HONDSBRUTALE INBRAAK
BIJ DUITS OFFICIER
BIJ DE WIELEN: ALLES TER ZIELE
'T KLEINE KRANTSJE
TIJDENS OORLOG IN SPERWERSTRAA T
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 13
In het begin van het oorlogsjaar
1943 werd door verzetsmensen
het allereerste bevolkingsregis
ter in ons land ontvreemd, dat
van Wageningen. Bij de vier
jongemannen, die dit karwei
volbrachten, was er één afkom
stig uit Leeuwarden, een broer
van mij.
Vrijwel tezelfdertijd kreeg deze
verzetsgroep dringend behoefte
aan wapens, munitie en vooral
ook Duitse uniformen. Om die
te kunnen bemachtigen werd er
aan Leeuwarden gedacht - hier
immers lag door het vliegveld
een vrij grote Duitse bezetting
en bovendien woonden hier
veel officieren in particuliere
huizen, die men van burgers
had gevorderd.
Zo viel, na veel wikken en we
gen, het oog tenslotte op een
huis in de Sperwerstraat van
een hoge Duitse officier, een
zekere Arnold August Kömer,
van wie het was opgevallen,
dat hier regelmatig kisten,
waarschijnlijk met wapens en
munitie, werden aangevoerd.
KANSRIJKE DATUM
Een kansrijke datum om er een
goede slag te slaan kwam er
op de vierde april, voor welke
dag er een demonstratieve bij
eenkomst van de Arbeidsdienst
op het plein voor het Paleis van
Justitie werd aangekondigd.
Veel Duitse kopstukken, uit het
gehele land onder wie ook
Seys Inquart, zouden dit festijn
komen opluisteren en het zat er
dik in, dat ook in Leeuwarden
aanwezige officieren op deze
bijeenkomst werden verwacht.
En, het kon haast niet anders,
ook die Körner uit de Sperwer
straat zou dan niet thuis, maar
bij het Zaailand zijn!
Zoals ik al eerder met noodza
kelijke gegevens naar de groep
verzetsmensen in Wageningen
was gegaan, ging ik ook nu
met informatie daarheen op
pad. En nu kwam de zaak in
een stroomversnelling. Twee
weken achter elkaar kwam het
al eerder genoemde groepje
van vier - Jan van Roekei, Bob
Mebius, Henk Sijnja en mijn
broer - een weekend bij ons
thuis en tot in de finesses werd
de uit te voeren operatie ge
pland.
Tegen één uur op die zondag
middag de vierde april vertrok
het stel bij ons vandaan. Ik
werd geheel buiten de zaak ge
laten; alleen werd mij gevraagd
tussen twee en drie uur in de
buurt van het station te ver
schijnen, voor het geval dat-
Het viertal ging vervolgens naar
de Citroëngarage van Wiersma
in de Schrans, die als "goed"
bekend stond en dus wel te
vertrouwen was. Hem was ge
vraagd of hij op deze zondag
middag "voor een heel goed
doel" een auto beschikbaar kon
stellen en zonder verder te vra
gen beloofde Wiersma, die dui
delijk wel schik had in het ge
val, een uitstekende auto. De
wagen zou klaarstaan achter
de garagedeur, die de vier zo
zouden kunnen openen.
Aangekomen in Wiersma's be
drijf haalden de vetzetsmensen
andere kleren te voorschijn:
een NSKK-uniform, een uni
form, dat van een S.S.-officier
kon zijn en twee W.A.-unifor-
men. Verkleden en de auto
starten volgden in de tijd van
een ogenblik.
Bij een poging om via de ach
terdeur Kömer's huis binnen te
dringen werden de vier plotse
ling verrast door een man, die
in goed Nederlands aan de he
ren vroeg wat die hier wel
zochten. De flair van Jan van
Roekei redde de situatie. Hij
speelde voortreffelijk de Duitse
officier, die bij "Herr Körner"
moest zijn.
FLUITJE VAN
EEN CENT
"Hiernaast" wees daarop de
man en daarna bleek het bin
nenkomen in het juiste pand
een fluitje van een cent - zoals
men al had verwacht bleek de
bewoner niet thuis te zijn.
Rustig en stelselmatig werd het
huis doorzocht en daarna
sleepten de illegale werkers in
de wacht, wat ze konden be
machtigen: uniformen, een re
volver, die aan de kapstok
hing, veel munitie, papieren en
kaarten, verschillende paren
schoenen, hammen, worst,
stukken spek en kaas en vier
flinke koffers, die met de buit
werden volgepropt.
Met veel passen en meten luk
te het mensen en koffers bin
nen de auto te krijgen en vanuit
mijn observatiepost bij het sta
tion zag ik daarna inderdaad
een wagen naderen, waarin ik
de schimmen van Bob en Henk
dacht te ontdekken.
Het leek dus allemaal goed te
gaan, tot... de auto het plotse
ling opgaf en tot stilstand
kwam.
De spanning bij de vier steeg
nu met de minuut. Toeschou
wers op afstand hadden zeker
leedvermaak, toen zij de pogin
gen aanschouwden van "die
moffen" om de wagen weer
aan de gang te krijgen - een
groepje passerende Duitse mili
tairen toonde - gelukkig - ook
geen animo om te hulp te
schieten.
En toen... wonder, o wonder,
sloeg tóch de motor aan en
stoof de wagen er vandoor, de
Schrans door, Leeuwarden uit
en richting Heerenveen.
Daar bleek de voetbalploeg van
Abe Lenstra net een kampi
oenswedstrijd te spelen en er
stond bij het station een extra
trein gereed om de supporters
na de ontmoeting te kunnen
opvangen.
Opgenomen worden in die
mensenmassa leek voor de
vier ideaal voor een onopval
lende verdere reis. Zo bleef de
"geleende" auto in Heerenveen
achter en stapten de mannen
met de rijke buit van hun baga
ge in de trein om behouden
thuis te komen.
Later kwam aan het licht, dat
de auto, die door dienstweige
ring bijna de gehele operatie
had doen mislukken, niet de
wagen was geweest, die Wier
sma volgens afspraak vlak ach
ter de garagedeur had gezet.
De beloofde "uitstekende auto"
van een zakenman, die dage
lijks voor en met Duitsers za
ken deed, had er wel degelijk
gestaan, maar daarna was er
een andere klant gekomen om
er zijn auto te stallen. Toen
werd de "prima" auto wegge
duwd en een krakemikkig
exemplaar kwam vlak achter de
deur te staan.
STUKSPEK
Niet lang na deze vierde april
kwam er weer een deel van de
"lekkere buit" terug naar Leeu
warden. En op een avond kon
ik "incognito" als dank de fami
lie Wiersma een stuk spek
overhandigen.
In november van datzelfde jaar
werd in Wageningen een verra
der, die in het verzet verschei
dene slachtoffers had gemaakt,
geliquideerd door iemand, die
een uniform droeg dat bij de
operatie in de Sperwerstraat in
Leeuwarden was buitgemaakt.
En kort na de bevrijding stopte
er in de Ferdinand Bolstraat
een jeep. De officier, die er uit
stapte baarde groot opzien. Hij
was gekleed in het tenue van
een Schots regiment, compleet
met kilt en blote knieën. De
naam van deze officier? Jan
van Roekei! Die droeg, bij dit
nieuwe bezoek aan de stad
Leeuwarden, geen kleren, die
ergens ontvreemd waren, maar
kleding, die echt bij hem hoor
de.
A. v.d.W.
Er is ooit eens gezegd dat nos
talgie een vorm van heimwee is
naar iets dat er niet meer is en
ook nooit terug zal komen. Dat
er veel waars in deze uitspraak
ligt ontdekten wij toen we in
juli, na vele jaren, weer eens
een bezoek brachten aan ons
Leeuwarden.
Ik gebruik bewust het woordje
'ons', omdat we dit nog steeds
zo voelen. In ons programma
hadden wij, als reis naar het
verleden, een tochtje naar de
Grote Wielen opgenomen, om
dat vooral daar herinneringen
liggen aan hele zomers van op-
in- en rond dit mooie stukje
water. Mogelijk ook dat je deze
herinneringen wat gaat ideali
seren omdat ze teruggaan naar
de periode 1940/46.
Wat kwamen we tegen of beter
gezegd wat vonden we niet
meer? Het begon altijd bij de
kanostalling en botenverhuur
van vader en zoon Appeldoorn,
waar plaats was voor zo'n twin
tig kano's; (ik was jarenlang in
het bezit van zo'n bootje), en
waar ook B.M.-ers konden wor
den gehuurd. Als er een enkele
keer wat zakgeld was opge
spaard, huurden we een B.M.-
er (naar ik meen voor 2,50
voor twee uur), waarbij dan als
we in de boot stapten vader
Appeldoorn steevast op de stei
ger verscheen met de vraag:
'hewwe jimme wel es meer
seild en sunig weze op mien
boaten'.
De stalling annex botenverhuur
was er niet meer, zo ook vader
en zoon Appeldoorn en voor
oud-Leeuwarders is dit stukje
jeugd geschiedenis geworden.
Er is wel wat nieuws neergezet.
Een mooie moderne woning
(mogelijk voor de eigenaar van
het nieuwe, aan het meer gele
gen paviljoen), met een om
heinde tuin waarin een bord
met de volgende tekst is ge
plaatst: 'onze bouvier loopt los
in onze tuin - komt de hond op
u af ga dan plat op de grond
liggen en verroer u niet - wacht
op hulp - komt die niet, dan
wensen wij u sterkte."
Een waarschuwing die wellicht
humoristisch is maar bepaald
niet uitnodigend. Maar dat zal
ook niet de bedoeling zijn. Op
het terrasje van het restaurant
dronken wij een kopje koffie
waarbij het ons opviel dat de
Grote Wielen 'leeg' was;
slechts een motorbootje tufte
wat verlaten rond en verder
geen zeilboten, geen vissers
geen zwemmers, niets en dat
op een warme dag in juli. In
onze herinnering leefde een
heel ander beeld. Een paar ki
lometer verder lag het zwem
bad annex paviljoen de Grote
Wielen. Generaties jongeren
hebben hier zwemmen geleerd.
Als je de zwemkunst redelijk
machtig was mocht je naar het
vlot zwemmen dat een honderd
meter van het zwembad af in
het meer lag.
Het grote evenement was de
jaarlijkse overtocht, van het
zwembad naar de overkant en
terug. Honderden vooral jonge
ren deden hieraan mee. Bege
leid door 'officials' in roeiboot
jes werd de tocht gemaakt. Na
afloop kreeg je een speldje. Ei
genlijk was het zo dat het vol
brengen van deze tocht een
'must' was, wilde je erbij horen.
Een term die je nu ook vaak
hoort, maar dan slaat dat op
het dragen van Nikes of het
hebben van een crossfiets.
Het zwembad en het paviljoen
zijn niet meer, geen steen kon
den we terugvinden en alweer
een stukje geschiedenis met
herinneringen voor honderden
van onze generatie. Bij ons
kwam die vraag op waar de
jeugd nu zwemmen leert in een
buitenbad.
Naast het zwembad lag het
restaurant annex botenverhuur
van Van Akker. Het wordt een
tonig, maar ook hiervan geen
steen terug te vinden. Natuurlijk
bezochten we ook de 'over
kant', de Kleine Wielen inclusief
het otterpark. Wellicht groots
opgezet, maar we vonden er
niet wat we zochten. Dat is nu
de nostalgie van een oud-Leeu
warder; het is er niet meer en
het komt ook nooit terug.
Herinneringen mag je wel blij
ven koesteren.
Zevenbergen J. J. Verhaar