HETTRIESTE EINDE VAN HET "HEMELTSJE" VANCOULON 'T KLEINE KEANTSJE ROOIE HESSEL UITGELEEFD EN GESLOOPT toerei- "GEMENE STREEK" VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina .13 uitgeleefd, dat men er geen heil meer in zag het te restaureren en zo kwam er een treurige dag, waarop de eigenaar, de welbekende notaris Nanne Ot- tema, het gebouw voor het symbolisch bedrag van een gulden op afbraak aan de ge meente Leeuwarden verkocht. Wel ontstond er de nodige dei ning, toen bekend werd dat de gemeente het historische ge bouw inderdaad tegen de grond zou slaan, maar het on heil bleek toch niet meer te ke ren: in 1956 maakten de slo pers een eind aan het bestaan van 't Hemeltsje. Zelfs op dat moment heeft men kennelijk nog niet alle begrip gehad voor de waardevolle ele menten van dit Coulongebouw, want toen een stadgenoot er tij dens de afbraak nieuwsgierig een kijkje nam, zag hij dat het hemeltsje zelf er onder het val lend puin nog aanwezig was - niemand bleek er aan te heb ben gedacht om het veilig te stellen. Ook zag hij er in een groot ver trek nog een erg vernielde schoorsteenmantel met een gat, waarin een schoorsteen stuk had gezeten. Tot zijn niet geringe verbazing vond hij dit schoorsteenstuk een paar da gen na de afbraak terug bij een koopman in ongeregeld aan de Nieuweburen. Er stond een prachtig afge beeld veldboeket op in een siervaas op een Lodewijk XIV voetstuk met op de onderrand de ondertekening Albartus Otto Swalue - van deze schilder is nog werk te vinden in het Friesch Museum. Op de plaats waar 't Hemeltsje had gestaan werd nieuwbouw van de Fryske Akademy gerea liseerd - we kunnen dus zeg gen dat het hoekhuis van de Doelestraat en de Groeneweg nu net als vroeger weer van het Coulonhuis deel uitmaakt. Wel toevallig, dat die beide bu ren uit het Heer Ivostraatje el kaar troffen in het kroegje van Pranger in de Peperstraat! De heren zaten er gezellig, want de borrel smaakte er best en stof tot praten was er in over vloed. Tot een van de mannen alvast aankondigde, dat hij aanstonds zou moeten opkrassen, want "siest, d'er staat thüs een pot snert op 't vuur". Maar toen zijn vertrek op zich liet wachten, stapte de ander op en spoedde zich naar het huisje van zijn buurman om daar de worstjes uit de pan erwtensoep doodgemoedereerd te verorberen. Daarna plantte hij een slof van buurman in de soep en keerde weer terug naar de tapperij in de Peper straat, waar hij tot zijn verba zing zijn buurman nog steeds achter het glaasje vond. "Bist er nog altied?" vroeg hij. "Ja, mar nou muk er toch van deur" antwoordde de buurman. "Nou, dan gaan'k mar met" re ageerde de ander. Zo kwamen de mannen samen in het kleine huisje in het Heer Ivostraatje, waar de eigenaar woedend de handen ten hemel hief, toen hij ontdekte wat er met zijn pan met snert was ge beurd. "Die smeerlappen van kien- ders, sien nou es wat se uut- vreten hewwe!" "Een gemene streek!" conclu deerde de ander, "een verrekt gemene streek! Mar ik sal't die wel vegoede jonge, dan kanst nijesoepkoke Een van de interessantste bouwwerken van Leeuwarden kunnen we vinden in de Doelestraat. Het is het huis met de hoge stoep, waarin nu alweer een aantal jaren de Fryske Akademy zit. 'Coulonhüs' staat er boven de deur. Waarom? Omdat dit huis voor eigen bewoning werd gebouwd door de Hofarchitect Anthonius Coulon, 'bouwmeester van syn Hoogheit' en wel in 1713, bijna driehonderd jaar geleden dus. Oorspronkelijk moet het pand rijkelijk zijn voorzien van decoratieve plafonds en wandbeschilderingen wat er nu nog van over is schijnt maar een heel bescheiden restant te zijn van de vroegere pracht en praal. was de stad Leeuwarden nog niet in het bezit van ook maar één monument - dat wil zeg gen vóór de vijftiende septem ber negentienhonderd en zes. Op die dag vond op het Hof plein de plechtige onthulling plaats van het standbeeld van Graaf Willem Lodewijk. Ofwel Us Heit, zoals dé strijdvaardige figuur op z'n marmeren sokkel hier al gauw werd genoemd. Dat was dus voor onze stad het eerste heuse beeld en zo wat heel Leeuwarden liep uit, toen koningin Wilhelmina de onthullingshandeling verrichtte. Naast het Coulonhuis, zoals we dat nu nog kennen, op de hoek van de Groeneweg, stond eer tijds een gebouw, dat ook door de architect Coulon werd ge bouwd en dat, zij het geheel anders van opzet, in zekere zin deel uitmaakte van het hoofd gebouw. In de scheidingsmu ren, die eigenlijk binnenmuren waren, bevonden zich dan ook tussendeuren. Dit huis werd door de Leeuwar ders "t Hemeltsje' genoemd naar een hierin aanwezige ver hoging van ongeveer twee en een halve meter met balustrade in Lodewijk XlV-stijl en oor spronkelijk bedoeld voor het spelen van kamermuziek. Net als in het Coulonhuis zelf zijn er in dit Hemeltsje prachtige wandbekledingen en plafonds geweest. Helaas moet gezegd worden, dat vorige generaties ten aan zien van het behoud van de glorie van de Coulongebouwen niet erg attent zijn geweest. Van alle decoraties is heel veel verloren gegaan en met het Hemeltsje kwam het zelfs zo ver, dat het werd bestemd tot bewoning van een groot aantal gezinnen, waarvan niet mocht worden verwacht, dat zij enig begrip hadden voor het behoud van oude waarden. Een van de bekendste van de vele bewoners en bewoonsters van 't Hemeltsje is De Katten- koningin geweest, een pittores ke dame, die in deze omgeving naam maakte, omdat zij er thuis tientallen katten op na hield. 't Hemeltsje werd tenslotte zo Lang geleden is er in Leeuwar den een bekende theehande laar geweest, die Dijkstra heet te, R. H. Dijkstra om precies te zijn. Hij had zijn woning en pakhuis aan de Emmakade noordzijde, op de hoek van de Oostergrachtswal - later zou het Baken dit pand betrekken. De heer Dijkstra was in het be zit van een rossige haardos en er was in zijn tijd in Leeuwar den geen mens,, die hem als "Dijkstra" of "Diekstra" aan duidde. ledereen sprak, met gebruikmaking van zijn initialen, altijd voluit over "Rood Harige Diekstra" en dan was er nie mand, die niet wist wie daar mee werd bedoeld. "O ja, Rood Harige Diekstra Het Coulonhuis in de Doelestraat, gefotografeerd toen de Fryske Akademy er nog niet in zat. Links vanne thee - die sa'k niet kan- "het Hemeltsje dat helaas moest verdwijnen. ne seker!"

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1995 | | pagina 13