BRAVE
HENDRIK
'T KLEINE KEANT5JE
OEK HET GEBOEFTE IN 'T SPIER
OM DE OLDEHOVE TE BOUWEN
Oeroud nieuws uit de
Stads- en Dorpskroniek
van dr. G. A. Wumkes
HENDRIKBRAVEHENDRIKBRAVEHENDRIKBRAVEHENDRIKBRAVE
HENDRIKBRAVEHENDR1KBRAVEHENDRIKBRAVEHENDRIKBRAVE
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 11
Zou het de goede invloed zijn
geweest van zijn tweede echt
genote, die Brave Hendrik plot
seling minder in aanraking
bracht met de Heilige Herman
dad of is hij misschien weer
eens voor een geruime tijd uit
het beeld geweest door verblijf
in de een of andere gevangenis
of inrichting?
Pas in december van het jaar
1990 is het in korte tijd weer her
haaldelijk raak met Brave
Hendrik, nadat er zich het een
en ander heeft afgespeeld rond
de figuur van Hendrikje O., z'n
tweede echtgenote.
Die was de werkvrouw bij de
bierhuishouder Petrus Jozep-
hus Geestman in de Nieuwe
Oosterstraat, welke horecaman
de vrouw op een gegeven
moment verdacht van het ste
len van geld uit een ijzeren
geldbakje, dat hij in de gelagka
mer had staan onder de trap
achter een gordijntje.
Petrus Jozephus merkt de in
het bakje aanwezige muntjes
en wanneer hij Brave Hendriks
vrouw gelast met al haar geld
voor de dag te komen, loopt ze
meteen tegen de lamp. Ze blijkt
in het bezit van zes gemerkte
dubbeltjes, een kwartje en een
munt van twee en twintig en
een halve cent en... ze bekent
meteen het geld uit het bakje te
hebben ontvreemd.
Welke gevolgen dit precies
voor Hendrikje heeft kunnen we
slechts vermoeden; wel weten
we, dat de kennelijk weer te
voorschijn gekomen Brave
Hendrik op de achtste decem
ber opnieuw de aandacht van
de politie krijgt.
Dan namelijk komt de weduwe
Akkerman, die in de Wisses-
straat woont, op het politiebu
reau klagen, dat Brave Hendrik
het haar lastig maakt. Met klem
verzoekt zij politietoezicht.
Vijf dagen later moet de politie
dienaar Scherstra Brave Hen
drik bekeuren, omdat hij de
orde verstoort door luid te
schelden en te vloeken in het
straatje Achter de Witte Hand
bij de Nieuweburen, waar hij nu
woont.
Weer drie dagen later staat de
timmerman-aannemer C. Lerk
van de Oosterkade bij de politie
op de stoep, omdat Brave
Hendrik hem op straat herhaal
delijk aanklampt om geld, dat
hij Brave Hendrik helemaal niet
schuldig is.
Reprimandes van de politie
geven blijkbaar niet veel, want
op de negen en twintigste ja
nuari moet diezelfde meneer
Lerk zich alweer op het
Hofplein beklagen, omdat die
verdraaide Brave Hendrik maar
doorgaat met het vorderen van
geld, waar hij geen recht op
heeft.
Om half tien op de avond van
zaterdag 16 februari klaagt
Henri Antoine, winkelier aan de
Brave Hendrik, officieel Hendrik
V., was een Leeuwarder, die
leefde van 1862 tot 1941. Hij
onderscheidde zich van zijn
stadgenoten door ontelbare
malen met de politie in aanra
king te komen, nu eens door
dronkenschap, dan weer door
hardhandigheden of opzettelij
ke vernielingen, 't Kleine
Krantsje heeft kans gezien een
aantal van zijn escapades te
achterhalen. Nu, meer dan vijf
tig jaar na Hendriks dood,
komen ze nog eens bij brokjes
en beetjes in de krant.
Nieuweburen, dat Brave
Hendrik omstreeks negen uur
spektakel bij zijn winkel heeft
gemaakt en hem onder andere
heeft uitgescholden voor "dief.
Een kwartier later rapporteert
de politiedienaar derde klas
Terpstra, dat hij Brave Hendrik
al heeft bekeurd voor die spek
takelmakerij en ordeverstoring.
Omstreeks deze tijd moet er
ook al wat zijn misgegaan in het
huwelijk tussen Brave Hendrik
en Hendrikje O. Terwijl "de
arbeider" Brave Hendrik een
huisje heeft Achter de Witte
Hand, zit Hendrikje dicht in de
buurt in een woninkje aan de
Wissesstraat.
In -de nacht van zaterdag op
zondag, zestien op zeventien
maart, verzoekt Hendrikje poli-
tieassistentie, omdat Brave
Hendrik haar mishandelt en
voor haar woning tumult maakt
op straat. Maar de brigadier
Van der Heide, derwaarts
gezonden, rapporteert bij terug
komst op het bureau, dat er
geen ordeverstoring viel te con
stateren en er geen politietus-
senkomst meer wordt verlangd.
Een zekere Hinke Rauwerda is
nu zeker Brave Hendriks nieu
we vriendin, die bij hem woont
in het huisje Achter de Witte
Hand. Om half drie in de nacht
van acht op negen april ver
voegt Brave Hendrik zich aan
de wacht in het politiebureau
met het verhaal, dat hij zich
zojuist in het gezelschap van
Hinke Rauwerda bevond in de
woning van de publieke vrouw
Maria Stolzenberg in de
Kromme Elleboogsteeg. Daar
waren ook enkele hem onbe
kende personen, die, zo
beweerde Brave Hendrik, onze
delijke handelingen wilden ple
gen met Hinke Rauwerda.
Omdat Hinke zich daartegen
verzette werd ze door deze per
sonen met water "tegen haar
ontblootte zitvlak" geworpen.
De politiedienaren Kramer en
Bloem snellen direct naar de
Kromme Elleboogsteeg, waar
zij de dienaren Mandemaker en
Ras aantreffen, omdat die
waren gealarmeerd voor een
bijzonder burengerucht: Hinke
Rauwerda was in de Amelands
straat aangetroffen, waar zij "in
een door drank opgewonden
toestand" liep te razen en te
schreeuwen. Ter kalmering
wordt zij naar de wacht
gebracht - klokslag vier uur in
deze nacht komt ze weer vrij en
wordt ze onder begeleiding van
de politiedienaar Terpstra naar
het huis van Brave Hendrik
gebracht.
Twee dagen later is het Brave
Hendrik, die zich beklaagt over
de arbeider Hendrik Obbes,
door wie hij lastig wordt geval
len, maar daarna is het weer de
Brave zelf, die telkens door pol-
tie-ingrijpen in moeilijkheden
komt: wegens het verstoren
van de openbare orde aan de
Nieuweburen, idem aan de
Noorderweg, ook nog eens aan
Achter de Hoven en tenslotte in
de Wissesstraat, waar Scher
stra en Botter hem met nul cen
ten op zak in de boeien slaan.
Dinsdag de acht en twintigste
mei wordt voor Brave Hendrik
een opmerkelijke morgen. Om
half tien wordt hij ontnuchterd
uit het politiebureau ontslagen,
een kwartier later staat hij in het
straatje Achter de Witte Hand
door te schreeuwen en te razen
de openbare orde te verstoren,
waardoor de politiedienaar Ras
hem moet bekeuren en om tien
uur komt de slagersknecht
Annestatius Brada aan het
bureau met de klacht, dat hij
door Brave Hendrik in z'n duim
is gebeten.
Daarmee is dit jaar 1901 nog
niet verstreken - we hebben
nog precies zes maanden te
gaan, waarin Brave Hendrik
gelegenheid genoeg krijgt om
te laten zien, dat hij er is...
Bent u benieuwd hoe het verder
met deze Brave Hendrik gaat?
We zullen het in het volgende
nummer wel zien.
(Vervolg van pag. 7)
twintigste mei vieftienhonded
negen en twintig was 't bliekber
su ver: toen wudde het bouwen
vanne nije toren en een nije
kerk an bouwmeester Jacob
van Aaken opdroegen.
Die begon met het graven van
een onbiedig groate kule, waar
in se afwisselend harde kalk- en
stevige kleilagen anbrochten.
Daardeur ontston er ast ware
een steunlaag voor de toren van
meer dan een meter dik. Dat dat
lang niet genoeg waar, su al hiel
gauw blieke - daarover hewwe
we 't een vorige keer al even
had.
Waar we 't nog niet over had
hewwe was de beloaning vanne
mannen, die de toren bouwden.
Nou, dat waar lang niet mis.
Jacob van Aken, de architect,
vong voor elke dag piekere en
prakkesere acht stüvers in
totaal; hij had vrij woanen en
kreeg oek elk jaar nog een mooi
pakje kleren kedo. Enne arbei
ders? Die gongen na een dag
wramen en wrotten met zes
rooie centen naar huus.
Oek niet veul, hoor ik jim nou
seggen. Mar je mutte wel
bedenke, dat je toen met zes
centen meer doen konnen dan
nou. Wat seg ik? Je konnen er
van in leven blieve seis.
De Nederduitsche schouwburg, staande op Decamahof
in de Schrans speelt te 4 uur het treurspel Sophonisba
en het kluchtspel Visioen met het schaapshoofd of de
gewillige horendrager, tusschen de beide stukken in
dansen Mons. en Mad. Bouhon het korendorschersbal-
let. (1758)
Het Muziekcollege te Bolsward laat op Prinsenjaardag
een kostbaar prieel en watervuurwerk afsteken onder
fraai trompetgeschal tot genoegen van vele duizenden
aanschouweren, hetgeen tot in den vroegen morgen
heeft geduurd. De brandspuitmaker Jan Klinkhamer te
Leeuwarden laat een kunstige fontein voor het raadhuis
springen, waarmee men een groote menigte figuren
door water heeft vertoond. 1763)
Ftondom Harlingen richten de muizen veel schade aan
maar met den winter hebben zij het wegens het hooge
water niet langer kunnen uithouden. Men ziet ze veel
aan de zeedijken en op de hooge wegen en in de hooi
bergen, die zij tot in den top beklimmen, zoodat deze
vol gaten geraken en beneden aan den voet vol kaf lig
gen, waardoor men vermoedt dat zij binnen wel voor
1/3 verteerd zijn. 1746)
Overleden Daniël Chabrier, predikant te Nes en
Wierum, die niet weinig bedreven in de Oostersche
talen, zich al te zeer verdiepte in de profetiën en de
Messiaansche op zich zelf toepasten, zoodat de ver
beeldingskracht zijn verstand en oordeel te boven ging,
niet meer den dienst des Woords kon waarnemen en in
waanzin stierf. 1736)
Verschenen bij Chalmot te Leeuwarden "Treurtoon op
het smertelijk overlijden van Kroonprins Anna". (1759)
Bij monsieur D. van der Werp te Leeuwarden is te koop
een bill art. (1761)
Op Burmaniahuis bij de Vrouwenoort te Leeuwarden,
verkocht een groote partij fraai gewerkt zilver en goud,
een menigte fijne lijnwade, tafellakens enz., voorts
koper, tin, meubelen, nagelaten door wijlen generaal
Van Burmania. (1760)
Wed. Aaltje Crop te Leeuwarden, door de wandeling
genaamt Beppe, denkt te verhuizen. (1774)
De kerk van Nijehove te Leeuwarden voor 1000 car. gl.
op afbraak verkocht, nadat 11 Maart de blauwe pannen
waren afgenomen; het puin gevoerd naar
Wonseradeels zeedijken. 1765)
Verjaardag van den prins van Oranje te Leeuwarden
gevierd, o.a. met het lossen der kanonnen, driemaal op
de wallen en klokkenspel. 1784)
Sybrand Teakes van der Vliet, meester phigische in
strumentmaker te Franeker, heeft onder toezicht van
Prof. P. Camper leeren maken allerlei machines om de
gebreken van het lichaam tegemoet te komen. 1779)
De kunstschilder H. Rosenbergh op de Breedzijde der
Nieuwestad te Leeuwarden levert landschappen, histo
riën enzovoort. 1766)
Verkocht in de Wijnberg op de Wirdumerdijk te
Leeuwarden de vorstelijke hovinge en tuinen
Mariënburg, geboden 6000 goudgulden. 1765)
Bij A. Jeltema in de Bagijnestraat tegenover de ooster
deur der Westerkerk te bekomen: Digtkundige verkla
ringen over 17 vertoningen uit het leven van den aarts
vader Joseph. (1762)
Verkocht de van ouds vermaarde herberg Het Wapen
van Gaasterland te Balk. (1768)