Jou /iet
mu
'T KLEINE KRANT5JE
BONNENLIJST
/ll/mnte/re
in de Jew
SCHOENREPARATIE-BEDRIJF „HOLLANDIA"
VROUWEN
KALVERGLOPPE
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
200 Gram Leder en/of Rubber
175
Werkschoenzolen, maat 40 en hoger
t.e.m. 39
Herenzolen, maat 40 en hoger 175
Dameszolen, maat 36 en hoger 150
Jongenszolen, maat 36 t.e.m. 39 150
Jongens- en Meisjeszolen, maat 30 t.e.m. 35, 125
Kinderzolen. maat 24 t.e.m. 29 100
Kinderzolen. beneden maat 24 75
Hele Hakken, alle maten en soorten 50
Kleine Hakstukjes en kleinste soort Dameshakjes 25
Grote Teenstukken. 50
Zeer kleine Teenstukken, 25
Grote Balstukken. 50
Zeer kleine Balstukken, 25
Hele Binnenzolen, voor Werk- en Herenschoenen 150
Hele Binnenzolen, voor Damesschoenen 10p
Hele Binnenzolen, voor Jongens- en Meisjesschoenen 100
Hele Binnenzolen, voor Kinderschoenen 50
Halve Binnenzolen,, van de geleng tot neus naar evenredigheid minder
Andere reparaties die zolenmateriaal v.ereisen, b.v. hakken opbouwen, naar evenredigheid
Elke „reparatiebon" heeft een waarde van 25 Gram Léder en/of Rubber
k ïeu Oostergrachtswal 125 - Leeuwarden
BONNENLIJST
SCHOENREPARATIE
Onlangs vond ik tussen ver
schillende papieren nog een
bonnenlijst van het Schoenen
reparatiebedrijf 'Hollandia',
Oostergrachtswal 125 te
Leeuwarden.
Duidelijker kan wel niet. Het
aantal grammen leer of rubber
en het vereiste aantal bonnen
staan netjes aangegeven. Het
briefje eindigt met de woorden
"Elke 'reparatiebon' heeft een
waarde van 25 gram leder of
rubber".
Ja, dat was in de oorlogsjaren.
Voor de oorlog betaalde men
als laagste prijs voor een paar
schoenen een rijksdaalder, ten
minste bij Van Haren of de
Bata.
Vandaag de dag betaalt men
tussen de honderd en tweehon
derdvijftig gulden voor een paar
luxe schoenen. Wat een ver
schil.
Toen ik in de oorlog de bon ont
ving, dacht ik aan een aanvra
ge voor een paar schoenen bij
het Distributiekantoor in de
Haniasteeg. Ik kreeg een toe
wijzing, maar oh schrik, het was
voor een paar schoenen met
houten zolen.
Wat moest ik daar mee. Als
magazijnbediende in de gros-
sierderij van mijn vader en zijn
compagnon de heer Veenstra,
liep men uren, trap op, trap af.
De zolen waren gauw versle
ten.
Maar de zaak van Van Haren,
toen nog naast Niermeijer, op
de hoek van de Kelders en de
Minnemastraat, waar nu het
schoenmakersbedrijf van Kor
Venema is gevestigd, was in de
oorlog de zaak van Van Haren.
Voor een gulden zette men
toen houten blokjes onder de
houten zolen. Maar ook die
blokjes versleten heel gauw. Dit
vergeet men nooit meer.
De winkeldame van toen zag ik
later veel in de bus naar het
Lekkumerend, alwaar wij vijf en
twintig jaren woonden. Zij
woonde op de Canadezenlaan.
Zal inmiddels wel verhuisd zijn.
Ik heb het haar eens verteld.
De zaak van Van Haren is later
naar de Nieuwestad gegaan.
Op een dag kwam de compag
non van mijn vader met een
paar prachtige bruine lage
herenschoenen naar de zaak.
Gekocht van een klant in Balk.
Ik heb toen dat paar schoenen
voor vijf en twintig gulden
gekocht. Thuis vond men het
duur, maar de kwaliteit was zo
goed, dat ik jaren na de oorlog
nog met die schoenen liep.
Ik rekende uit vijf en twintig
maal een gulden voor reparatie
maakt ook vijf en twintig gul
den. Natuurlijk was vijf en twin
tig gulden voor een zeventien
jarige jongen toen ook veel
geld.
Dit alles komt "weer boven",
wanneer je zo'n bonnenlijst
tegenkomt.
Leeuwarden
Ritsko J. van Vliet senior
GRONINGERSTRAATWEG
In een vorig nummer las ik een
stukje over de Groningerstraat
weg. Ook werd daar het rijtje
huizen genoemd tussen de
Schapestraat en de Van Leeu
wenhoekstraat.
Op de hoek van de Schape
straat woonde een Jellema, vol
gens mij toen een eigenwijs
persoon. Mijn schoolvriendin
woonde in het eerste huis voor
de Schapestraat en in het zij
raam moest matglas om even
tueel gluren naar de familie
Jellema te voorkomen.
Naast Jellema woonde een
familie Havinga en, voor zover
ik mij herinner, de familie
Boekweit daarnaast op num
mer 96. Met de dochter Ineke
Boekweit had ik veel contact op
de Mulo.
De heer Boekweit was volgens
mij majoor, wij vonden hem def
tig, maar een heel aardige man,
die een kepi op had. Hij stapte
heel parmantig en was iemand,
voor wie je ontzag had.
Ook de heren Wierda en La Roi
zag ik elke dag langs gaan met
hun uniform aan naar de kazer
ne.
Zij woonden net als ondergete
kende in de Tjerk Hiddesstraat.
Beiden zijn ze overleden, ik
meen door oorlogsgeweld.
Leeuwarden
T. A. Albers-Gemser
WEINIG GEFOTOGRAFEERD
Onlangs stond er in 't Kleine
Krantsje een "weinig gefotogra
feerde straaf en wel de Bolle-
manssteeg, een van de mooie
straatjes in onze binnenstad.
De foto was voor de laatste oor
log gemaakt en er stond het
oude belastingkantoor nog op
de hoek met daarnaast het
Uitvaartgebouwtje van het Her
vormd Rusthuis, waarvan de
ingang zich in de Grote Kerk
straat bevond.
Dit herinnerde mij aan mijn jon
gensjaren, toen ik mijn groot
moeder bezocht, die haar laat
ste levensjaren in het rusthuis
heeft doorgebracht. Ik zie ze
daar nog zitten in haar donkere
kleren en met het gouden oor
ijzer op. Ook heeft ze vele jaren
bij mijn ouders ingewoond en
later zat ze op haar vaste stek in
een rieten stoel.
Na haar overlijden ben ik nog
met mijn vader in het gebouwtje
geweest waar ze stond opge
baard. Een donker vertrek met
lange, zwarte gordijnen.
Na de oorlog kwam ik als brood
bezorger elke dag door de Bol-
lemanssteeg en ik herinner me
nog enkele bewoners zoals Dirk
de Boer, die met zijn gezin ach
ter de Westerkerk woonde en
uitzicht had op de grote tuin van
het Rusthuis. Dirk werkte bij Van
Gend en Loos. Een broer van
hem was de bekende melkboer
"grote Hendrik".
Als Sinterklaas in aantocht was
kon je mevrouw De Boer horen
zeggen: "Rinse, dou must oek
even een taart bij dokter Bearda
Bakker bezorge hoor. Er mut
een kaartsje bij van ons "Voor
de goeie sorgen!"
Prachtig, dat zoiets toen nog
kon ondanks de financiële zor
gen van velen. En dan de reac-
tie van de doktersvrouw, wan
neer ik de taart bezorgde:"OI
Wat leuk en hij ziet er maar lek
ker uit!"
Deze en vele andere herinnerin
gen kwamen bij me op, toen ik
die oude foto van de Bollemans-
steeg in 't Kleine Krantsje mocht
aanschouwen.
Leeuwarden
Rinze van der Heide
DE NAAM TROSSEL
Naar aanleiding van het ge
schrevene over de naam Tros-
sel even het volgende: Mijn
schoonmoeder was Theodora
Monica Trossel, geboren 19-4-
1881 en overleden 1-8-1927.
Zij was gehuwd met Hermanus
Joseph Willegers. Zij hadden
een loodgietersbedrijf eerst aan
het Molenpad en later op de
Tuinen. Haar ouders waren Sij-
brandus Trossel, geboren 3-12-
1849 en overleden 16-2-1911
en Elisabeth Franssen, gebo
ren 9-11-1848 en overleden 15-
7-1910.
Zij had een broer Siep Trossel
die zo goed als ik weet hier bij
een steenhouwerij werkte en la
ter in Amsterdam is gaan wo
nen. Verder woonde in het
gasthuis aan de Tweebaks-
markt een weduwe Trossel.
Haar man is in Indië overleden.
Daar zijn nog een zoon en een
dochter van en die wonen in
Zeist.
Leeuwarden
A. Willegers-Boersma
VERRASSENDE
ONTDEKKING
Het schrijven van ingezonden
stukken in 't Kleine Krantsje kan
soms tot verrassende ontdek
kingen leiden.
In één zo'n stuk schreef de
inzender over "de berg" tegen
over zijn huis aan de Bleeklaan.
Toen ik de naam van deze
schrijver las - Postmus - ging
me ineens een licht op en dacht
ik "die ken ik"!
Zeventig jaar geleden was hij
een schoolmaatje van mij op de
bewaarschool aan de Ooster
singel. Ik wist nog, dat zijn vader
aan de Bleeklaan een schilders
bedrijf had, waar ik toentertijd
wel ben geweest.
Na hem een kopie van een nog
in mijn bezit zijnde klassefoto
met enkele begeleidende woor
den te hebben toegezonden
kreeg ik tot mijn verrassing de
volgende dag al een telefoni
sche reactie van hem.
Vervolgens stuurde hij me, heel
sympathiek, afschriften van eer
dere van zijn hand verschenen
epistels in 't Kleine Krantsje. In
de daarop volgende briefwisse
ling hebben we elkaar een en
ander over onze vroegere bele
venissen verteld.
Zo wisten wij elkaar nog klasge
noten van zoveel jaar geleden
te noemen, zoals Jan Janssen,
Sikke Hoekstra, Wiebe de Jager
en Martha van der Zee - erg
interessant na al die tijd!
Voorhout Douwe Gerlofsma
KLEIN BLOKJE OM...
"De Groningerstraatweg rond
de jaren dertig," als je dit in 't
Kleine Krantsje leest is het net
of je even in de tijd terug bent;
ik heb hier dan ook echt van
genoten.
En dan gaan je gedachten ook
even naar de tijd dat je zelf nog
zo'n meisje was van een jaar of
veertien, het was nog voor de
oorlog. Ik herinner me een
bepaalde zondag, het was
prachtig voorjaarsweer dat m'n
vader mijn broer en mij vroeg of
we zin hadden om een eindje te
gaan wandelen.
"Gaan we niet te ver, pa?" Nee,
een klein stukje om de stad,"
was het antwoord.
Ik heb achteraf nooit geweten,
dat onze stad toen al zo groot
was. Wij woonden in de Paul
Krugerstraat en vandaar liepen
we door de Spanjaardslaan,
over de Noorderbrug en langs
de Noorderweg naar de
Groningerstraatweg. Onderweg
wees vader ons op voor hem
interessante dingen. Zo vertel
de hij over de watertoren, waar
van wij als kinderen meenden
dat die helemaal vol water zat.
Nu, hoe het er van binnen uit
zag en hoe het allemaal werkte,
kon hij ons haarfijn uitleggen.
Daarna weer verder lopen, tot
we bij het Kalverdijkje kwamen
en we even langs de kant
mochten zitten. Toen wist hij
ons boeiend te vertellen over
de vogels die je daar op die
vroege voorjaarsmorgen heel
veel zag. Hij kon ons daar vele
soorten aanwijzen. Toen verder
naar de Poppeweg, waar we
minutenlang stilstonden bij een
sloot. Vader was een hartstoch
telijke sportvisser, zodat het
duidelijk is wat voor een uitleg
we daar aan die slootkant kre
gen.
Intussen begonnen mijn broer
en ik toch wel moe te worden.
"Gaan we nog verder, pa?"
"Ja, we gaan nu op huis aan."
Nu weet ik niet meer waar we
op het laatst uit kwamen; mis-
pagina 4
"Ach ja, wie zouden dit zijn
geweest?" vroegen wij ons de
vorige maand af in het onder
schrift van de foto van de brei
ende vrouwen bij de oude
Kalvergloppe.
Daar werd op gereageerd door
familie, die de tweede dame
van rechts herkende als Anna
Maria Elisabeth Zondervan, de
vrouw van de overbekende
Johannes Weerman, die vlak
bij het punt waar de dames
stonden, een logement heeft
gehad.
Mevrouw Weerman-Zonder
van, zo vertelde men ons, is nu
al jaren dood. "Opoe Beth",
zoals ze werd genoemd, over
leed in 1962. Johannes Weer
man is niet tot zijn overlijden in
het logement gebleven. Hij
heeft later als opperman in de
bouw gewerkt.
De Weermannen hebben ook in
de Bleekerstraat gewoond en
wel achter de kruidenierswinkel
van de Herrema's.
schien in de buurt van wat nu
de Archipelweg heet? Wel weet
ik dat we tenslotte ergens bij de
Grachtswal uit kwamen. En
toen naar huis. Dat was dus pa
z'n stukje rond de stad.
Eindelijk thuisgekomen hoor
den we moeder zeggen: "Wat
binne jimme lang weg weest!"
Waarop m'n vader zei: "Och,
we hewwe een leuk blokje om
weest, hé kienders?"
"Ja, pa."
Heemskerk
Gr. Smeding-Wiersma
HERMAN DE BRUIN
Herinneringen komen even
terug bij het zien van de jeugd
foto van Herman de Bruin, die
afgedrukt was bij het schrijven
van de heer D. Faber in 't vori
ge Kleine Krantsje.
Ik heb deze fijne knul heel goed
gekend, want het was mijn
buurvriendje. Herman en ik zijn
van ons derde jaar af bevriend
geweest. Als kinderen waren
we altijd bij elkaar en we heb
ben ook heel wat kattekwaad
uitgehaald samen. Zijn gezeg
de was steeds: "Grietje, als we
later groot zijn, dan trouw ik
alleen met jou."
Hoe is alles anders gelopen. Hij
is een en twintig jaar oud,
's nachts van bed gelicht en
weggebracht. Het gezin De
Bruin was toen al uitelkaar
gehaald, eerst verdween vader
De Bruin en later Hermans oud
ste zus Dora, die verraden is op
haar onderduikadres.
Mevrouw De Bruin, en een
jongste zusje van Herman,
Bertha, waren ook ondergedo
ken en zij hebben de bevrijding
nog meegemaakt. Ze zijn ook
weer in hun huis teruggeko-
(Vervolg op pag. 12)