Q&tó. Jou
'T KLEINE KRANTSJE
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
DE NAAM "SONNENBORGH"
Als de heer Wim Dolk niet weet
waar de naam Sonnenborgh
vandaan komt, zoals hij in 't
Kleine Krantsje schrijft, hoe zul
len wij dat dan weten? Mis
schien de heer Cor de Jong,
oud-voorzitter van de Hervorm
de Stichting Sonnenborgh; als
abonnee van dit blad zal hij vast
wel reageren.
Zo'n dertig jaar geleden is het
Hervormde Verzorgingshuis
Sonnenborgh gerenoveerd en
uitgebreid met een nieuwe
vleugel. Op de receptie ter
gelegenheid van deze renova
tie en uitbreiding was ik aan
wezig, maar op een paar men
sen na, die achter de bestuurs
tafel zaten, kende ik er verder
niemand. Toevallig kwam ik bij
een paar heren terecht, die ik
ook niet kende, maar met wie je
dan een nietszeggende conver
satie voert. Op een gegeven
ogenblik wordt een vraag
gesteld over de naam "Sonnen
borgh", die wel geschikt is voor
een verzorgingshuis, maar niet
voor een kaatsvereniging die
het sportterrein bespeelt.
Een van de heren deed toen
het volgende verhaal:
"Voordat hier het verzorgings
huis "Sonnenborgh" stond, was
er een rentenierswoning met
dezelfde naam en daarvoor
moet hier een kapitale boerderij
gestaan hebben, die ook
"Sonnenborgh" heette. Land en
boerderij waren van de familie
Dorhout, die veel grond bezat
ten westen van Leeuwarden.
Eén van de Dorhouts was offi
cier in het leger van Napoleon
en kwam zo in Zuid-Duitsland
terecht (Beieren?) Hij trouwde
daar een gravin of barones Von
Sonnenberg(h). Terug in
Leeuwarden wilde hij of één
van zijn nakroost deze boerde
rij noemen naar deze adellijke
dame: Sonnenberg(h). Maar
daar hier geen bergen voor
kwamen en de boerderij de
afmetingen had van een
Groninger boerderij is berg(h)
gewoon borgh geworden, van
daar: Sonnenborgh. Later is de
boerderij gesloopt en het land
in stukken verkocht, vandaar:
kaatsveld "Sonnenborgh" en
MOLEN"DE JONGE"
Het is een prachtige foto, die
mevr. Webbens-Kamp gemaakt
heeft van "De Fortuin". Zo'n
zestig jaar geleden heette deze
molen "De Vlijt", maar in de
volksmond werd ze meestal "de
Marler Meule" genoemd. De
naam "Marnemolen" is mij
onbekend.
Leeuwarden B. van Raalte
renteniershuis "Sonnenborgh"
en later Verzorgingshuis "Son
nenborgh".
Dit verhaal is door mij niet
nagetrokken, maar zo is het in
mijn geheugen blijven zitten.
Misschien dat de heer Dolk hier
iets mee kan.
Leeuwarden B. van Raalte
SONNENBORGH
Inderdaad heeft de heer Stoett
de naam "Sonnenborgh" gege
ven aan het renteniershuis aan
de Stienserstraatweg, waarin hij
kwam te wonen. Of hij die naam
zelf heeft bedacht of ergens aan
heeft ontleend weet ik niet.
In mijn schooltijd kwam ik er
elke dag langs. Ik woonde aan
het Keegsdijkje, nu de hoofdin
gang naar het vliegveld en toen
de weg naar de boerderij Groot
Humalda, waar ik geboren ben
en ben opgegroeid. En ik ging
naar de W.C. van Munster-
school in de Leeuwerikstraat.
Er stonden toen drie van zulke
renteniershuizen aan de
Stienserweg, nu de Mr. P. J.
Troelstraweg. Het dichtst bij de
stad, waar nu de Goede
Herderkerk staat, woonde G. W.
de Jong. Die had de Boeren
leenbank aan huis. Hij werd,
zoals zij dat toen noemden
"kassier" van die bank.
Tegenwoordig heet zo'n bank
Rabobank.
Iets noordelijker stonden nog
twee van die huizen en op een
kwam dus de heer Stoett te
wonen. Die begon daar met een
"piekebriederij", een kippen-
boerderij. Eens, toen we uit
school kwamen stond die zaak
in brand.
Die is niet weer herbouwd en op
die plaats heeft de Hervortnde
Gemeente een rusthuis ge
bouwd, dat ook die naam
Sonnenborgh kreeg. En het
sportterrein, dat er achter ver
scheen, kreeg dezelde naam.
Misschien lag dat wel op een
stuk land dat bij de kippenboer-
derij had gehoord.
Nu heb ik altijd gemeend, dat
die meneer Stoett dezelfde was
die later de muziekhandel De
City in de Sint Jacobsstraat had.
Maar volgens W. Dolk, die nu in
't Kleine Krantsje naar de oor
sprong van de naam
Sonnenborgh informeerde, is
Stoett in 1934 naar Haarlem
gegaan.
En in een artikel van Ritsko van
Vliet stond dat de muziekhandel
daar van omstreeks 1935 tot
1940 stond en gedreven werd
door die Stoett en een broer.
Ben ik daarmee abuis? Hoe zit
dat nou? Dit artikel dat in 1995
verscheen ging over een profes-
ii—Ti
Zo zag het huis eruit, waarin
Nicoiaas Stoet zijn kippenfokke
rij begon en dat door brand ver
loren ging. Dit is een plaat van
eenzelfde rentenierswoning,
waarin de kassier De Jong heeft
gewoond. (Foto Fenno
Schoustra/'t Kleine Krantsje)
sor, Castaletto, één van de
Stoetten.
Achlum K.Y.Tamminga
De N. Stoett van de brand in
de kippenboerderij, die
indertijd "zomaar" ontstond,
was inderdaad dezelfde als
de meneer Stoett uit de Sint
Jacobsstraat. Ook die zaak
is in brand gevlogen, net als
een pand van Stoett aan de
Tuinen. Voor deze brand
stichting, waarbij de bewo
ners in levensgevaar kwa
men heeft Stoett terecht
gestaan en hij werd tot een
gevangenisstraf van vele
veroordeeld. In deze recht
zaak noemde de officier van
justitie hem "De Wandelen
de Fakkel'.
Na het uitzitten van zijn straf
verscheen hij wel als artiest
op de planken, waarbij hij
zich dus "Professor
Castaletto" noemde.
Red. KI. Kr.
ONDER DE TAFEL
Tijdens het ochtend-speelkwar
tier op 8 september 1947 klapte
ik achterover op het schoolplein
en was bewusteloos. Ambu
lance? Ziekenhuis? Vergeet het
maar. Ik werd de schoolgang
ingesleept en even daarna op
een stoel achter een tafel voor
in de klas klem gezet.
Daar kwam ik weer bij. Voor me
een leesboekje met dansende
letters en daar achter een grijn
zende menigte kinderen.
Regelmatig werd m'n vinger bij
gestuurd om de juiste regel aan
te wijzen.
Maar toen ik hevig begon over
te geven werd er besloten me
achter op de fiets thuis te bren
gen. Wat was die Ruysdael-
straat lang; er kwam geen eind
aan, eindelijk thuis...
Wat er daarna gebeurde heb
ben m'n ouders me verteld, ik
herinner me er weinig van.
Gelukkig kwam m'n vader tus
sen de middag thuis eten en die
heeft onze huisarts gewaar
schuwd.
Dat was een probleem apart,
we hadden geen telefoon en
onze dokter Wever woonde
helemaal aan de Harlinger-
straatweg.
Hij kwam direct en toen hij het
relaas hoorde was hij vreselijk
boos: dat gesol met een bewus
teloze had fataal af kunnen
lopen.
Ik werd plat op bed op de
logeerkamer gelegd. Gordijnen
dicht en alleen mijn moeder
mocht binnen komen om me te
"verplegen".
Niets mocht ik doen, geen
speelgoed om wat afleiding te
hebben. Het heeft met elkaar
zes weken geduurd.
Dokter Wever kwam trouw kij
ken hoe het ging. Ik vond hem,
ondanks z'n strenge regels, erg
aardig. In de tijd dat we in
Ljouwert woonden herinner ik
m'n moeder als iemand die
smakelijk kon lachen.
Op een dag toen de gordijnen
op een kiertje mochten en ik
ook een hoofdkussen had,
kwam de dokter weer eens
langs.
Vroeger dan anders. M'n moe
ders reactie was: "Dokter wat
bent u vroeg."
Achter de brillenglazen begon
nen z'n ogen ondeugend te
schitteren: "Ja, eigenlijk moest
ik naar een jonggetrouwd stelle
tje. Ik belde bij hun huis aan,
maar niemand deed open.
Toen ik aan de deur voelde, was
hij los en ik stapte maar naar
binnen.
De gang door, de woonkamer
in, niets te zien. Maar toen
opeens zag ik ze samen zeer
liefdevol onder de tafel. Ik zei:
"Maak dit eerst maar af, straks
kom ik terug."
Mijn moeder die dit aanhoorde,
had het niet meer, ze schater
lachte.
Ik begreep er niets van, de dok
ter was toch net op tijd om die
mensen te helpen en waarom
liet hij ze nu in de steek...?
Gouda
Adrians van Dam-
Kortenoeven
WAT EEN VERRASSING!
Mijn schoonfamilie stuurde een
paar nummers van 't Kleine
Krantsje 630 en 633. Wat een
verrassing! Nadat ik een paar
uur de voorplaten had bestu
deerd kon ik het niet nalaten u
er over te schrijven in de hoop
dat u er wat aan heeft en dat
de heer E. Epema hoort, hoe
veel plezier hij een paar vreem
den gedaan heeft. U schrijft dat
zijn vader werkte bij de
Condensfabriek. De parallel is
dat mijn vader bedrijfsleider was
van het RE.B. sinds 1912, toen
de fabriek nog in aanbouw was,
tot zijn pensioen-leeftijd, in
1947.
In 1940 heb ik een halfjaar bij
Koopmans gewerkt, voordat ik
naar Hengelo, daarna Leiden
en tenslotte naar Amerika ver
trok (1956), waar ik werkte bij
"the National Bureau of
Standards" en vervolgens
gepensioneerd ben en toen ver
pagina 4
huisde van Washington D.C.
naar Winchester Va. Aangezien
ik nu negen en zeventig ben
komt er van "even overwaaien
niet veel" meer.
In de midden-twintiger jaren
onderging de Condensfabriek
een grote verbouwing. Er ston
den toen huizen langs het
kanaal, vanaf de brug tot voorbij
de haven van de Condens. De
gebouwen direct aan het kanaal
werden toen gebouwd. Daar
voor was er een open terrein
van zowat 10-15 meter breed.
De foto op 633 moet zijn geno
men vanaf een eerste verdie
ping van dit voormalige
gebouw.
Achter de voorste mast van het
schip is het huis waarin ik gebo-'
ren ben en opgroeide, tot het in
1937(?) werd afgebroken.
Herinneringen borrelden op als
overkokende havermout: de
weg waarop ik leerde schaat
senrijden en fietsen en 't kanaal
waar ik twee keer in gevallen
ben (voordat ik drie jaar oud
was), en de winter van 1929,
toen ik voor 't huis opbond om
op schaatsen naar de Hofplein-
school te gaan; de dertig meter
hoge schoorsteen waar ik in
klom op een zaterdagmiddag en
haast niet terug durfde uit angst
dat ze een ketel bij zouden zet
ten; doornat thuiskomen van
een middag polstokspringen
achter de Condens, enz.
De Poppebuurt was een stel
noodwoningen waar eerst
Belgische vluchtelingen na de
eerste wereldoorlog gehuisd
werden. Later woonden er ver
schillende stadsfiguren, zoals
Lydia Bom, Zwarte Tinus, de
Jong (halve man), Krol (Ka-
draaier), v. d. Hoek (los werk
man). Tenslotte verviel de hele
zaak zodanig, dat alles door de
gemeente werd afgebrand.
Boven de voormalige centrale
keuken, die zorgde voor de
vluchtelingen, was een woonge
legenheid waar een familie v. d
Velde woonde. De man ging
vaak 's maandags weg om koei
en langs de straatweg naar
Sneek te brengen, waar dins
dags veemarkt werd gehouden.
Prettige wandeling!
Het nam bijna een dag om de
brand in die lijnkoekenfabriek in
de hand te krijgen. De aanwezi
ge voorraad lijnzaad was erg
nat van bluswater, zodat vijf
dagen later de helé zaak nog
eens in "lichterlaaie" stond door
de broei! Wat een rook, wat een
reuk (stank).
Nog een herinnering: als kind
kon ik vlak langs de Condens
op de klok in de Grouwster
kerktoren zien hoe laat het
was...!
Winchester, USA
Johan H. de Groot
AUTO DOKTER POSTMA
Over dokter Postma, die de laat
ste tijd nogal eens in 't Kleine
Krantsje naar voren treedt, heb
ik weinig te melden, behalve
dan dat ik jaren later zijn
Wolseley reed, die inmiddels
tweekleurig was geworden. Ik
heb er nog een foto van.
Bussum Wim Bloemendaal