BEELD VAN GESNEUVELDE
NAAR LEEUWARDEN
BEKENDE SCHILDER GOOIT
GLASWERK AAN SCHERVEN
HERINNERING MAJOOR THOMSON
BRAND IN DIACONIEHUIS
pagina 5
uitbreken van de eerste wereld
oorlog - werd de kolonel met
veel militair eerbetoon in de
stad Groningen begraven.
Thans wordt voor het borst
beeld van de kolonel in Gronin
gen dus een andere plaats ge
zocht. Naar wij mogen hopen
zal dit een passende plaats zijn
voor deze militair die in onze
geschiedenis van deze eeuw
betrekkelijk weinig aandacht
heeft gekregen. Zou die plaats
in Groningen niet gevonden
worden, dan zou plaatsing van
het beeld in Leeuwarden histo
risch gezien een verantwoorde
keuze zijn.
Groningen Kees Niemendal
Het sneuvelen van de Over
ste Thomson in het verre Al
banië heeft indertijd vooral
ook in Leeuwarden een die
pe indruk gemaakt; het was
toen ook nog niet zo lang
geleden, dat deze militair
hier een grote populariteit
genoot. De onderofficieren
van het Negende Regiment
Infanterie besloten na het
sneuvelen meteen een por
tret van de Overste in hun
kantine op te hangen; ook
de bekende fotograaf Strop
ped van de Stationsweg wil
de de overledene eren door
het exposeren van een sta-
tiepodret. In de archieven
van 't Kleine Krantsje be
vindt zich behalve die foto
nog altijd een door de we
duwe ondedekende verkla
ring, waarmee zij akkoord
gaat met dat tentoonstellen.
Wanneer het inderdaad zo
is, dat men in Groningen
voor het borstbeeld van
Thomson geen passende
plaats kan vinden, dan zal
dat in Leeuwarden stellig
wel het geval kunnen zijn.
De gesneuvelde Overste
heeft hier in Leeuwarden
ook aanzienlijk langer ver
toefd dan daar in Gronin-
gen' Red.'t KI. Kr.
In het oosten van de stad, tus
sen de Oeverdwarsstraat en de
Willem Loréstraat, vinden we
een straat met een niet zo heel
erg bekend geworden naam.
Het is de Beekkerkstraat, ge
noemd naar Harmen Wouters
Beekkerk, een schilder uit de
tweede helft van de achttiende
eeuw. Harmen Beekkerk schil
derde behangsels, portretten,
landschappen en historiestuk
ken. Werk van hem kreeg on
der andere een plaats in het
oude stadhuis aan het Raad
huisplein.
Een twee jaar jongere broer
van Harmen Beekkerk, Haye
Wouters Beekkerk, was enkele
jaren bouw- en meubelmeester
en bekleedde lange tijd militaire
functies. In 1782 behoorde hij
tot de oprichters van de Vrij-
metslaarsloge 'De Friese
Trouw'.
We mogen aannemen, dat de
schilderscapaciteiten van Har
men Wouters Beekkerk de aan
leiding zijn geweest om in zijn
geboortestad een straat naar
hem te noemen en dat het niet
een bijzondere gebeurtenis was
om de nagedachtenis aan hem
in een straatnaam vast te leg
gen.
BRAND.
Die bijzondere en geruchtma
kende gebeurtenis speelde zich
nu rond tweehonderd jaar gele
den af, toen er brand uitbrak in
het Diakoniehuis aan de Grote
Kerkstraat. Het voorste gedeel
te van het gesticht brandde
daarbij, op de eerste kerstdag
nog wel, geheel uit en het ach
tergedeelte werd zwaar be
schadigd.
Gevaar, dat de vlammen ook
de naastgelegen panden zou
den aantasten, bestond er ech
ter in het geheel niet, maar dat
belette 'de bekende schilder'
Harmen Beekkerk niet om sa
men met een vriend, de pikeur
Kobus Zevenster, de inventaris
van het hoekhuis van de Grote
Kerkstraat en de Bollemans-
steeg in veiligheid te brengen.
Wat deden deze heren dus? Zij
hielden zich onafgebroken be
zig met het uit de vensters
smijten van allemaal spiegels,
glaswerk en porcelein, dat ui
teraard zonder uitzondering in
scherven op straat belandde.
Erg' opvallend daarbij was het,
dat politieagenten de activitei
ten van Beekkerk en Zevenster
gelaten aanschouwden, terwijl
toestromend volk er schande
van sprak.
Erg lang heeft Harmen Wouters
Beekkerk na dit veelbesproken
incident niet meer geleefd: an
derhalf jaar na de brand, in juni
1796, blies hij de laatste adem
uit, tóen hij amper veertig was.
Het borstbeeld van Lodewijk Thomson in Groningen met op de
sokkel de tekst: "Hulde van het Nederlandsche leger aan Majoor
L. W. J. K. Thomson, gesneuveld te Durazzo 15 juni 1914" (Foto:
Kees Niemendal)
Tijdens zijn dienstverblijf in Leeuwarden maakte de fotograaf
Strüppert dit 'staatsieportret' van de popuiaire Lodewijk Thomson.
(Foto: Collectie Fenno Schoustra 't Kleine Krantsje)
In Groningen staat op het ter
rein van een verlaten kazerne
complex een borstbeeld van
kolonel Lodewijk Thomson. Het
beeld kreeg kort geleden de
aandacht van de plaatselijke
pers vanwege het feit dat er
voor deze buste naar een an
dere plaats moet worden ge
zocht in 'de Stad'. Groningers
schrijven hun stad met een
hoofdletter.
Het krantebericht trok mijn aan
dacht. Het wekte bij mij herin
neringen op aan verhalen die ik
in mijn jeugd in Leeuwarden
hoorde, de plaats waar ik ben
geboren en waar mijn grootva
der over kolonel Thomson ver
telde. Mijn grootvader was be
roepsmilitair en had in
Leeuwarden bij het 9e Regi
ment Infanterie onder comman
do van de kolonel gestaan. Het
regiment was indertijd gelegerd
in de Prins Hendrik kazerne.
Thomson was rond 1904 in de
rang van kapitein naar Leeu
warden gekomen. In de jaren
daan/oor had hij naam gemaakt
in Atjeh. Hij werd er voor zijn
aandeel in de strijd tegen op
standelingen onderscheiden
met de Militaire Willemsorde.
Daarna verbleef hij tijdens de
Boerenoorlog een tijd als mili
tair attaché bij de Zuidafrika
nen. Na zijn terugkeer in Ne
derland woonde hij, voordat hij
als kapitein naar Leeuwarden
kwam, in Den Haag.
BEKENDE FIGUUR
In Leeuwarden was Thomson
een bekende figuur. De kapi
tein had zeer vooruistrevende
denkbeelden over de tucht in
de krijgsmacht en ging op een
voor die tijd niet gebruikelijke
wijze vriendschappelijk om met
zijn soldaten en onderofficieren.
Hij had een natuurlijk gezag.
Als redactielid van de 'Militaire
Gids' verbreidde hij zijn demo
cratische opvattingen in leger-
kringen. In de periode van
1905 tot 1913 was Thomson lid
van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal. Hij vertegen
woordigde er voor het kiesdis
trict Leeuwarden de Liberale
Unie, in welke partij hij tot de
progressieve groep behoorde.
Hij was een goed redenaar die
ook door zijn tegenspeler Troel
stra gewaardeerd werd.
In de loop van 1913 werd
Thomson als majoor overge
plaatst naar Groningen. Hij
bleef er kort want begin 1914
trad hij met toestemming van
de Nederlandse regering in
dienst van het nieuw gestichte
land Albanië. De grote mo
gendheden hadden ook toen al
problemen met het roerige Bal-
kangebied. Ze wilden de stabili
teit daar bevorderen door mili
taire ondersteuning van een
door hen naar voren gescho
ven koning.
ZEERGESCHIKT
Thomson was voor de hem
toegedachte taken zeer ge
schikt. Hij was niet alleen een
ervaren militair maar beschikte
over diplomatieke en organisa
torische gaven. De situatie in
Albanië was ten tijde van zijn
komst zeer onoverzichtelijk.
Men ontkomt er niet aan een
parallel te trekken met de huidi
ge situatie in het voormalige
Joegoslavië. Mohammedanen
en Serven, Grieken en Turken
en plaatselijke bendes hadden
er allemaal hun eigen belan
gen. De grote mogendheden
waren overigens in hun doel
einden ook niet altijd even
eensgezind.
In juni 1914 belegerden opstan
delingen de havenstad Duraz
zo. De intussen tot luitenant-ko
lonel bevorderde Thomson was
de leidende figuur bij de verde
diging van genoemde stad. Op
15 juni sneuvelde hij er in een
gevecht met aanvallende op
standelingen.
Het lijk van de kolonel werd
met een oorlogsschip naar Ne
derland teruggevoerd. Op 15
juli 1914 - zes weken voor het