BRAVE HENDRIK ZEGSWIJZEN TE KUST EN TE KEUR DE WEERKLANK 'T KLEINE KRAHT5JE HENDRIKBRAVEHENDRIKBRAVEHENDRIKBRAVEHENDRIKBRAVE HENDRIKBRAVEHENDRIKBRAVEHENDRIKBRAVEHENDRIKBRAVE VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 10 In vorige afleveringen over de strapatzen van Brave Hendrik hebben we gezien, dat deze vreemde figuur zich niet alleen herhaaldelijk hartstochtelijk te buiten gaat aan drankmisbruik, maar dat hij ook niet opziet tegen een zwaar delict als bij voorbeeld het splijten met een harde bijlslag van de helm van een politiedienaar. Deze laatste activiteit, nog betrekkelijk goed afgelopen, doordat de getroffene slechts licht werd verwond, zal hem zeker zwaar zijn aangerekend en het laat zich denken, waar Brave Hendrik het volgende jaar vertoeft. Bij wijze van grote uitzondering behoeft de Leeu warder politie zich maanden lang niet met het doen en laten van deze veelbesproken stad genoot te bemoeien en we moeten dan ook veronderstel len, dat hij zich anderhalf jaar lang niet op straat heeft kunnen vertonen. Pas in de maand juni 1894 is hij weer present en dan klaagt de arbeider Klaas Zoethout uit de Korenmetersgloppe bij de poli tie over Brave Hendrik, die hem in de tapperij van Bijkerk aan de Oosterkade heeft beledigd. Drie weken later doet er zich in de Wissesstraat een gerucht makende woordentwist voor tussen een groepje schippers en de publieke vrouw Trijntje Mosselman en "de bekende" Brave Hendrik. De politieman nen Weydema en Kruit kunnen de gemoederen sussen, voor er klappen vallen. In de nacht van zaterdag 25 en op zondag 26 augustus bren gen de agenten Ynia en Van der Horst de zwaar beschonken Brave Hendrik aan de wacht en ze zijn er nauwelijks binnen of er komen twee jonge kerels aan, die zeggen door Brave Hendrik te zijn mishandeld. De ene klager heet Jacob de Haan, de andere Hotze Boonstra. Brave Hendrik wordt opgeslo ten in een cel en hij krijgt acht uren de tijd om over de haken en ogen rond een mensenleven na te denken. Op dinsdag de achttiende sep tember vernielt Brave Hendrik moedwillig met een beste borrel op een glasruit van een keet aan de Tweebaksmarkt, waar men nu bezig is de gracht te dempen. En even later wordt hij notabene gesignaleerd op het Zwitserswaltje, terwijl hij daar met een scherp broodmes loopt. Doordat hij de toesnellende politiedienaren Haarsma en Groeneveld met dat mes bedreigt, wordt het nog een hele toestand om hem te arres teren. De aanhouding ge schiedt onder aanvoering van de Inspecteur Versteeg en ook de marchaussee's Minderhout en Vreeling doen er aan mee. Zodat er in totaal vijf mannen nodig zijn om onze Brave Hendrik in bedwang te houden. Brave Hendrik, officieel Hendrik V., was een Leeuwarder, die leefde van 1862 tot 1941. Hij onderscheidde zich van zijn stadgenoten door ontelbare malen met de politie in aanra king te komen, nu eens door dronkenschap, dan weer door hardhandigheden of opzettelij ke vernielingen, 't Kleine Krantsje heeft kans gezien een aantal van zijn escapades te achterhalen. Nu, meer dan vijf tig jaar na Hendriks dood, komen ze nog eens bij brokjes en beetjes in de krant. Het duurt nu bijna een half jaar voor we weer wat van Brave Hendrik horen, maar op de drie en twintigste mei van 1895 is het weer zo ver. Dan mishan delt hij de kuiper Klaas Ruward, die aan het Oldegalieën woont - die wordt uitgescholden en loopt ook nog een bloedende verwonding op. In juli zien de agenten De Jong en Groeneveld Brave Hendrik zich verdacht waggelend en moeizaam door de Grote Kerkstraat voortbewegen en inderdaad blijkt hij weer eens zo dronken als een kanon te zijn - mee dus maar weer naar het bureau, waar hij nog in het bezit van vier en veertig centen is. Een maand later komt Brave Hendrik op een geheel andere manier met de politie in aanra king en wel, doordat hij bij het huis van de heer Sloterdijck aan de Grachtswal van een steiger valt. We mogen er uit opmaken, dat hij als bouwvak ker zo nu en dan ook nog wel eens wat doet voor de kost. Na onderzoek door dokter Hee- ringa blijkt het kwetsuur niet "van belang" te zijn, maar toch valt hem de coulante behande ling te beurt, dat hij per rijtuig naar "zijne woning" in het Heer Ivostraatje wordt vervoerd. Daar kan hij zelf constateren, dat slechts zijn rechter zitvlak is gekneusd. Op de zeven en twintigste sep tember ontstaat er heel wat hei bel en geharrewar, doordat Brave Hendrik bij het huis van de commissionair Van Messel aanklopt, waar hij een kwitantie presenteert en zeer luidruchtig op voldoening aandringt. De heer Van Messel, die blijkbaar de vordering bewist, roept de politie te hulp en nu is het de politiedienaar De Jong, die Brave Hendrik er uit de woning verwijdert. Drie dagen later verschijnt Brave Hendrik in het koffiehuis van Pieter Bijker in de Baljeestraat, waar hij het niet alleen stevig aan de stok krijgt met de kastelein, maar ook diens huisvrouw beledigt. Op de zevende mei 1896 zoekt Brave Hendrik in een opgewon den toestand op het Zaailand twist met een metselaar en dit maal komt de politiedienaar Hoog toesnellen om hem ter kalmering naar de wacht bren gen. Twee weken later komt de arbeider Nicolaas Verbruggen, die aan de Modder woont, op het politiebureau aan het Hofplein klagen over Brave Hendrik die hem heeft gemo lesteerd. De politie belooft de klager de zaak te zullen onder zoeken. Begin augustus is het een meneer Van der Sluis van de Nieuweburen, die hinder onder vindt van Brave Hendrik en zijn papa, "pakjesdrager", die hem op straat "oude deugniet" noe men. De goede man wil graag, dat de heren worden gerepri-, mandeerd. Ook nog in augustus krijgt Brave Hendrik onenigheid met de kastelein Buruma in de Langemarktstraat, waar hij het, weer danig beschonken, gewoon vertikt om diens eta blissement te verlaten. Hij wordt door de agent Laagland maar weer eens ter ontnuchtering in de cel gestopt. In oktober zijn het de agenten Turksma en Ras, die Brave Hendrik dronken aantreffen op de Nieuwestad en hem deswe ge professsioneel buiten beeld brengen. Tenslotte klaagt een zekere Johanna Dijkstra over Brave Hendrik omdat die haar heeft uitgescholden. Waarvoor? Voor "hoer" en "echtbreekster". Zo wordt er weer eens een bewogen jaar afgesloten en de vraag rijst of er eindelijk eens een tijd komt, waarin deze delinquent minder of zelf hele maal niet met de politie in aan raking komt. Bent u benieuwd hoe het verder met deze Brave Hendrik gaat? We zullen het inhet nummer van juli wel zien... KLEINE ANEKDOTES Nog even een aanvulling op het geschrevene over het bombar dement in 1943 op het plein bij het overdekt zwembad aan de Fonteinstraat. Ik was daar met een school vriend aan het zwemmen en als ik het mij goed herinner waren we van school aan het spijbe len, zelf was ik zeventien en mijn vriend zestien jaar. We schrokken ons een hoedje, want al dat glas donderde naar beneden en een ravage van heb ik jou daar. Zelf heb ik een flinke jaap in mijn linkerhand gehad en het litteken zit er nog altijd. Er waren onder de Duitsers ook nogal wat gewonden. Mijn vriend kwam er heel goed af. Dr. Bleeker als ik mij goed herinner heeft mij toen verbonden. Al met al was het een schrikmiddag, die we gelukkig goed hebben overleefd. Tevens wil ik u nog melden over een ongeval van mijzelf, dat al enige tijd geleden bij u in het Wat kunnen ze leuk uit de hoek komen, de Leeuwarders, de Friezen! Je zou ze er zó weer in trappen, zeggen ze dan zelf. Ik was 22 jaar toen ik onze goede vaderstad verliet en verruilde voor Amsterdam. Amsterdam mers zijn óók zeer geestig en als je gevoel hebt voor woorden en ideeën ben je ook daar zeer terecht! Als je wat te vertellen had was ook daar een dankbaar publiek te vinden. Speciaal voor mij die toen die Leeuwarder uit drukkingen nog gebruikte en ze later ook bewaarde in een' spaarpotje. Ik pik er zo maar eens een paar uit: Toen onze huidige koningin Beatrix werd geboren kregen we vrij van school en Piet Elzinga en ik spoedden ons dankbaar huis waarts. Intussen werden van de Roomse toren kanonschoten afgegeven, als het een prins was 101 en als het een prinses je was 51 keer. Piet en ik telden benieuwd mee en bij 51 hield het op. Verder tumult bleef uit. SLOEGE Piet bleef staan en zei droevig: "Verdorie Jelle, nu ken ik niet naast de Koaning strijde!" Hij zei vaak sloege tegen mij maar gelukkig begreep ik zijn verdriet onmiddellijk. Jongens van zo'n jaar of twaalf zijn in hun spreken niet erg deftig onder elkaar en meisjes doen het voornamelijk met: "In pompee poedenee poe- denaske!" Begrijp je wel? Kunt u, lieve lezeres, daar een touw aan vast knopen? Als iemand een ander iets te verwijten had was soms de wedervraag; "Mut ik nou doad?" Onnozele halzen ver oorzaken vaak ongewild tram melant door er naast te praten en de soepelen van geest weten hier, zonder zich een fractie van een seconde te hoe ven bedenken, gestroomlijnde raad mee. Als Moeke iets niet aan stond, iets vies vond of laag-bij-de-gronds zei ze "Krammele!" En beppe zei: "Harkes sai Markus, is Lucas oek thüs!" Wij als kinderen ver zonnen dan zelf Friese woor den, gewoon lukraak en dan er achter aan: "Scoek liege moat- te, hjer!" in duizend toonaarden. Zo'n manier van zeggen is lang niet gek voor iemand die zijn thee slurpt. "Denk er maar om dat je niet sukke jonges wurre die opgroeie foor galg en rad, je wete wel fan die straatsliepers en skelmen!" Ik kreeg dan een rooie kop, hetgeen niet al te scherpzinning was mijnerzijds. De nurkse buurman, die in zijn jonge jaren gaarne bij de politie had gewild had trouwens een heel arsenaal van betitelingen, zoals smiecht, sjappitauwer, schorem, schorremorrie, rapal- je, slungels, schobbejakken, om de fatsoenlijkste eerst maar eens te noemen. Met een nors gezicht repte hij over een troep losbandigen die met hun tra wanten en andere lummels met hun vreselijke tronies door de straten van onze goede stad plachtten te lanterfanten. Boon tje kwam natuurlijk om zijn loon tje, dat spreekt vanzelf voor zo'n tralierijp geslacht. Bij al zijn gefulmineer zag ik de Leeuwar der Strafgevangenis uiteraard voor mijn geestesoog en het was een opluchting als hij naar huis ging. Van kinderen hield hij niet, maar daar staat geen gevangenisstraf op. Neen, dan hoorde ik mijn vader liever die trouwens geen idee had van die vervelende buur man, die tegen hem nooit tekeer ging als tegen rotjongetjes. Dat durfde hij niet wegens het risico van dupliek. Vader was een goed koopman, die je geen knollen voor citroenen kon ver kopen, in dat opzicht ben ik veel minder begaafd en heb deze capaciteit helaas niet geërfd. In dat geval namelijk had ik in mijn leven heel wat minder vaarten gehad. Aan de andere kant kan ik daardoor nog wel eens wat vertellen in het Kleine Krantsje van Fenno Schoustra. GOED GEBRULD En as jou er niks an fiene dan mutte jou mien skoandere fer- halen mar overslaan met lezen. En at jou het wél mooi fiene dan kenne jou altied nog sêge "Goed gebruld, Leeuw!" Dat is een mooie uitdrukking van Shakespeare of van Jo Spier. Dank u!" Ter Apel Jelle Vening Een eind verder op de Groningerstraatweg liet ik me eraf vallen en wonder boven wonder kwam ik er met een zware hersenschudding en flin ke schaafwonden van af. Wel was mijn jas helemaal kapot. De eerste hulp was een dokter en later kwam dr. Uffelie, mij verzorgen. Ik heb drie weken thuis door moeten brengen. Mijn oudste broer liep als een haas naar de krant voor nieuws en beurde twee kwartjes om voor zijn gewonde broer fruit te kopen, maar daar zit ik nog op te wachten. Dit is een kleine anekdote uit ver verleden tijd. We lezen nog altijd graag 't Kleine Krantsje. Zelf woon ik alweer veertig jaar hier en ik kom nog graag in Leeuwarden op bezoek. 's-Hertogenbosch P. J. Dijkstra Krantsje stond "Klim niet achter vrachtauto's. Op de Groninger straatweg heeft een jongen van ongeveer tien jaar dit wel gedaan." Het was begin van de dertiger jaren dat er op het wagenplein aan de Bleeklaan nog vrachtauto's laadden en losten. De gewoonte van kwa jongens was dan om achter op de auto's te springen, om snel en makkelijk uit school thuis te komen. Helaas, deze auto reed zo hard, dat ik dacht hier kom ik nooit meer mee thuis. Het is haast niet te geloven, maar ook onder de lezers van 't Kleine Krantsje blijken mensen te zijn, die de kunst van het lezen niet verstaan. Dat zijn geen analfabeten, maar wat ze lezen gaat het bevattingsvermo gen kennelijk te boven. Dat heb ben we nu weer gemerkt na het publiceren van een paar verha len over de Weerklank, die een halve eeuw geleden in het dagblad Het Vrije Volk hadden gestaan. In die artikelen werden de minder florissante woontoe standen van 1947 belicht. Uit enkele reacties bleek ons, dat sommigen dit in het geheel niet hebben begrepen: zij meenden dat onze redactie deze verhalen nu in 1997 had geschreven, hoewel we er duidelijk bij had den vermeld, dat ze uit de krant van 1947 afkomstig waren. "Hopelijk gaat u in 't vervolg eerst wel even goed navraag doen, voor u wat schrijft" krijgt de redactie van 't Kleine Krantsje anno 1997 dan nog eens te horen. Nou ja...

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1997 | | pagina 10