VERWARRING OVER BOUWJAAR OLDEHOVE
EEN KOLOSSALE ONDERNEMING
pagina 7
VAKANTIE OP VLIELAND
HEEL LANG GELEDEN
Gisteren bracht ik m'n caravan
naar de stalling. Over twee we
ken haal ik hem weer op en
vertrekken we naar' het zonnige
zuiden. De "grijze golf" komt
dan op gang! Mensen van zes
tig jaar en ouder, die nog willen
en kunnen, trekken er dan op
uit met hun vouwwagen of ca
ravan, profiterend van de be
trekkelijke rust op de campings
en de wegen. Als de enorme
stroom vakantiegangers die ge
durende de topmaanden juli en
augustus de wegen bevolkte,
sterk is afgenomen komen "de
oudjes" aan bod. En die oudjes
doen het nog prima!
Maar daar gaat dit verhaal niet
over. Wel ging ik, kijkend naar
mijn tamelijk gerieflijke caravan
die voor de deur stond, in ge
dachten even terug naar "vroe
ger". toen vakantie nog een
weelde was, die velen zich niet
konden veroorloven. Ja, een
dagje uit naar het bos bij Tiet-
jerk, of even naar de Grote
Wielen. Een boottocht met de
"Stad Dokkum" naar Grouw,
even naar "De Grote Bonte
Koe", of één of andere speel
tuin in de omgeving van Leeu
warden. Dat was al heel wat in
de dertiger jaren. Ranja met
een rietje, weet u nog wel?
Och ja, natuurlijk weet u dat
nog!
Heel wat anders was een week
naar Vlieland! Vraag mij niet
hoe het kon (vanwege de kos
ten), maar ik ben als jonkje van
vijf of zes jaar op vakantie op
Vlieland geweest! En dat was
fantastisch!
Dat ging zo: Vader en Moeder
bespraken een pension op Vlie
land. Dat was pension Bruin.
En dan was er wekenlang van
tevoren voor mij een geweldige
spanning. Rugzakje opgezocht
(waar ik anders een gloeiende
hekel aan had), veldflesje dat
van mijn oudste broer was
schoongemaakt, zandschepje
gekocht samen met Moeder
(op de Voorstreek in de beken
de speelgoedzaak van Terhorst
en dan maar de dagen aftellen
Als het dan de dag van vertrek
was, gingen we op de fiets
naar het station. Niet bepakt en
bezakt, want de meeste baga
ge was vooruit gezonden per
van Gend en Loos of vrachtrij
der. De fietsen oppe trein en
dan achter de stomende sis
sende locomotief aan naar Har-
lingen. Wel eerst gespannen
oplettend of de fietsen wel
meegingen. Vader hing dan uit
Het oude Vlieland uit de dertiger jaren: een beeld, dat velen zullen herkennen. (Foto: Collectie Fenno
Schoustra/'t Kleine Krantsje)
het raampje om de man met de
blauwe kiel in de gaten te hou
den, die belast was met het in
laden van de vele fietsen die
mee moesten. Als hij dan met
een zucht weer ging zitten,
vroeg Moeder: "Zijn de fietsen
er in?" Vader knikte dan. Wij
spraken geen Leeuwarders. Ik
mocht dat ook niet thuis. "Dat
doe je maar op straat", zei mijn
Moeder altijd.
De treinreis was altijd een groot
feest voor mij. De conducteur,
die de kaartjes kwam knippen
(ik mocht dan de kaartjes aan
hem geven), de stationnetjes
onderweg. Allemaal geweldig
leuk voor een jongen van die
leeftijd. Maar, dan kwam Harlin-
gen. Daar lag een boot op de
reizigers naar Vlieland te wach
ten. Op zichzelf heel gewoon,
maar toen ik voor het eerst aan
boord ging, schrok ik me we
zenloos toen het vertrek nader
de. Een geweldige stoot op
de scheepstoeter deed mij zo
schrikken, dat ik van pure
angst mijn Moeder in de armen
vloog. En het bleef niet bij één
toeter. Er kwamen er wel drie
geloof ik. Alle omstanders lach
ten natuurlijk, maar ik stond te
trillen op m'n magere pootjes!
Maar gelukkig was het getoeter
eindelijk over.
Nu weet ik niet meer wat voor
een boot dat was. Wel weet ik
nog, dat we midden op de
Waddenzee moesten overstap
pen! De ene boot was de
"Stortemelk" en de andere was
nota bene een raderboot. Die
heette de "Minister Kraus".
Zo'n raderboot heeft weinig
diepgang en kon dus gemakke
lijk over ondiep water varen.
Beide boten kwamen heel dicht
bij elkaar liggen. Er werd dan
na heel wat manoeuvreren een
loopplank uitgelegd naar de an
dere boot. Er stonden dan zee
lui klaar om je te helpen. Er was
een bootsman, die Bouke heet
te weet ik nog. Hij maakte altijd
grapjes als je bang was. Ik zie
nog het zeewater kolken onder
me bij het overstappen. Soms
was het slecht weer en was het
een hele toer om de beide bo
ten bijelkaar te krijgen. Achteraf
is het een leuk idee dat je vroe
ger ooit op een raderboot over
de Wadden hebt gevaren.
Maar op dat getoeter had ik het
niet begrepen. Doodsbang was
ik er voor. Ook vóór het afme
ren, bij het binnenvaren van de
haven, werd er getoeterd. Ik
ging dan rijkelijk vroeg naar be
neden om zo weinig mogelijk te
horen van dat lawaai.
Maar, dan begon de echte va-
cantie! Pension Bruin had ka
mers voor ons, voorzien van
wastafel met lampetkan en
waskom, nachtkastje met "po"
en een toiletemmer. Van dou
che of bad was toen nog geen
sprake!
We groeven aan het strand
grote kuilen, zochten een aan
gespoelde kist en maakten dan
hele "vestingen". Fietstochten
met valpartijen vanwege het
rulle zand en lange wandelin
gen herinner ik me nog.
Achter het pension was een
houten plateau waar op ge
danst werd 's avonds. Goed
herinner ik mij een hele lange
magere man, die danste met
een dikke vrouw, luid zingend:
"Jan Pierewiet, Jan Pierewiet,
Jan Pierewiet soldaat, kust de
meisjes, kust de meisjes, kust
de meisjes op straat!" Nog zie
ik die dansvloer voor me tus
sen de duinen. Er werd door
velen op klompen gedanst. Een
geweldig lawaai op die planKen
vloer. Alles maakte een gewél
dige indruk op mij.
En dan het tobbedansen in de
haven! Dat was nog eens lol
hebben! Jongens moesten in
een ton gaan zitten of hurken
zodat de ton bijna tot aan de
rand in het water lag. Met een
peddel of zo moesten ze pro
beren elkaar te laten kantelen.
De laatst overgeblevene was
winnaar. M'n oudste broer deed
ook mee. En dat was extra
spannend. Wat heb ik daar
toen van genoten!
Op de vuurtoren ben ik ook ge
weest. Maar wel met trillende
benen want ik had (en heb) ge
weldig last van hoogtevrees.
Als we weer naar huis moes
ten, mochten we in een winkel
naast het pension iets uitzoe
ken. Dat was dan prompt zo'n
glazen bol met een netje van
touw eromheen. Er waren groe
ne of witte bollen. Die bewaar
den we dan heel lang thuis, tot
dat er eens een opruiming
kwam. Dan ging zo'n ding met
de vuilnisman mee. Ook kreeg
ik een houten zeilscheepje,
compleet met mast en zeiltjes.
Maar in zee sloeg het altijd
om. Nooit kreeg ik een boot
je dat echt wilde varen. Die wa
ren er wel, maar blijkbaar te
duur. O ja, zwarte badpakken
hadden we allemaal, niemand
uitgezonderd. Dames hadden
nog wel eens een soort "kast-
randjes" om de pijpen en mou
wen, maar verder was er van
enige kleur of fleur geen spra
ke. Als ik nu zie hoe het aan
onze stranden toegaat! Nou ja,
"het kan verkeren" zei Bredero.
Op de pier bij het vertrek naar
huis, onderging ik weer de
schrik van het getoeter. Daar
zag ik geweldig tegenop. Weer
overstappen, in Harlingen, weer
in de trein inclusief de fietsen
en dan op Leeuwarden aan.
Thuisgekomen prompt begroet
door de poes, waar de buren
op hadden gepast. Moe van de
reis lag ik dan vrij vroeg in bed,
met naast me op de stoel de
glazen bol, een serie schelpen
en m'n zeilbootje.
En na ruim zestig jaar bekijk ik
nog graag de "kiekjes" van die
vacanties op het mooie eiland,
dat Vlieland heet.
Baarle Nassau
Marten W. Sytsema
Veel bezoekers van de Oldeho-
ve hebben in het verleden iet
wat geïrriteerd gereageerd op
de uitleg van de torenwachter,
dat de bouw van de toren in
1529 is voltooid. Immers, ieder
een kan zien, dat er boven het
toegangspoortje een steentje
met een jaartal zit en dat laat
niets te raden: er staat 1599 en
niet 1529!
Maar het is, zoals we al eerder
zagen en zoals door alle jaren
heen elke torenwachter het
heeft verteld: de Oldehove da
teert wel degelijk van 1529.
Maar in 1599 zijn de nog altijd
open, metershoge poorten aan
de west- en oostzijde van de
toren dichtgemetseld en is er
aan de oostkant een veel klei
ner poortje met een toegangs
deur ontstaan.
En om dat feit vast te leggen
werd dit jaartal boven de deur
aangebracht. Maar toegege
ven: verwarrend is het wel,
want in de geschiedenis van de
Oldehove was dat jaar 1529
natuurlijk veel en veel belangrij
ker, dan dat in een gedenk
steentje voor eeuwig vastgeleg
de jaar 1599.