'T KLEINE KRANTSJE f046 nut ~Z,egeu $Jao-wmien i-u r/e /ten VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN WELTERUSTEN Vele keren heb ik in 't Kleine Krantsje gelezen over het loge ment van Aaltje van der Brug, het z.g. Luzehotel. Ik heb ech ter nooit van u het volgende zeer merkwaardige feit horen noemen. De allerarmste zwer vers, die bij Aaltsje onderdak kwamen zoeken om er de nacht door te brengen, konden raison van 1 - zegge en schrijve één - cent per week de nachtrust vinden door op een riem te slapen, d.w.z. voor over gebogen met de armen gesteund op die riem. 's Mor gens in alle vroegte werd de riem dan slap gedraaid, zodat degenen, die nog niet wakker waren, op de grond vielen. Zijn er wellicht nog mensen, die zich deze gang van zaken her inneren? Haarlem W. F. Hijgenaar Het hoogst merkwaardige systeem om arme sloebers in logementen te laten sla pen, terwijl ze over opge hangen koorden hingen, is in het verleden in 't Kleine Krantsje niet onbesproken gebleven - onze publicaties hierover zijn u zeker ont gaan. Niet alleen bij de veelbesproken Aaltsje van der Brug konden dakloze zwervers in Leeuwarden zo de nacht doorbrengen; ook het logement van Hendrik Sonnega in het Heer Ivo- straatje heeft in een ver ver leden een dergelijk comfor tabel logies aangeboden, zoals Sonnega's oudste zoon Piet (Skeuk) ons zelf nog heeft verteld. Inderdaad werd het koord na het kraai en van de haan aan één kant losgemaakt, waardoor de slapers naar beneden kwakten en gegarandeerd ontwaakten... Red. 't Kleine Krantsje DEPOPPEBUURT Het deed mij als zeer trouwe lezer van 't Kleine Krantsje veel genoegen een uitgebreid ver slag te lezen over de omgeving van de Poppebuurt, de Poppe- weg en het Noordvliet-slot. Zelf heb ik van 1941 tot en met 1953 op het Noordvliet 563 ge woond en nu ik dit jaar de tach tig ben gepasseerd, is het pret tig nog eens iets te lezen over de families uit deze buurt, die ik in jonger jaren persoonlijk heb gekend. De vader en broers van Dijk stra, die de herinneringen op haalde, heb ik ook goed ge kend, daar zij als schippers Wïmm. voeren op de melktransportbo- ten bij de C.C.F., op het kan toor waarvan ik van '33 tot en met '79 heb gewerkt. In de be gintijd ben ik op vrije dagen nog een paar keer met een van de Dijkstra's meegevaren. Dijkstra schreef ook over De Vries op het hoekje, dus over ons nummer 563 en hij meen de, dat deze violist was bij het Friese Orkest, maar dat is niet juist. Dat had de personeels vereniging van de C.C.F., de Frisian Flag Melodians, moeten zijn. Er woonden nog een paar C.C.F.-ers in deze omgeving, o.a. mej. Trijntje Brinkman van de Huishoudelijke Dienst kanto ren - zij woonde bij haar broer, die horlogemaker was. Verder de dochter Hinke van de familie Drijver, die op het kantoor werkte. De in het verhaal genoemde politieman Thomas Dijkstra was een collega van mijn vader Ja cob de Vries, die in '89 over leed toen hij honderd jaar en negen maanden was. Een paar jaar eerder had er van hem nog een verhaal en een foto in 't Kleine Krantsje gestaan. Voor ons huis aan het Vliet la gen de boten van de familie Van der Hoek en Hulzinga. Een poos heeft daar ook een woon boot van de familie Sambrink gelegen met aan boord het zoontje Jack, dat na de oorlog een van de bekende Sambrin- co's was. Ik vond het prettig op het artikel van Dijkstra enige aanvulling te kunnen geven en ik wens u nog veel succes met het uitge ven van uw Kleine Krantsje, waarvan ik en zovele anderen bijzonder genieten - ook de prachtige oude foto's worden erg op prijs gesteld - veel dank hiervoor! Leeuwarden P. de Vries BIJ DEPOPPEBUURT Met heel veel genoegen heb ik het artikel "Zestig jaar geleden bij de Poppebuurt" gelezen. Als dochter van "veehouder Jong- ma" heb ik daar een heel ple zierige tijd gehad. Het enige huisnummer in de Fabrieksbuurt zou volgens het artikel dat van de familie Lan- genberg zijn geweest. Maar dat was niet juist. Ons adres, van de familie Jongma dus, was Fabrieksbuurt 7 en de familie Schat woonde Fabrieksbuurt 5. Mogelijk was het Insulinde- clubhuis op Fabrieksbuurt 3 ge vestigd. Overigens veel dank voor het artikel, dat voor mij "oude tijden heeft doen herleven." Leeuwarden Leny Nagelhout-Jongma AAN DE KAPSTOK In de rubriek 'De Avonturen van Juffrouw Knip en Knap' wordt over de Sportlaan ge schreven en daarbij valt ook de naam van de kruidenier Foppe de Jong. Die was geheelont houder en hij ging zo ver, dat hij zelf geen wijn verkocht. Eens vertelde ik hem, dat ik ging werken bij een grootwin kelbedrijf in de stad, waar hij ook had gewerkt. "Als je daar werkt," zei hij me toen, "dan moet je het geweten aan de kapstok hangen." En inderdaad, na eigen onder vinding kon ik zeggen, dat dit zo was. Die waarschuwende woorden van Foppe de Jong hoorde ik nu vijf en zestig jaar gele den, maar ik ben ze nooit ver geten. Leeuwarden A. van Dijk DEVISVENTER Een dezer dagen mocht ik tot mijn groot genoegen een reü nie meemaken van mijn oude school voor de militaire admini stratie in Middelburg. Het was zestig jaar geleden, dat ik voor het laatst deze mooie stad had gezien. Ik zag daar achter een handkar een man lopen, die luidkeels de op z'n kar aanwe zige vis aanprees - een voor oorlogsverschijnsel! Het deed me terugdenken aan de tijd, dat er hier ook zo'n fi guur achter een karretje liep en wel de populaire Marten Sinne- ma, die ook erg bekend was door zijn "Skelviskoor". De kreten, die deze Sinnema uitstootte waren voor velerlei uitleg vatbaar. Eens, toen hij met zijn viskar vanaf het Rui- terskwartier de Wirdumerdijk oplaveerde, stond er een klant bij mijn vader in de sigarenwin kel. "Wat roept die man nou eigen lijk?" vroeg die klant. Mijn vader, die nooit om een antwoord verlegen zat, zei on middellijk: "Vestane jou dat niet? Hij seit "Siebe kul - Siebe kwatkul!" Daar hoorde die klant wel van op, maar hij geloofde het toch... Bij nadere informatie bleek Marten Sinnema in werkelijk heid te roepen: "Levende skol -levende bakskol!" Leeuwarden J. Wouda MAJOORTHOMSON Reeds enkele malen werd er in 't Kleine Krantsje geschreven over majoor Thomson. Thom son kwam in 1914, net voor het uitbreken van de eerste wereld oorlog, in Albanië om het leven tijdens een belangeloos inter nationaal optreden ter onder steuning van deze jonge staat. In 't Krantsje werd de vraag op geworpen of het monument te zijner ere dat in Groningen staat, eigenlijk niet in Leeuwar den thuishoort. Thomson verte genwoordigde Leeuwarden na melijk van 1905-1909 in de Tweede Kamer. Ik wil er op wijzen dat er nóg een monument voor zijn nage dachtenis is opgericht en wel op het Thomsonplein in Den Haag, welk plein ook nog het middelpunt vormt tussen twee delen van de Thomsonlaan. Het monument staat vlak voor mijn huisdeur. Thomson woon de tijdens zijn leven enkele ma len in Den Haag. Van 1903 tot 1913 maakte Thomson boven dien deel uit van de Haagse gemeenteraad. Den Haag Berend van der Veen SPIONNETJES Voor uw verhaal over de nog in Leeuwarden aan te treffen "spionnetjes" vond u twee exemplaren op de Westerplan tage nummer 4. Enige deuren verder, op nummer 12, is de Firma Rauwerda. U zult het niet voor mogelijk hebben ge houden, maar daar, op een van de uiterst aantrekkelijke zol ders, vindt u dozen vol spion netjes, voor niét-verzamelaars- prijs. Ze worden nog veel verkocht en gaan heel Fries land door. Dit is geen reclame voor de firma. Toevalligerwijs was ik de vorige week op een van deze wonderlijkste zolders van Leeuwarden en daar zag ik ze liggen. Leeuwarden Lijfering MONNIKEMUURSTRAAT Een pracht van een foto van de Monnikemuurstraat op de voor pagina van het augustusnum mer en voor ons een mooie herinnering, omdat wij hier in de vijftiger jaren op nummer 105 hebben gewoond, tussen Engelmoer en de schilder Post- ma. Inwoning bij de oude heer Poiesz, nadat de oude me vrouw Poiesz was overleden. Op de foto zien we het huis met de hoge ramen en een stoepje voor de deur met ijze ren grijs traliewerk. Er was een lange gang, die midden door het huis naar achteren liep. Achter het huis was een opge hoogd plaatsje en een pléhok- je. De 'w.c.' was dus buiten en iedere week kwam de tonne- man via de lange gang door het hele huis heen om de ton op te halen. Er waren in het huis ook bed steden, die door ons als op slagruimte werden gebruikt. Ik was in die tijd begonnen met een agentschap van de Alge- meene Friesche en ik moest mijn administratiebescheiden een plaats geven - daar was de bedstee naar onze mening ook goed voor. Als huur betaalden we toen vijf gulden in de week voor het huis, dat er niet meer is. Een maal heb ik de nieuwbouw be zocht, maar dan ken je de oude situatie natuurlijk niet te rug. Hengelo Tj. J. van der Meer JANMOESELAAR Via een vriend ontving ik 't Klei ne Krantsje van oktober met het verhaal over het boek van Jack Kooistra, die schreef over de gesneuvelden in Nederlands Indië tijdens de politionele ac ties. Zelf ben ik daar ook twee en een half jaar geweest en ik heb het artikel met veel interesse gelezen. Ik mis echter de naam van een jongen, die ik goed heb gekend en die daar ook gesneuveld is. Het gaat om Jan Moeselaar. Hij was tijdens de oorlog '40- '45 met zijn moeder en zus vanuit Den Haag naar Leeu warden gerepatrieerd. Zijn va der was tewerkgesteld aan de Burmaspoorweg. Zij woonden in de Cornelis Frederikstraat. Jan Moeselaar meldde zich als oorlogsvrijwilliger om zijn vader op te sporen, maar kort na aankomst in Indië werd hij ge troffen door vijandelijk vuur. Nijverdal J. N. Stutterheim Inderdaad is ook Jan Moe selaar als "Leeuwarder In- diëganger" om het leven ge komen en wel op 3 november 1947. Jack Kooi stra vertelt in zijn boek over hem, dat zijn vader al in juni 1942 in Siam, het huidige Thailand, overleed, zonder dat de familie in Leeuwar den hier bericht van kreeg. "Jan, die in Den Haag bij H.B.S. had gevoetbald," al dus Jack Kooistra, "werd in Leeuwarden lid van Frisia. Hij speelde in het hoogste juniorenelftal met onder an deren Puck Couperus en Joop van den Borg. Die wa ren tevens zijn klasgenoten op de Wissesdwingermulo. Jan Moeselaar was een sterke, sportieve vent, van wiens voetbalcapaciteiten nog veel verwacht werd. Red. 't KI. Kr. JACQUES ENSING Het is nu, november '95, al weer veertig jaar geleden, dat de bekende humorist-conferen cier Jacobus Ensing overleed. Vaak denk ik nog aan hem te rug en dikwijls spreek ik leef tijdgenoten, die zich hem ook nog als de dag van gisteren herinneren. De vader van Jacobus, of Jac ques, zoals hij zich noemde, was schoenmaker en later schoenverkdper. Via het Werk- manslust en de Korfmakers- straat kwam de familie Ensing op de Voorstreek terecht, vlak bij de toen zo bekende Verka- dewinkel. (Vervolg op pag. 7)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1995 | | pagina 4