EERSTE ELFSTEDENTOCHT
EENMAAL EN NIET WEER
WAT DE BEDOELING WAS...
pagina 7.
Acht en tachtig jaar geleden, op de tweede van deze maand, vindt er een sportge
beuren plaats, waar de mensen in een verre toekomst heel anders tegen aankijken,
dan op dit moment in 1909, nu men eigenlijk nog niet goed weet, wat men er van
moet denken. Er wordt vanuit Leeuwarden een Elfstedenschaatstocht georganiseerd,
die aangekondigd wordt als "een historische" tocht. Dat wil dus zeggen, dat het een
eenmalig gebeuren wordt, aldus voor eenmaal en nooit weer. De tocht is uitgeschre
ven door de in Den Haag zetelende "Nederlandsche Bond voor Lichamelijke
Opvoeding" en wordt door de in Leeuwarden residerende "Friesche IJsbond" geor
ganiseerd.
Wie op het idee is gekomen van
zo'n monstertocht op één dag
langs de elf steden van Fries
land? Wel, dat is Pim Muiier, de
zoon van de vroegere burge
meester van Wonseradeel, een
echte sportpionier, die er erg op
gebrand is alle mogelijke tak
ken van sport in ons land te
introduceren.
In de bar strenge winter van
1890 op '91 rijdt hij zelf een
"wilde" Elfstedentocht in een
tijd, die hij zijn hele leven (ten
onrechte, zoals we veel later
zullen uitvissen) als een abso
luut record beschouwt: 12 uur
en 55 minuten.
Op die dag beseft hij hoe mooi
het zou zijn zo'n tocht te organi
seren en te reglementeren,
maar het zal nog bijna twintig
jaar duren, voor zijn plannen
worden gerealiseerd.
OUDERWETS
Eerst in 1908 wil het weer eens
"ouderwets" winteren en komt
er een ongekend lange periode
met berijdbaar ijs. Op de 21e
oktober kan de twintigjarige
Hedzer Castelein uit Warga,
een zoon van de fameuze kor-
tebaanrijder Marten Arends
Castelein, z'n eerste schaats-
tochtje maken - precies vijf
maanden later, op de 21e
maart 1909, staat hij zowaar
nóg op de schaats. En als grote
bijzonderheid gaal' het nieuws
van mond tot mond, dat Hedzer
in alle tussenliggende vijf
maanden heeft geschaatst!
Intussen is Pim Muiier secreta
ris geworden van de Neder
landsche Bond voor Lichame
lijke Opvoeding in Den Haag en
animeert hij in die kwaliteit de
Friesche IJsbond een Elfste
dentocht uit te schrijven.
Maar wat Pim Muiier wil, wil de
IJsbond niet. Muiier denkt aan
een blijvend evenement, de
IJsbond aan een eenmalige,
historische gebeurtenis.
Het is dan ook tot groot onge
noegen van Pim Muiier, dat de
Friesche Ijsbond deze Elfste
dentocht eind december inder
daad aankondigt als een een
malige tocht. Zonder voor het
evenement een datum te bepa
len gaat de inschrijving al open:
tot de vijfde januari kunnen de
deelnemers zich bij de voorzit
ter in Leeuwarden opgeven.
Maar het blijft zo hard doorvrie
zen, dat de organisatoren het
raadzaam achten de tocht te
vervroegen. De tweede januari
wordt nu aangewezen als de
dag van de tocht, de eerste als
de laatste dag, waarop men
zich kan aanmelden.
Gelukkig de rijders, die er als
de kippen bij zijn om hun naam
op de deelnemerslijst te plaat
sen, want voor de kat-uit-de-
boom-kijkers, die er tot
Nieuwjaarsdag mee wachten,
is er een vervelende verrassing:
ze zijn te laat, hun namen
komen niet meer op de lijst.
Het is een bekende Leeuwar
der, die tot de tientallen teleur-
gestelden behoort, de advocaat
Mr. Mindert E. Hepkema.
Wanneer hij, als een haas hele
maal uit Hamburg naar hier
gekomen, bij de voorzitter op
de stoep verschijnt, wordt hij
afgepoeierd door het dienst
meisje: "Het spiet meneer wel,
mar jou binne te laat!"
Dagenlang heeft het gevroren,
dat het kraakt, maar in de nacht
voor de tocht valt de dooi in en
op de vroege morgen van de
grote dag glimmen de straten
van het vocht. Vijf en twintig van
de geestdriftigen, die zich heb
ben opgegeven, blijven maar
thuis, de drie en twintig ande
ren melden zich present in het
hoofdkwartier in hotel Amicitia
aan de Wirdumerdijk.
Wat nu te doen? Wel rijden, niet
rijden? De deelnemers moeten
het zelf maar zeggen.
"Rije natuurlijk!" oordelen ze en
dan kan de voorzitter een won
derlijk speechje afsteken, waar
in hij het karakter van dit evene
ment in het duister laat. Is het
nu een wedstrijd of is het een
toertocht?
"Wel, de gemaakte tijden zullen
tot op de minuut worden geregi
streerd, maar u dient de tocht
eigenlijk niet te beschouwen als
een wedstrijd. In hoofdzaak is
het een historische tocht.
Alleen de flink getrainde jonge
lui onder u mogen denken aan
het winnen van een prijs".
Deze heldere woorden hebben
tot gevolg, dat het tóch een
wedstrijd wordt, waarin de stu-
DE NIEUWE SPORTLAAN
De Nieuwe Sportlaan uit 1927
ligt tussen de Jousmastraat
(voorheen Kerkstraat) en de
Borniastraat. Aan de Bornia-
straat lagen de sportvelden van
F.V.C. (opgericht 1919) en
Blauw Wit '34 (eerst Hollandia
en sinds 1934 Blauw Wit).
De Sportlaan is dus wel degelijk
naar de sportvelden genoemd.
De Oude Sportlaan naar de
oude sportvelden waar F.V.C. en
de korfbalclub Friso hun sport
beoefenden en waar in 1927 de
Nieuwe Sportlaan, Vondel- en
Da Costastraat werden aange-
dent in de theologie Minne
Hoekstra uit Warga zich de
snelste toont. Hij zegeviert na
13 uur en 50 minuten en blijft
drie minuten voor op Gerlof van
der Leij uit Marrum, zes minu
ten op de Amsterdammer Tiete
Rooseboom en liefst een uur
en drie kwartier op vier ande
ren, van wie er een, Sjerp
Kaastra uit Huizum, de gehele
tocht een pijpje rookt.
Nog maar net ligt dit "histori
sche" gebeuren achter ons, of
die net al genoemde advocaat
Mr. Mindert Hepkema richt zijn
eigen Elfstedenvereniging op,
de "Vereniging de Friesche Elf
Steden", die er "een in strenge
winters terugkerend schaats-
evenement van moet maken,
waarvan de organisatie vanzelf
sprekend niet in Holland, maar
in Friesland zal moeten berus
ten".
FENNO L. SCHOUSTRA
legd. De Nieuwe Sportlaan liep
naar de nieuwere sportvelden
aan de Borniastraat.
Aan de Nieuwe Sportlaan
woonden vlak na de oorlog op
nr. 15 winkeljuffrouw Th. Hoge-
ma en op 17 de groentehande
laren vader en zoon R. en T.
Keuning. Dan kwam het pakhuis
van H. de Jong en daarnaast op
nummer 19 woonde de familie
Schuur. J. F. Schuur was agent
van politie en zoon Jurjen is
thans historicus en auteur van
het werk Leeuwarden voor
1435.
Op nr. 21 woonde familie Wahle.
Wahle was waarnemend direc
tie distributiedienst. Daar weer
naast, op de hoek van de
Heringastraat (voorheen Von
delstraat) woonde op nr. 23
Feike Tijmstra. Aan het laatste
stuk Sportlaan woonde op nr. 25
familie P. Visser. Piet Visser is
ruim negentig geworden en
woonde tot zijn dood aan de
Sportlaan. Op nr. 27 woonde de
zadelmaker Fleur, daarna tim
merman D. Kamsma en vervol
gens familie De Vries. Op 29
Lieuwe van der Velde, timmer
man en op 31 J. Silvius, koper
slager in een machinefabriek.
In het laatste huis, nr. 33, woon
de D. Memerda. Memerda was
conducteur brievenmalen.
Aan de evenkant woonde op nr.
14 de weduwe Osinga. Eén van
de kinderen was bedrijfsleider.
Op nr. 16 woonden H. en K. B.
Keegstra. De laatste was waker
bij een nachtveiligheidsdienst.
Op nr. 18 was het winkeltje van
Sietse Bergsma, winkelier,
maar meer nog monteur en uit
vinder. Op nr. 20 woonden A. S.
de Jong en S. Smid.
Op de hoek van de Heringa
straat, tegenover Tijmstra, vader
en zoon Ferwerda, groentehan
delaren.
Op nr. 24 woonde M. P. Flapper,
besteller PTT. Later zat hier de
familie Van Foeken. Daarnaast
op 26 D. Hoekstra, verwar
mingsmonteur en op nr. 28 A.
Idzinga, monteur en H. Idzinga,
kantoorbediende.
Op nr. 30 woonde familie T. van
(Vervolg op pag. 13)
De winnaar van de eerste Elfstedentocht, Minne Hoekstra, acht en tachtig jaar geleden gefotografeerd. Links van
hem de winnaar van de tweede prijs, Gerlof van der Leij, rechts de moeiteloos mee-schaatsende sportverslagge
ver Jhr. Jan Feith. (Foto: Collectie Fenno L. Schoustra/'t Kleine Krantsje)