'T KLEINE KRANTSJE PARKWACHTERS VAN VROEGER DEINING IN DE SCHRANS DOOR NAAKTLOPERIJ ZIJN HOED VERGETEN "ONSECOR? WUDTNIKS" VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 12 Het is in vroeger jaren gebeurd, dat een bekende nogal ver geetachtige Leeuwarder, een trouwe bezoeker van een van de meest vooraanstaande ho tel-restaurants in de stad, zijn mooie nieuwe zwarte hoed kwijtraakte, zonder er een idee van te hebben, waar hij dit, voor zijn al aardig kalende knik ker onontbeerlijke hoofddeksel had gelaten. Na lang, maar vruchteloos zoeken zat er dus niets anders op, dan maar een nieuwe hoed te kopen, precies zo'n exemplaar als hij eerder had gehad, zelfde vorm, zelfde kleur. Maar een week of drie, vier later herhaalde zich deze geschiedenis en tot groot ver driet van onze man bleek ook deze hoed spoorloos te zijn verdwenen. De hoedjeskoop man. Wigersma in het Naauw, zal wel in stilte gelachen heb ben, toen hij voor de derde maal in enkele maanden een dure, zwarte hoed mocht pas sen op het hoofd van deze on fortuinlijke klant. Maar gelachen werd er een paar dagen later ook in dat bekende horecabe drijf, waar plotseling, op de een of andere onnaspeurlijke wijze, de beide zoekgeraakte hoeden te voorschijn kwamen - de ver geetachtige klant had ze ge woon in het restaurant laten lig gen. En wat deed het meelevende restaurantperso- neel toen? Het bereidde z'n trouwe gast een klein verras- sinkje door stilletjes vlak achter de stoel van meneer aan de leestafel een kapstok te plaat sen met daarop de drie als druppels water op elkaar lijken de hoofddeksels... Fliesje Fetter (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje) Er is een tijd geweest, dat er nog parkwachters bestonden, die een oogje in het zeil moes ten houden in onze stadspar ken, de Prinsentuin en het Rengerspark. Meestal waren dat vroegere politieagenten, die zich op hun ouwe dag zo nog wat verdienstelijk konden ma ken. Maar ook hebben er wel andere figuren als parkwachter dienst gedaan, die nooit in poli tiedienst waren geweest, zoals bijvoorbeeld de zo bekende boeiekoning Douwe Bijlsma - hij is nog een tijd wachter ge Parkwachter Douwe Bijlsma (Foto: Fenno Schoustra) weest in de Prinsentuin en fiet ste daar in een soort nep-poli- tieuniformrond. Sommige parkwachters waren de goedheid zelve, maar er zijn ook figuren geweest, die de wind er geweldig onder hadden en van wie je kon zeggen, dat de lieve jeugd er spookbe- nauwd voor was. Zo is er lang geleden in de Prinsentuin een parkwachter geweest, die de jongens alleen maar kenden onder de bijnaam De Klep, die hij dankte aan zijn opvallende pèt. De Klep droeg ook altijd een lange uniformjas en een vervaarlijke wandelstok. Voor belhamels, die in de tuin rondstruinden was de uitroep "De Klep" al voldoende om als een haas de benen te nemen, zelfs wanneer zij helemaal niks misdreven hadden - misschien was het ook wel de spanning, die de jonge heertjes een kick bezorgde. Een veel goedmoediger man, ook in de Prinsentuin, was de Oud-politieman Visser (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje) oud-politieman Anne Visser, die de oudsten onder ons zich ze ker nog wel zullen herinneren. En dan had je natuurlijk ook "Pliesje Fetter" nog, een kleine man, die jaren lang dienst heeft gedaan in het Rengerspark. Van zijn plotselinge verschij ning in de tuin zullen de jon gens zeker geen doodschrik hebben gekregen, want wat was het ook alweer, dat er in zijn tijd gekscherend werd ge zegd? O ja, dit: "Pliesje Fetter gaat voor alle jongens oppe kletter!" In de Schrans en omgeving moest men vroeger vergeefs naar een gelegenheid zoeken die, uit hygiënisch oogpunt ge zien, de naam van openbare badgelegenheid verdiende. Door voor een bad gebruik te maken van de in de graslanden overvloedig aanwezige sloten, wist de Schranser jeugd op haar manier in de bestaande leemte te voorzien. Met als gevolg dat de jeugdige badlustigen, na een als verfris sing bedoeld bad, dermate met slijk besmeurd bleken te zijn, dat ze model hadden kunnen staan voor alle als genees krachtig aanbevolen modderba den. Enkele oudere Schransers zul len zich het vroegere - inmid dels lang verdwenen - tolhuis aan de overzijde van de Hem- penser weg weten te herinne ren. Terzijde van dit tolhuis ver leende een hek toegang tot enkele beweide aangrenzende graslanden. Op die hoogte be vond zich een ruim bemeten poel, plas of een soort vijver met een harde ondergrond, waardoor men hier niet eerst tot kniehoogte in de slik ver dween. Deze uitverkoren plek bleek reeds aanstonds, na ont dekking, een grote aantrek- Dit was het oude Tolhuis aan de Verlengde Schrans met links het hek, dat toegang gaf tot het weiland met de poel, waarin de Huizumer jeugd zich spartelend vermaakte. (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje) kingskracht op de van baden bezeten jeugd uit te oefenen Echter verdroot deze steeds wassende belangstelling ten slotte de betreffende agrariër dermate, dat hij het bekende bord van strafrecht liet aan brengen. GROTERETOELOOP In plaats van afschrik op te wekken, bleek deze verwijzing den zich, als door wespen ge stoken, in een verbijsterend tempo uit hun doorgezakte ro tan zitmeubels, teneinde niets van dit opwindende spektakel te missen. De opschudding was algemeen. En tenslotte: daarna? Pas na enig overleg op diplo matiek niveau konden de node gemiste bekleedsels weer aan de gedupeerden worden over gedragen. naar de wet de toeloop over de beweide landen zelfs belangrijk te stimuleren. Totdat op een snikhete woensdagmiddag de betrokken landman bij een uit verkocht huis zijn toevlucht tot een draconische maatregel nam. Twee hem onderhorige trawanten slaagden er op zijn aanwijzing in de omstreden en clave sluipend te benaderen en de gezamenlijke lijfdracht der niets vermoedende baders als buit mee te nemen. Om uit de door deze textielroof ontstane impasse te geraken, bleek een rechtstreekse thuisvlucht de enige oplossing te zijn. Het dienvolgens in verschijning tre den van de totaal van enig tex tiel ontdane koplopers, bracht in de Schrans reeds enige dei ning teweeg, een opzien dat echter door de daarna volgen de hoofdmacht volkomen over schaduwd werd. Omstuwd door als uit het niet opgedoken, witgekielde, fiets bellende slagersjongens, mits gaders een stel gekruid com mentaar spuiende meelopers, leverden deze vluchtende blo- terikken een uniek schouwspel op. Uit hun middagrust opge schrikte, destijds in de Schrans rijkelijk aanwezige, hun tijd bei dende-renteniers, ontworstel- Zekere stadgenoot heeft de wel heel merkwaardige gewoonte om al zijn vrienden en kennis sen aan te klampen met de vaste vraag: "Hest het alweer bijleid met dien vrouw?" Verrassend zijn dan de ant woorden, die hij krijgt. Zeker zeven van de tien reage ren met een suffig: "Ja, 't is nou weer goed," hooguit drie van de tien antwoorden met een verbaasd: "Ach man, waar hest het over..." Het nieuws, dat de in Leeuwar den geboren Cor Boonstra de hoogste baas zou worden in het enorme Philips-concern was nauwelijks bekend, of we werden gebeld door een van onze abonnees. "Das nou ook sterk!" zei hij. "Die Boonstra woonde vroeger bij ons in de buurt aan de Nieuweburen, te genover Jan Riedstra. En die kun je nu ook wel een bekende Nederlander noemen. Cor Boonstra en Jan Riedstra lie pen vroeger als kwajongens vaak samen bij ons voorbij naar de Tuuntsjekoal. En vader Boonstra, die melkboer was, hoor ik in een iets latere tijd nóg klagen: "Onse Cor? Die he'k mar vanne H.B.S. afhaald, dat wudt toch niks. Cor Boonstra Senior: "Onse Cor? Dat wudt niks!" (Foto: Fenno Schoustra)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1995 | | pagina 12