REKLAME DICKVANDERHEIJDE JR 'T KLEINE KRANTSJE VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 15 adviesbureau voor reklame en publiciteit jozef israëlsstraat 6-10 leeuwarden telef. 058-2124984 fax 058-2155524 De slager Jongma. Grote Kerkstraat 30 geeft kennis, dat een in staat van dronkenschap verkeerende Canadee- sche soldaat door een glasruit in zijn woning is gevallen en aan het hoofd vrij ernstig bloedend gewond is geraakt. De Veldpost is hiervan in kennis gesteld en Dr. Panbakker is gewaarschuwd. De Opperwachtmeesters Kamstra en De Waal brengen vanaf de Engelschestraat aan het bureau terzake open bare dronkenschap een onbekende vrouw. Is ter ontnuch tering ingesloten. Lena Driessen, geboren ten Den Helder, 5 januari 1922, huisvrouw van Cornelis Meijer, Van Blomstraat 6, doet aangifte dat zij mishandeld is door haar buurvrouw M., die haar met de steel van een schop op het hoofd heeft gesla gen. Turkstra, wonende Mr. P.J. Troelstraweg, geeft telefonisch kennis, dat hier een onbekend persoon door een lid van de N.B.S. is doodgeschoten. De voorgeschreven maatrege len zijn getroffen, terwijl de Chef-Staf van de N.B.S. met voorenstaande in kennis is gesteld. De rechercheur Veenstra rapporteert naar aanleiding van de vorige mutatie, dat de Russische krijgsgevangene Iwan Pasjutin, geboren 6 mei 1918 of 1908, wonende ten huize van Tiemersma aan de Vermeerstraat, welke zich per rij wiel op de Mr. P.J. Troelstraweg bevond, door een lid van de N.B.S. ten gevolge van een noodlottige samenloop van omstandigheden is doodgeschoten. Toen de N.B.S.'er deze Duitsch sprekende Rus gelastte zijn handen omhoog te steken, in de veronderstelling, dat het een Duitscher was, tastte deze in de binnenzak van zijn jas, waarna de N.B.S.'er, vermoedende dat hij een wapen uit zijn zak wilde halen, een schot loste met het vorenomschreven gevolg. Het lijk van Pasjutin is per Roode Kruisauto naar het Stadsziekenhuis alhier vervoerd. De Officier van Justitie en de Engelsche autoriteiten zijn met het geval in kennis gesteld. De Opperwachtmeester Wielinga geeft telefonisch kennis, dat hij nabij de Wirdumerpoortsbrug in de Stadsgracht een in staat van ontbinding verkeerend lijk heeft gevonden. Terstond zijn de noodige maatregelen getroffen. De Hoofdwachtmeester Oenema rapporteert, dat het lijk, bedoeld in voorgaande mutatie is overgebracht naar het lijkenhuisje op de Algemeene Begraafplaats aan de Spanjaardslaan. Uit een op dit lijk gevonden boekje bleek dat dit een militair was en genaamd: Henry Archibald Nelson, blijkbaar behoorende tot de Canadeesche troe pen. No G-63295. De bezittingen van wijlen Nelson zijn ten politiebureele gedeponeerd. De Opperwachtmeester Halma geeft vanaf het Diaconessenhuis telefonisch kennis, dat de in voormelde inrichting en aan zijn waakzaamheid toevertrouwende arrestant Pieter B., hoofdwachtmeester der Marechaussee te Grouw, temijt rapporteur zich had ver wijderd om van het toilet gebruik te maken, in nachtge waad uit dien inrichting is ontvlucht. Het door eenige der waarts gezonden politieambtenaren met eenige leden van de N.B.S. ingestelde onderzoek had geen resultaat. De voortvluchtige arrestant was erg zwaarmoedig en ver moed wordt, dat hij zich inmiddels door verdrinking van het leven heeft beroofd. A. Krist, oud een en twintig jaar, Lambert Jacobsstraat 28, geeft kennis dat op genoemde straat twee kinderen ten gevolge van een granaatontploffing zijn gedood. De Opperwachtmeester Timmermans rapporteert naar aanleiding van de vorige mutatie, dat door het spelen met een handgranaat, welke tot ontploffing kwam, gedood zijn: Anne Buwalda, geboren 26 februari 1932, Molenpad 30 en Jan Romkema, geboren 3 december 1935, Zuidvliet 20. Josephine Catharina Croon, oud vijf en veertig jaar, vrouw van J. B. J. Heimeijer, Sophialaan 5, doet aangifte van vermissing van een geldkist met gouden en zilveren voor werpen welke vermoedelijk uit haar woning is ontvreemd. Melden zich vrijwillig aan het bureau Dirk Bollen, Landwachter te Leeuwarden, wonende te Wolvega en Ruurd Stokker, Landwachter te Leeuwarden wonende te Amsterdam. Ze zijn ingesloten in Cel 11. Pieter Jorritsma, oud 57 jaar, Stafwacht Gent, Commi. Post L.B.D. brengt vanaf de Kleine Kerkstraat aan het bureau een hem onbekend persoon, welke zich op ver dachte wijze op straat ophield. Hij verklaarde aan Jorritsma een onderduiker van de spoorwegen te zijn. Ten bureele gaf hij op genaamd te zijn Johannes Hubertus Verkennis, geboren te Sant Hoebér (Did), wonende te Roermond, thans geevacueerd te Leeuwarden aan de Bagijnestraat 45. Volgens zijn verklaring is hij tijdens de oorlog werkzaam geweest als wachtsman voor de D. Weermacht bij de Spoorwegen. Is op last van den Commissaris van Politie ter beschikking van de N.B.S. ingesloten. Cel 11. Gerrit Beintema, oud zestig jaar, groente- en fruitkweker, wonende aan de Westerplantage 34, doet aangifte van vermissing van twee lammeren uit de weide. Justitie doet onderzoek. Industriëel uit westen van ons land bracht laatste drie weken vakantie door in 't Friese water land. Hij overnachtte in z'n boot, een knap kajuitjachtje, maar ver toefde in verband met minder plezierig weer de meeste uren van het etmaal in bekend horeca- etablissement in Grouw. Terug kerend naar de steiger na een middag, die weer héél gezellig was, zag hij tot z'n schrik, dat twee jonge kerels juist bezit had den genomen van z'n boot, het zeil hesen en er schielijk mee vandoor gingen - richting Geeuw. Onze industriëel, goed, maar niet gek, bedacht zich geen mo ment, sprong in de enige boot, die nog aan de steiger lag - toevallig ook een kajuitjacht - hees eveneens het zeil en zeilde de joy-vaarders (of dieven?) achterna. Het werd een opwin dende jacht door Driehuister- sloot, Graft, Sytebuurster- en Wij de Ee, waarbij het "twee tegen een" duidelijk in het voordeel van de rovers bleek: ze ver grootten allengs hun voorsprong en raakten zelfs uit zicht, toen de gedupeerde eindelijk weer on der de rook van de Sint Pieter kwam. Uiterst verbolgen en in de hoog geroemde Friese eerlijkheid he vig teleurgesteld, keerde de in-r dustrieel naar de steiger terug, vast van plan op slag de politie te bellen. Maar toen, bij het af meren van het "geleende" jacht, zag hij iets zeer bekends op de spiegel van het schip: "Albatros - Alkmaar" - en als een schok ging het toen door hem heen: het vreselijke besef, dat hij "de dieven" had achterna gezeten in z'n eigen jacht

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1997 | | pagina 15