Jou 'T KLEINE KRANTSJE Méowinien in- de fiew, VOOR LEÈUWARDEN EN DE WIJDE WÈRELD ER OMHEEN SLAGERIJ ADEMA Wanneer u deze foto plaatst in 't Kleine Krantsje zal dat bij ve len nostalgie oproepen. Het be treft de slagerij van Wim Adema aan de Schrans ter hoogte van de spoorbomen. Adema was een bekende sla ger. Vooral om zijn zelfgedraai de gehaktballen, die gretig af trek vonden bij de horeca in Leeuwarden en de wijde wereld er omheen. Wim was in het bezit van een transportfiets waarop ik de ge haktballen in weer en wind bij de horeca en naar het bodeter rein bracht. De foto kreeg ik via zijn broer Herman Adema die nog in Leeuwarden woont. Wim geniet van zijn oude dag in Drachten. In de jaren zestig en zeventig heb ik hier mijn jeugd doorge bracht, net als mijn broers: Joop, Paul en Henk. Deze laat ste heeft ook het slagersvak gekozen en hij ziet Herman Adema nog regelmatig. Net als vele plekken in de stad is deze plaats alleen nog aanwezig in onze herinnering en kunnen we gelukkig nog genieten van deze foto: "Och heden ja"! Een trouwe lezer uit Lelystad. Ben(nie) Koopmans SCHOOLFOTO Deze week kreeg ik weer eens een oude foto in handen van de vijfde klas van de Groen van Prinstererschool - helaas is die niet geschikt om in 't Klei ne Krantsje te worden ge plaatst, omdat ik van mijn me deleerlingen nog maar enkele namen ken. Op de foto, genomen bij de ge boorte van prinses Beatrix op 31 januari 1938, toen er be schuit met muisjes werd rond gedeeld, staan in ieder geval de jongens Anske Halma, Jan de Jong, Johan Veldkamp, Oeds la Roi, Hotze Rusticus, Gerard van der Wal en ik zelf. Van de meisjes herken ik al leen Fenny Dekker en Coba van der Meer. Onze onderwijzer was meneer Wartena; hij woonde destijds aan de Ruyterweg. De onderwijzers werden met "mijnheer" aangesproken en niet met "meester". Op school was ik bepaald geen voorbeeldige leerling, mijn vlijt werd meestal maar met een mager zesje beoordeeld. Onno dig te zeggen dat men mijn toekomst somber inzag en er werd ernstig aan getwijfeld of ik ooit een nuttig en braaf lid van de maatschappij zou worden. Voorzover ik nu kan vaststellen is mijn kinderziel niet blijvend door de vele "boetepreken" be schadigd en is het achteraf al lemaal nogal meegevallen. Alhoewel..., als ik weer eens gezondigd heb tegen de ver keersregels en het gerechtelijk Incassobureau te Leeuwarden mij de bijbehorende schikking toezendt, hoor ik toch de late en verre echo van de sermoe nen in de vijfde klas. IJmuiden J. G. Haasdijk THOMSON De verhaaltjes in de laatste nummers van 't Kleine Krantsje over de Kolonel Thomson deed me er aan denken, dat ik mijn archief een pamflet heb, onder tekend door Woltring, Reekers en Kuhlmann, waarin kiesge rechtigden wordt aanbevolen om bij de herstemming tussen Thomson en Wibaut op Thom son te stemmen. Zulks naar aanleiding van telegrafisch ont vangen adviezen van Aalberse, Kolkman, Arts en Ariëns met teksten als "liberaal stemmen of onthouden" - "in geen geval rood". Het pamflet is blauw ge- streven en kennelijk vermenig vuldigd op een cyslostyl. Ik vermoed, dat dit geschiedde in 1913. Toen en later werden belangrijke verkiezingsuitslagen wel eens geprojecteerd op een muur van de firma Flottow op de hoek van de Peperstraat. Berg en Dal Juul Kuhlmann Azn. PEDAGOGEN... "In de laatste krantsjes las ik in de rubriek "As jou het mij fra- ge" over een hoofdmeester van School 14 B. In dit verband vraag ik mij af of het niet wen selijk is te vermelden dat ge noemde hoofdmeester in ieder geval niet de heer Jongbloed geweest kan zijn. Bij deze laat ste zat ik in het schooljaar 1942/43 in de zesde klas van School 14 B. Aan meester Jongbloed heb ik zeer goede herinneringen. Hij is eveneens hoofd van School 14 B. ge weest. Ik ben ervan overtuigd dat hij niet dezelfde is als de hoofdmeester uit de eerder in gezonden stukken. Ik begrijp dat het beter is geen namen te noemen waar het gaat om de door de briefschrij vers bedoelde persoon. Die laatste moet ook verder maar ongenoemd blijven. Ik zou het echter jammer vinden als ver keerde gevolgtrekkingen wor den gemaakt. Maar dat kan ei genlijk ook niet, zeker niet bij diegenen die zich de zeer ach tenswaardige meester Jong bloed nog herinneren. Groningen Kees Niemendal U hebt het goed aange voeld. Het hoofd van School 14b, dat naar de mening van een inzender beter turf graver had kunnen worden, was een leerkracht uit een veel vroegere tijd, dan die u op deze school hebt door gebracht. Red.'t KI. Kr. van Wiepie zei, dat dit het mes je was van IJe Wijkstra, die daarmee vier veldwachters de keel zou hebben afgesneden. Ik was niet erg onder de indruk, omdat ik het hele verhaal over die Wijkstra toen nog niet ken de. Dat mesje zou hij hebben gekregen van de recherche in Leeuwarden. Bovendien geloofde ik hem niet, omdat Wiepie een nogal rijke fantasie had. Later, toen ik het verhaal wel kende over die Wijkstra kreeg ik toch twijfels èn vroeg ik mij af, of ik toch niet met een moordenaarsmes doodshoofden had zitten schoonmaken. Misschien weet een van de lezers meer. Er heerste altijd een wat lugu ber sfeertje in die Griezelkelder en het was zelfs zo, dat Wiepie wel eens bleek en met knikken de knieën uit de kelder kwam en dan zei, dat hij iets had ge hoord. Ja, sterker nog: hij was soms bang voor zijn eigen creaties! Ik ben Wiepie later helemaal uit het oog verloren, omdat ik vrij kort na de opening van de kel der uit Friesland ben vertrok ken. Leuk om in 't Kleine Krantsje weer eens iets te le zen over deze markante Leeu warder! Soest R. Joustra Inderdaad werd er vroeger vaak beweerd, dat Wiebren Wierstra Th. zn. bang was in zijn eigen Griezelkelder. Het schijnt wel te zijn ge beurd, dat bezoekers, die dit wisten, deze angst nog aan wakkerden door het maken van allerlei vreemde gelui den, die de Griezelkelder-di recteur dan natuurlijk niet kon thuisbrengen. Over "het mes van Ye Wijkstra" kun nen wij u toevallig volledig inlichten. Dat aardappel schillersmesje, "het enige echte en onvervalste mes, waarmee Wijkstra die vier veldwachters de keel af sneed" hebben wij de heer Wiebren Wierstra Th. zn. zelf aangeboden tijdens de openingsplechtigheid van de Griezelkelder op 12 juni 1958. Wij deden het mes vergezeld gaan van een ge wichtig uitziend document met de mededeling, dat het was vrijgegeven door het Parket van de Officier van Justitie, nummer zo en zo veel. In werkelijkheid was het mesje ons in handen gespeeld door de literator Sjoerd Leiker, die het van zijn vrouw had gekregen. Wiepie Wierstra, die waar schijnlijk kien genoeg was om te beseffen hoe onge veer de vork in de steel stak, deed of zijn neus bloedde en stelde het cu- reuze relikwie in zijn Grie zelkelder ten toon. Niet lang daarna vertelde hij ons te zijn bezocht door een re chercheur, die het mes en het bijbehorende document uiterst grondig bekeek en er wel eens het fijne van wou weten... Red.'t KI. Kr. 'T KEN NOU NOG... 't Ken nou nog!" zei mij on langs een bekende stadgenoot, toen we elkaar in de stad fiet send tegenkwamen. "Ah, Rin- ze, hoe is 't met dij jonge, een hele tied nietsien..." Deze bekende Leeuwarder was Dirk Heeg, in z'n jonge jaren een voetballer van de L.A.C. Frisia, waar ik zelf voor de oor log ook een tijdje in heb ge speeld. In de gloriejaren van de club speelde hij jaren in het eerste. "Wanneer komst weer es bij ons langs, "het ken nou nog!" Een tijd later heb ik hem opge beld en hem gevraagd, wan neer ik nog eens met de vrouw langs zou komen. En dat is toen natuurlijk gebeurd. We hebben weer foto's bekeken uit die oude tijd en gezellig gebab beld, ook met zijn echtgenote, die ik heel goed kende, doordat ik vroeger met een broer van haar bevriend ben geweest. Dirk vertelde, dat hij nog wel eens in het Van Harinxmapark op een bankje zit om herinne ringen op te halen met nog twee oude voetballers, Henny Stelwagen van Friesland en nog een oude Frisiaan met wie hij had gespeeld. "Die anderen met wie ik speuld hew, die binne er niet meer..." Bij het afscheidnemen vroeg ik hem, waarom hij tijdens onze vorige ontmoeting in de stad zoiets had gezegd als 't ken nou nog". "Nou Rinze, dat sit so," ant woordde hij. "We wudde ouwer en ik wud binnenkort zeven en tachtig en dan zeg ik wel es: "Het ken nou nog..." Leeuwarden Rinze van der Heide WIEPIE WIERSTRA Als jongen van zo'n veertien, vijftien jaar heb ik Wiepie nog geholpen met de opzet van zijn Griezelkelder. Net in die tijd werd het nieuwe kantoor van het Telefoondistrict Leeuwar den aan de Tweebaksmarkt ge bouwd. Op die plaats bevond zich vroeger een begraafplaats. Logisch dus, dat er tijdens de bouwwerkzaamheden ook ske letten werden gevonden, iets waar Wiepie een grote belang stelling voor had. Zo kwam hij in het bezit van enkele doods hoofden. Ik moest die dan voor hem schoonmaken, zodat hij ze kon gebruiken voor zijn Griezel kelder. Ik maakte de schedels schoon met water en een mesje, waar Wiebren Wierstra Th.zn.: hij werd vaak bang in z'n eigen Griezel kelder... (Foto Fenno Schoustra)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1995 | | pagina 4