MIJN VADER? GEWELDIG!
OPSPORING
VERZOCHT
Uit grootmoeders ansichtenalbum
'T KLEINE KRANT5JE
STADSNIEUWS
VAN VROEGER
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
Voddenkar te water
Op de walkant van het Zuidvliet
stond een voddenkar, eenzaam
en verlaten. De eigenaar van
genoemde kar zat gemoedelijk
in een cafeetje. Daar komt ech
ter in flinke vaart een auto aan
rijden. Of de bestuurder de kar
niet opgemerkt had, of niet wil
de zien, de kar geraakte te wa
ter. De auto had haar aangere
den. In plaats van te stoppen
reed de automobilist door.
De eigenaar van de kar kwam
het cafeetje uit en begon te
schreeuwen. Al gauw had hij
een geheele menigte om zich
heen verzameld.
De kar is thans weer op het
drooge...
(1931)
pagina 6
Mijn vader vond ik geweldig, om
het vertellen natuurlijk, maar er
was méér. Soms had hij een
casco in Groningen voor een
motorboot gekocht en hij zette
er dan een tot bootmotor omge
bouwde automotor in. Dat
ombouwen deed hij zelf! Een
waterpomp, die voor een geheel
ander doel gemaakt was, wist
hij om te bouwen tot de vereiste
capaciteit. Eerst werd in de
werkplaats proefgedraaid, wij
woonden boven en hoorden
dan plotseling een geknal,
gevolgd door een zeer sympa
thiek gezoem. Vader had het
weer voor elkaar en moeder
keek zó trots dat ik dat niet
beschrijven kan. Wij naar bene
den en, ja hoor, het rumoer had
plaats gemaakt voor een tevre
den gebrom van de nieuwe
motor. Vader die ook Vader was
van dit nieuwe gebrom stond er
glimlachend bij, zeker van zijn
kunnen. In de volgendé dagen
kwam dan het spektakel van het
plaatsen van de motor in de
boot, die aan de wal lag
(Oostersingel). De jongens, die
er langs kwamen van school op
weg naar huis, bleven kijken, de
meesters evenzeer. Pientere
opmerkingen werden ten beste
gegeven. De gevatte antwoor
den van vader leidden tot enige
hilariteit, de inblazingen waren
niet van de lucht. En in de
dagen daarna volgde het proef
draaien, eerst stationair en dan
volle kracht vooruit. Dan de
proefvaart en ik natuurlijk:
"Makmet". Voor hen, die on-
fortuinlijkerwijze het Leeuwar
ders niet machtig zijn, betekent
dit niets minder dan: "Mag ik
mee?" Mien broer en ik moch
ten "altied" met! Vader had ook
een bus die op de Grote Wielen
reed, nou ja laten we zeggen er
naar toe en terug en dan moch
ten we soms oek met. Verder,
maar niet allemaal tegelijk hoor,
had vader een vrachtauto die
naar Twizelerheide reed met
brood van de Coöperatieve
Bakkerij. Als we dan 's morgens
met mochten en bij de bakkerij
in de vroegte stonden te wach
ten dan rook dat brood zó héér
lijk dat ik nu, na zestig jaar, nog
precies weet hoe héérlijk dat
brood róók!!!
COWBOY SPELEN
Helemaal altijd mochten wij,
mijn broer Sip en ik, niet mee. Ik
herinner me een keer dat wij
niet mee konden, cowboy
speelden in de huiskamer met
de meerschuimen pijp van
vader als revolver. Bij thuis
komst van onze ouders lag de
pijp in tweeën en moesten we
de toedracht vertellen. Wij
gaven Karl May de schuld en
zullen wel straf gehad hebben,
ik weet het niet meer. Een ande
re keer hebben we van verf uit
een verfdoos een potje verf wil
len maken op de hete kachel.
Door onvoorziene chemische
reacties kookte dit over en
moest de kachel een moeizame
schoonmaakbeurt hebben.
Arme lieve Moeke!
Weer een andere keer kregen
we op ons verzoek "Makmet?"
het antwoord dat het helaas niet
kon. "Wat mutte wij dan doen?",
lagen wij te jammeren en vader
zei: "Nou, ga vliegen vangen!"
Het was in de zomer, u kent dat
wel, zo'n zomer dat je niet zon
der vliegen zit. Mijn broer en ik
hebben dat toen letterlijk opge
vat, drie en zestig vliegen dood
geslagen en in rotten van drie
op tafel gelegd. Dit als bewijs
als onze ouders terug waren.
Soms was er nog een vlieg niet
helemaal dood, die stapte dan
uit de rij en kreeg nog een lel.
Mijn broer en ik moesten dan
voor onze eigen boterham zor
gen, wij waren blijkbaar lui en
inventief. Als je nu een half
brood koopt snijdt de bakker
een heel brood voor je doormid
den. Maar in die dagen kon je
een half broodje kopen, niet een
doorgesneden heel brood, maar
een brood van het halve ge
wicht. Nou, zo'n brood sneden
wij in de lengte door en be
schouwden dit grinnekend als
een boterham. Het meubileren
deden wij bij voorkeur met kaas,
een Fries artikel van hoge kwa
liteit. Gelukkig hebben we die
heerlijke kaas nog, maar Wim
Sonneveld had toch gelijk toen
hij zong "Ik was een kind, hoe
kon ik weten dat het allemaal
voorbij zou gaan!"
't Kleine Krantsje? Dat suuk voor gien goud misse wille!"
"Voor gien goud segge je - dat is nogal wat. Mar jou binne seis niet
eens abbenee."
"Nee, ik krij het van mien seun. Die krijt het weer van sien swager.
En die krijt het van een bufrouw en die is abbenee".
"Tjonge. Mar wat is dan jim bijdrage dat 't Kleine Krantsje bestaan
blieve kan?"
"Bijdrage, bijdrage? Nou fan ons gien bijdrage, wij kieke wel uut!"
Oproepen voor deze rubriek
OPSPORING VERZOCHT kun
nen schriftelijk ingediend wor
den bij de Redactie van 't Kleine
Krantsje. De oproepen worden
gratis geplaatst. Deze service
geldt alleen voor aboiètees van
't Kleine Krantsje.
Ter Apel
Jelle Vening
Onze abonnee de heer Jelle
Vening, C. van Diepholtstraat 6,
9561 KL te Ter Apel, verzoekt
opsporing van de teksten van
een aantal liedjes, waarvan hij
telkens een of enkele regels
geeft. Er is ook een versje bij,
dat gezongen werd bij de
<$1
Jamboree van 1937. Ook ande
re padvindersliedjes zijn harte
lijk welkom.
Johanna telde zeventien jaren
en was een aardig ding.
Wie wat worden wil, ja, die zit
niet stil.
Adieu, wij moeten elkander
groeten.
Adieu, vaarwel, tot wederziens.
J'attendrai, Ie jour et la nuit, j'at-
tendrai toujours, mon amour.
Twee ogen zo blauw, één van
de dienstmeid en één van je
vrouw.
Vergeet mij nieiet
en denk van tijd tot tijd
een ogenblik aan mij,
die in de vreemde lijdt.
Lieve Zus, lieve Zus, in de auto
bus.
Oud moedertje strompelt naar
buiten en sprokkelt wat spaan-
dertjes hout.
Ik was laatst in een poppen
kraam.
Er kwam
Zwitserland.
een boer uit
Krekeltje, krekeltje, in het gras.
Daar komt Jaap, de groenboer,
aan.
In negentien-drie-zeven dan zul
je wat beleven.
Advocaatje ging op reis, tiere
Here Here.
Deze door G. Dijkstra's Boekhandel te Leeuwarden uitgegeven prentbriefkaart draagt het jaartal 1902 en hoewel de afbeel
ding erop niet uitzonderlijk duidelijk en haarscherp is, kunnen we er toch mooi op zien, hoe de paarden in vroeger dagen
draafden aan de straatweg naar Marssum. Namelijk op twee banen, die ter weerszijden van de rijbaan lagen. De foto is vlak
bij het eidpunt gemaakt en hoewel we die hier niet zien, moet bij deze plaats de bekende villa met de naam 'Baens Ein' heb
ben gestaan. Het startpunt van deze oude harddraversbaan lag dus meer in de richting van de stad en wel waar we nu de
hoek van de Westerparkstraat vinden. Het huis hier droeg tot voor een aantal jaren de naam 'Start' en hield zo dus de herin
nering in ere aan de baan, die in het jaar 1905 in de nieuwe Wilhelminabaan een opvolger kreeg.
Het is gemakkelijk grinnikend
te spreken
over anderen met óók hun
gebreken...
Ik weet heel goed hoe je
maar wat gist,
maar jongen als je eens alles
wist
dan zou de lach in je keel
blijven steken!
Jelle Vening