bracht, inclusief vijftig queus en
ivoren ballen.
In zestienhonderd zoveel was
er hier ook een herberg, die
"De Roode Roos" werd ge
noemd. Die zal zeker een rood
geschilderde roos op haar uit
hangbord hebben gehad. En
wat daar nog meer op stond?
Wel dit: "In de Roode Roos
verkoopt men wijn en bier tot
yder lust en syn plaisier".
Dan stond er ook nog op: "Dat
voor geit contant telt" en dat
zal wel zoveel betekend heb
ben als centen bij de vis.
In stukken uit het jaar 1618
wordt gesproken over twee her
bergen met de naam "De Slin-
gerij". Dat was de herberg "De
Nieuwe Slingerij" en de her
berg "De Oude Slingerij". En
van beide herbergen zullen we
- alweer - moeten verzuchten:
"maar waar?"
DE GOUDEN ZWAAN
En dat geldt dan, tenslotte, ook
nog voor de herberg "De Gou
den Zwaan", waarvan we al
leen weten, dat de Leeuwar
ders daar rond 1580 een neutje
konden pakken.
Zo blijven er dus ten aanzien
van heel wat oeroude herber
gen en logementen vraagte
kens bestaan. We weten wel
hoe ze heetten, maar we weten
niet waar ze precies hebben
gestaan. En dat zullen we ook
nooit meer te weten komen.
Immers, we zeiden het al: het
verleden heeft ze voorgoed met
een ondoordringbare laag stof
toegedekt.
FENNO L. SCHOUSTRA
Waar De Klanderij stond weten we nog wel: aan het Zuiderplein. (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t
Kleine Krantsje)