mms hier
HIERNMR
DICHTER WAS KIND
AAN HUIS BIJ POLITIE
'T KLEINE KRANTBJE
UIT DE DOOS METSNIEPSNAREN
I f\ r\ i n £3 i /v £_/v 1/ rrz
pagina 9
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
Vandaag hebben we weer een blinde greep in de Doos met
Sniepsnaren gedaan en wat we in de hand hielden bleek
een werkstuk te zijn van een Leeuwarder, die veel stadge
noten goed gekend hebben: de heer G. Flietstra, koopman
in ongeregeld in het Auckemastraatje (Raadhuisstraatje),
die in vrije uren graag de pen hanteerde om z'n gedachten
in dichtvorm op papier te zetten.
Die gedichten zouden niet
gauw voor poëzieprijzen in aan
merking gekomen zijn, maar
wie ze nu leest, wordt toch wel
getroffen door de bewogenheid,
waarmee ze zijn gemaakt. De
heer Flietstra ging met graagte
tegen de drank ("een duivels
kind") te keer en was verder
een warm pleitbezorger voor
meer en betere woningen.
Dikwijls bereed hij deze beide
stokpaardjes tegelijk, wat de
Nederlandse regering in de vijf
tiger jaren terdege heeft kun
nen merken, want regelmatig
stuurde hij zijn werkstukken in
de vorm van protestbrieven
naar het Binnenhof in Den
Haag.
"Vijftig jaar drankbestrijding en
niets bereikt," berichtte hij op
een goede dag vol afgrijzen
aan Zijne Excellentie Minister In
't Veld, wiens opvolgers hij later
schreef, dat deze minister ge-
Een groot "zwak" van Pake
was eten. Lekker eten en liefst
niet te weinig! Ik heb nooit kun
nen achterhalen welke spijs
hem niet neusde. Eigenlijk was
hij een omnivoor op dit gebied.
Wel had hij een grote voorkeur
voor speciale schotels.
Zo werd hij opgetogen bij het
idee dat er stokvis op het menu
stond. Ikzelf heb het nimmer
gegeten. Alleen de geur was
mij reeds voldoende. Het was
beslist ook niet de eerst keus
van mijn ouders, maar ter gele
genheid van Pake's verjaardag
werd deze visschotel soms ter
tafel gebracht. Pake smulde: je
kon het overduidelijk aan hem
zien.
Verder verzocht hij geregeld of
er 'wekebolle', een dikke soort
broodpap, op het menu kon
worden geplaatst, met als ab
solute topper 'geweekte en ge
kookte pruimedanten' die er
aan werden toegevoegd. Van
tijd tot tijd werd aan dit verzoek
tegemoet gekomen.
Helemaal lyrisch werd hij alleen
al bij het noemen van het vol
gende gerecht: süpenmelenstip
met goed spekvet en gekookte
'beste eerappels'. Bij mijn we
ten is dit laatste nimmer bij ons
op tafel gekomen. Per slot van
rekening moest mijn moeder
ook mijn vader te vriend hou
den!
Ikzelf schijn een moeilijke eet
ster te zijn geweest. Menigmaal
hoorde ik Pake zeggen: "Kyn,
eet nou wat, het is soa goed
voordy."
Dat ik hierin met hem van me
ning verschilde, maakte hem
soms wat korzelig. Hij zei dan:
"Jimme salie der nog eens om
slikke, is 't gyn skande! Dat jim
volg gegeven had aan een tip
van hem, G. Flietstra, om meer
"procenten" op de drank te leg
gen om de meerdere opbrengst
te besteden voor de woning
bouw.
"Dit is toen door de minister uit
gevoerd en heeft ruim vier en
twintig miljoen opgebracht ten
bate van de woningbouw," al
dus de heer Flietstra, die er
echter bitter aan toevoegde:
"Maar adressant was de tipge
ver en mag bij de Gratie Gods
in een onbewoonbaar huis wo
nen."
BEWOONBARE
LUCHTSCHEPEN
In diezelfde tijd dacht onze
stadgenoot het probleem van
de woningnood te kunnen op
lossen door het bouwen van
bewoonbare luchtschepen; "het
brandgevaar moet overwonnen
worden, dat is het enige pro-
Stadgenoot Jacobus Dou-
ma, geboren in 1873 en
overleden in 1952, is jaren
lang brugwachter geweest
van de spoorbrug over de
Harlingervaart bij Schenken
schans. In die tijd heeft hij
hee| wat meegemaakt. Een
kleindochter heeft nu als
"Saskia" verschillende bele
venissen van haar Pake op
schrift gesteld.
suk skoanderig eten durve te
weigeren!"
Hoe vetter het 'vetpantsje' was,
hoe liever Pake het had. De
voedselvoorziening zoals hij die
gewend was in zijn eigen ge
zin, wilde hij graag bij ons thuis
voortzetten.
Van zijn kooplust heb ik reeds
eerder melding gemaakt. Soms
kwam hij glunderend thuis met
een groot pak onder de arm
geklemd. Wij zagen hem nade
ren over het tuinpad.
"O, lieve frede,zei mijn moe
der dan, "wat sal ut nou weer
wese.
Het pak werd zorgvuldig ont
huld, tergend langzaam, want
het gebruikte touwtje kon nog
wel eens van pas komen! En
dan? Ja, dan kon het gebeuren
bleem", zo deelde hij ons toen
mee.
De heer Flietstra was in die vijf
tiger jaren, toen hij al tegen de
tachtig liep, een bijna dagelijkse
bezoeker van het politiebureau,
waar hij z'n gedichten door de
inspecteur van dienst liet af
stempelen: daarna placht hij er
op te schrijven: "Nadruk Verbo
den - Beschermd door de Au
teurswet".
Een dergelijk door de auteurs
wet beschermd gedicht is ook
dat, wat er nu uit onze Doos
met Sniepsnaren tevoorschijn
kwam. Het gaat over De Drank
en we schrijven het graag even
voor u over.
De drank dat is een duivels
kind,/Waar de Satan zijn vreug
de in vindt./Menig huisgezin
werd daardoor vernield./En de
gehele huishouding ontzield.
Men zegt de drank levert groot
gewin/Voor 't Rijk en Staat en
Brouwerij gezin./Maar de scha
de die veroorzaakt wordt./Wordt
moedwillig weggestopt.
De gevangenissen zitten boor-
(Vervolg op pag. 13)
dat er een grote klomp 'vet' ge
hakt tevoorschijn kwam, alsme
de een nog groter stuk 'long
stal'(rundvet)!
"Here, heit, hoefeul is hier wel
niet?" vroeg mijn moeder op
een bepaald niet enthousiaste
toon.
"Kyn, hier is vijf pon gehakt en
zes pon gratis fet erbij!" Hij
keek haar dan vol verwachting
aan. Dan volgde prompt de
vraag: "Bij wie komt dit fut?"
De naam van de slager was
zeker een indicatie aangaande
de kwaliteit! Er werd eens aan
de producten gesnuffeld en dan
volgde een oordeel: "Het is
moai, mar veulsten te fet.
"Hindert niks," zei Pake dan,
"je kenne het daardeur brade
in syn eigen vet. Lekker, hoar!"
"Ja, mar,begon mijn moeder,
"wat mut ik met al dat rund-
fet?"
"Kyn, dat snij ik moai fyn en
dan bakke we het üt, even deur
het seefke en dan hewwe we
heerlijke kaantsjes foar op 't
broad.
Bij die gedachte liep het water
hem zeker om de mond, in ie
der geval slikte hij zich bij voor
baat de lippen alvast af. Dan
van mijn moeder een laatste
schot om haar misnoegen over
deze aankoop te laten blijken:
"Wat kost dit allemaal?"
Pake, handenwrijvend, "süver
hast fergees. Mar ik hoef het
niet terugbetaald te hewwen. Ik
trakteer.
Ik denk, dat hij staande voor de
slagersetalage deze 'aanbie
ding' las en dan aan de kaan
tjes dacht.
's Middags sneed Pake het vet
in moaie kleine blokjes.
Saskia
Aan het eind van de veertiger,
begin vijftiger jaren woonde er
in Amsterdam een merkwaardi
ge figuur, die naar zijn uit
spraak te horen duidelijk uit
Friesland afkomstig was en die
bij de Burgerlijke Stand te boek
stond als Jan de Roos.
Deze Jan de Roos liep temid
den van al die Amsterdammers
wel heel nadrukkelijk uit de pas
door altijd een jacket te dragen
en een hoge hoed met notabe-
ne ook nog altijd baggerlaarzen
aan. En kennelijk om nog meer
in het oog te lopen, was zijn
jasje rijkelijk van speldjes of
kermis-medailles voorzien.
Wie op straat met deze Jan de
Roos aan de praat raakte,
kreeg tot zijn of haar verrassing
te horen, dat Hare Majesteit de
Koningin hem belast had met
de functie van Minister Presi
dent terwijl hij bovendien nog
verschillende belangrijke Minis
teries beheerde.
Het was dan ook niet venwon
derlijk, dat deze heer Jan de
Roos door iedereen met alle
respect van de wereld "Excel
lentie" werd genoemd, een
aanduiding, waarvan het aan
horen hem altijd weer veel ge
noegen deed.
Voor zo'n vriendelijke en
respectvolle bejegening wou
deze excellentie graag wat te
rugdoen en hij toonde zich bui
tengewoon vrijgevig met belof
ten, die altijd betrekking hadden
op de hoogste functies in het
land - de een kon zomaar ka
merlid worden, een ander werd
vlot ambassadeur. Ook onder
scheidingen deelde deze hoog
waardigheidsbekleder met veel
genoegen uit.
Hoewel Jan de Roos, alias Ex
cellentie, dus uit Friesland af
komstig was, wat een kind aan
zijn uitspraak kon horen, kwam
niemand aan de weet waar pre
cies zijn wieg had gestaan. Zo
als het ook onbekend bleef,
waarheen het levenslot hem
bracht: als zovelen verdween
hij op een goede dag uit het
beeld om er nooit in terug te
keren.
En zo bleef dus ook het Grote
Geheim van deze Jan de Roos
voor altijd bestaan.
'Van wie we wel veel gewaar
werden, was de Jan de Roos,
die we hier in Leeuwarden heb
ben gehad. Ook hij was een
hoogst eigenaardige figuur,
maar "onze" Doctorandus Jan
de Roos, die ook wel "Profes
sor" werd genoemd, was toch
van een geheel andere allure,
dan de Excellentie Jan de Roos
uit Amsterdam.
Onze man werd in 1902 in
Leeuwarden geboren als zoon
van een scheepstimmerman en
hij overleed ook in Leeuwarden
en wel in 1986, toen hij drie en
tachtig was.
Veel Leeuwarders zullen hem
slechts hebben gekend als een
merkwaardige figuur, een zon
derling, die enkel door zijn ver
schijnen op straat al zeer opval
lend was.
Nogal "nonchalant" gekleed,
met een grote flaphoed, in een
lange ouderwetse winterjas en
met enorme hoge zwarte
schoenen aan, bewoog hij zich
altijd te voet en niet anders dan
bepakt en bezakt door de stra
ten van de stad. Met in de ene
hand dikwijls een aftandse city
bag en onder de andere arm
een of meer met touw omwon
den dozen. Alleen ingewijden
konden vermoeden wat er in
die pakken zat: louter spullen,
die de geweldige verzamelin
gen van deze man zouden ver
rijken. Dienstregelingen van het
spoor bijvoorbeeld, prentbrief
kaarten, affiches en andere
drukwerken, die hem belang in
boezemden. Jan de Roos was
dus een collectioneur, een
aartsverzamelaar.
In jonger jaren was hij leraar
geweest en op gevorderde leef
tijd deed hij verdienstelijk werk
op het Leeuwarder Gemeente
archief. Tot de vele anecdotes,
die er over deze vreemde figuur
de ronde deden, behoorden
verhalen over enorme wereld
reizen naar de verste uithoeken
der aarde, waarbij Jan de Roos
in de open lucht op spoorsta
tions placht te overnachten -
aan hotels had hij een broertje
dood.
Zijn woning aan de Bleeklaan
raakte in de loop der jaren
overvol door alle attributen, die
hij bij elkaar bracht en tenslotte
was het haast onmogelijk om er
nog bij in te kunnen komen.
Wat Jan de Roos behalve dit
alles naliet was een zeer be
langrijke collectie affiches uit de
laatste Wereldoorlog, die hij
vermaakte aan zijn gemeente
archief, waarin hij tot de dag
van zijn dood op de stoel bleef
zitten: van het met pensioen
gaan had hij in de bijna twintig
jaar, nadat hij vijf en zestig
werd, helemaal niets willen we
ten...
De "Leeuwarder" Jan de Roos. (Foto: Fenno Schoustra)