EEN GEVELSTEEN DIE VERDWEEN POTTENBAKKERS AAN HET VLIET 'T KLEINE KEANTSJE GLAZEN HANDEN Oeroud nieuws uit de Stads- en Dorpskroniek van dr. G. A. Wumkes "IN DE NOOTEBOOM" Tussen het Groot Schavernek en de Haniasteeg ligt de Mo- lensteeg, een smalle doorgang, ooit genoemd naar een molen, die hier in een ver verleden heeft gestaan. Zoals dat met vrijwel alle donkere doorgangen in het oude Leeuwarden het geval is geweest, woonden er vroeger ook mensen in deze Molensteeg. Dat is nu niet meer zo - er staan al lange tijd alleen maar wat morsige pakhuisjes, die van buiten niet verraden, wat er zich binnen in bevindt. Het laat ste bewoonde woninkje in de Molensteeg was het pandje nummer 13, dat vanouds "In de Nooteboom" werd genoemd naar een opvallende gevel steen in de voorgevel. DE PRIK Het pandje was al onbewoon baar verklaard, toen het in de vijftiger jaren nog onverklaar baar werd bewoond door het bejaarde echtpaar Bakker, waarvan de man door de Leeu warders "De Prik" werd ge noemd. De Prik was in jonger jaren sjouwerman en wanneer zijn kameraden zeiden, dat er bij een nieuw putje "weer een pikje" was, placht deze Bakker te melden, dat er "weer een prikje" was, vandaar. Volgens een andere lezing dankte hij deze bijnaam even wel aan het feit, dat hij veel VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN dere huishoudelijke voorwerpen op te knappen. Een dezer dagen weer eens zwervend in de buurt, waar ooit de Ombelets woonden, ontdek ten wij tot onze onaangename verrassing, dat de gevelsteen "In de Nooteboom" zich hier nu niet meer in de gevel bevindt: de steen is er uitgehakt en er gaapt alleen nog maar een gat in de pui. Waar we onmiddellijk aan moesten denken, toen we het gat ontdekten, bleek een juiste veronderstelling te zijn. De ei genaar van het pakhuisje, de heer R. Dijkstra, als handelaar in bloemen bij de Leeuwarders welbekend door zijn slogan "Een blomke van Romke", vér- telde ons desgevraagd, dat de gevelsteen is ontvreemd. "Dat is tijdens onze afwezig heid met vakantie gebeurd," zo zei hij ons "en we weten ook wie het heeft gedaan, want een bewoner uit de buurt heeft het gezien. Natuurlijk hebben we het aangegeven en hebben we de politie ook de naam van de dader genoemd. Maar de poli tie heeft er zeker geen tijd voor om hier achter aan te gaan - die heeft er gewoon niks aan gedaan. INTERESSANT Interessant is het wel, dat de dader volgens de heer Dijkstra de diefstal ontkent met het ver rassende argument: "Nee, die stien he'k niet stoalen, want ik hew vier en een half uur werk had om urn er uut te bikken En dat zou dan zijn gebeurd, nadat de eigenaar van het pand vijfhonderd gulden had ontvangen in ruil voor het recht de monumentale steen te ver wijderen. En wat de heer Dijkstra nu het ergste van alles vindt? "Dat de pliesje hier nou mar gewoan niks an doet. pagina 11 dingen voor weinig geld ver krijgbaar wist. "Da,t kan je voor een prik krije" zou hij altijd ge zegd hebben. Zo'n veertig jaar geleden heb ben we de heer en mevrouw Bakker bij hun huisje in de Mo lensteeg op de kiek gezet en toen fotografeerden we ook de gevelsteen, die oorspronkelijk aardige kleurtjes moet hebben gehad - de noten aan de boom waren toen nog lichtbruin en de boom zelf was groen. In later jaren zijn die kleuren verloren gegaan en tenslotte was de ge hele steen somber grijs en ze ker minder aantrekkelijk dan in een ver verleden het geval is geweest. SPEELMANSSTRAAT Oude aantekeningen in ons ar chief vertellen ons, dat deze steen zich waarschijnlijk eerst in een huis aan de Speelmans straat bevond. Daar woonde in de laatste jaren van de acht tiende eeuw een pastoor G. Heinberg in het huis "in de Nooteboom" en het is best mo gelijk, dat het gevelsteentje la ter van hier naar de Molen steeg is verhuisd. Rond de laatste eeuwwisseling woonde er in de Nooteboom in de Molensteeg een familie Om- belet, waarvan de leden er met een hondekar op uittrokken om zeer vakkundig oude metalen turfbakken, tafelblaadjes en an- Verschenen: "Wonderwerken der natuur ter openin- ge van eenige proeven wegens de zeldzame werking der electriciteit op de hemelsche lichamen en ter be schouwing van de Comeet, die mogelijk staat te ver schijnen" door Wytze Foppes. 1756) Verkocht bij H. A. de Chalmot te Leeuwarden een deftige verzameling Latijnsche, Fransche en Neder- landsche boeken in verscheidene faculteiten, alsmede eenige schilderijen, waaronder van voorname mees ters. (1764) De Leeuwarder Courant behelst de mededeeling, dat elk dorp in Friesland minstens één rederijkerskamer, liefhebberijtooneel of reciteercollege heeft. (1871) R. Jelgerhuis, konstschilder bij de veemarkt te Leeu warden, presenteert uit de hand te verkopen verschei dene nieuwgemaakte kamerschermen. 1758) Wybren Wybrens te Oosterbeintum vermoordt den dorpsrechter Heerke Heerkes te Janum in diens huis en wordt deswege gestraft buiten Leeuwarden met worging aan een staak, waarna het lijk op een rad ten spektakel wordt gesteld. (1781) Dr. V. v.d. Plaats te Makkum maakt gebruik van den magnetischen slaap van Wapke Teakes aldaar ten bate van vele patiënten. (1817) W. Eekhoff schrijft: "Het leven en lotgevallen van Ja cobus Martinus Baljée," in leven Raad van Neder- landsch Indie, weleer voedsterling en later weldoener en hersteller van het Nieuw Stads Weeshuis te Leeu warden. (1835) W. H. Suringar te Leeuwarden maakt bekend de op richting van het Genootschap tot zedelijke verbetering der gevangenen. (1823) De vroegere Molensteeg met het bejaarde echtpaar Bakker bij het huisje "In de Nooteboom (Foto 's: Fenno Schoustra) Lang geleden is een zekere Evert Brinkhuis leerling ge weest van de Rijks Hogere Burgerschool aan het Zaailand. Toen hij eens tijdens de gym nastiekles een halter moest hanteren, deed hij dat nogal sloom in de ogen van de on derwijzer, die dan ook de vraag stelde: "Zeg Brinkhuis, heb je glazen handen, misschien?" "Glazene hannen" reageerde Evert Brinkhuis, "ja, die't seit!" Er volgde een heftige woorden wisseling, die de gymnastiekle raar, buiten zich zelf, besloot met de constatering: "Een van ons beiden is gek, jij of ik!" "Ik niet!" antwoordde Evert, waarop hij naar de directeur, de heer Burger, werd gestuurd. Die wees de leerling op het on gepaste van zijn gedrag en deed hem beloven de volgende dag de gymnastiekleraar zijn verontschuldigingen te zullen aanbieden. "Meneer, ik vraag u excuus" zei Evert Brinkhuis de dag erna dan ook, waarop de gymna- stiekonderwijzer als ras-peda- goog met de vraag kwam: "Zeg je dat nu, omdat je het meent, of omdat de directeur het je ge zegd heeft?" "Ja, omdat meneer Burger het gezegd heeft" antwoordde de leerling oprecht. in vroeger eeuwen hebben er aan het Vliet verscheidene pot tenbakkers gewerkt en ge woond; ook was er een tijd, dat men hier tal van handelaren in aardewerk kon vinden. De oud sten onder ons herinneren zich zeker nog de Dorama's, die zich als aardewerkfabrikanten tot in deze eeuw aan het Vliet hebben kunnen handhaven - het was van 1856 tot 1922, dat zij hier als zodanig een grote bekendheid genoten. De fabriek van Dorama was nog in vol bedrijf, toen er in Leeuwarden een bijzondere vondst werd gedaan, die herin neringen opriep aan onbekende pottenbakkers, die veel eerder hadden geleefd. Heel veel van het materiaal, dat er ooit door hun handen .was gegaan, kwam nu nog weer eens te voorschijn, toen nijvere grond werkers aan de slag gingen om hier een jachthaven aan te leg gen. Dat gebeurde in de jaren 1916, 1917 en 1918 aan de westzijde van de Greuns, waar de Vere niging "De Leeuwarder Water sport" voor haar leden een der gelijke, zeer gewenste voorziening zou krijgen. Onder de bovenste laag donke re teelaarde werd een laag grij ze klei aangetroffen, waar men in vroeger jaren sleuven in had gegraven, kennelijk met de be doeling zo geschikt materiaal te verkrijgen voor de tichelwerken en de pottenbakkerij. Die sleuven nu bleken later weer met scherven te zijn op gevuld, zodat een man als no taris Nanne Ottema, de aarts verzamelaar en amateur- archeoloog, hier op een geweldige manier zijn hart kon ophalen. Moeiteloos kon hij hier duizenden scherven bemachti gen en zo tal van borden, schalen en kannen reconstrue- ren. Bijna veertig jaar later, in het begin van de vijftiger jaren, her haalde deze sensatie zich, toen de jachthaven moest worden uitgebreid. Ook in het aangren zende terrein, waarin men nu de spade zette, werden derge lijke sleuven aangetroffen en gaf de aarde duizenden en nog eens duizenden interessante zestiende eeuwse scherven prijs. Ook nu bleken het de restanten te zijn van onverkocht aarde werk en van misbaksels, maar ook van gebroken aardewerk, dat onze pottenbakkers van vroeger hadden geïmporteerd uit bijvoorbeeld het Rijnland en andere steden, elders in het land.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1995 | | pagina 11