„LA VENEZIA"
SU
40 JAAR
MARTEN'S
CAFETARIA
'T KLEINE KRANTSJE
Zoekt U
verpozing
't RENNERSHUIS
nieuwestad 56
LJeeuwarden
17,50
26,50
OEKSTRA
POPULAIRE LEEUWARDERS
*1957
aart- en verkoop van huizen
taxaties - woonhuizen - bedrijven
hypotheekadviezen
assurantiën
Makelaardij
SLECHTS 17.50
Grootste speciaalzaak van het Noorden voor
wielrenners en trimmers.
Fa. ANDRIESSEN en Co.
PAKJE met 30 verschillende
oude nummers 't Kleine Krantsje
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 12
Een gezellig zitje in
een rustige sfeer
biedt U onze nieuwe
moderne ijssalon
VOORSTREEK 87 - LEEUWARDEN
Wij serveren een heerlijk kopje koffie,
thee. diverse ijssoorten en koele
dranken
„La Venezia" kwaliteit
Willemskade 9,
8911 AX Leeuwarden. 058-2337373
POSTBANK 98.10.62 t.n.v. FENNO SCHOUSTRAS PUBLICITEITSKANTOOR
De beste merken o.a.
Gazelle - Raleigh - Zieleman - Peugeot - Gitane - Koga Myata Colnago - Cornelo
Voorstreek 93 - Tel. 2126155 - Leeuwarden
Afgehaald van kantoor Vredeman
de Vriestraat (alleen mogelijk
na telefonische afspraak: 2120302)
Pergiro(98 10 62 t.n.v. Fenno
Schoustra's Publiciteitskantoor) besteld:
Onze abonnee de heer G.
Kuperus (1915), onder ande
re oud-administrerend koster
van de Hervormde Gemeen
te Leeuwarden en gods
dienstonderwijzer, heeft tal
van belevenissen sinds zijn
jeugdjaren op schrift gesteld
en in een boekje bijeenge
bracht. Het lijkt 't Kleine
Krantsje interessant enkele
van zijn verhaaltjes over te
nemen.
THEO
Theo, dat is een verhaal apart.
Ja, eigenlijk heette hij niet Theo;
zo liet hij zich altijd noemen. Er
waren maar weinigen, die hij z'n
achternaam toevertrouwde. Zijn
familienaam noemde hij alleen
als er naar gevraagd werd door
officiële personen, zoals en poli
tieagent, een loketbediende en
dergelijke.
Wij, en daaronder worden ver
staan mijn vader en ik, zijn met
hem in aanraking gekomen op
een zondagmiddag in juni 1940.
De oorlog tussen Hitler-
Duitsland en Nederland was
een maand geleden beëindigd
en de Duitse bezetting was in
volle gang. Theo kwam, verge
zeld van z'n kostbaas de heer
Draaisma, in onze winkel om te
vragen of wij ook een schoen
makersknecht konden gebrui
ken. Nu, dat was wèl het geval,
want er was volop werk. Ik riep
vader erbij en we kwamen als
spoedig tot overeenstemming.
Theo zou de volgende morgen
direct maar beginnen.
Hij was toen 36 jaar. Vragende
naar zijn naam en toenaam,
kregen wij ten antwoord: "Zeg
maar Theo." Bij de invulling van
de vereiste papieren vernam ik
zijn personalia: Naam: Bode-
witz, voornaam: Tiddo, geboor
tedatum: 10 augustus 1904,
ongehuwd en als kostganger
inwonend in het gezin van de
familie D. Draaisma, bestaande
uit: man, vrouw en twee kinde
ren, adres: Tweede Korte Hout
straat 17 te Leeuwarden.
Theo bleek een uitstekend vak
man te zijn, zat altijd vol grap
jes, soms navrant, en bezat een
stoïcijnse natuur, m.a.w.: hij was
nooit echt verdrietig, nooit uitge
laten blij; alles wat hij vernam of
meemaakte, nam hij voor ken
nisgeving aan. hij was klein van
stuk, mismaakt, omdat hij voor
en achter gebocheld was. In de
omgeving van de werkplaats
werd hij door anderen vaak aan
geduid als "het aapke van
Kuperus". Ik geloof niet, dat hij
dit zelf ooit heeft vernomen.
Op zekere dag kwam een
bejaarde klant in de zaak, die
last had van een spijker in de
schoen. Hij vroeg mij dit euvel te
verhelpen. Wat de klant
(meneer Stapensea, een gere
formeerd hoofd ener school in
ruste, oud 86 jaar) precies zei,
luidde: "Kuperus, ik heb een
spijker in mijn schoen; die heeft
mijn kostbaar bloed gekost."
Maar dit even terzijde. Het ver
zoek gaf ik aan Theo door en
met een kleine handeling was
het euvel geklaard. Echter
kwam één dag later een andere
klant in de zaak, die mij vertel
de, dat meneer Stapensea 's
morgens dood op bed lag.
Uiteraard schrok ik en vertelde
het min of meer opgewonden op
de werkplaats: "Zeg Theo, je
hebt gisteren de spijker uit de
schoen van meneer Stapensea
verwijderd, weet je nog?" Ja,
Theo herinnerde zich het een
en ander. "Welnu, meneer
Stapensea is vanmorgen plot
seling overleden."
Theo: "O ja? Hoe oud was de
man?"
Ik weer: "Hij was 86 jaar."
Theo: "Nou, dan is hij niet plot
seling overleden, want hij wist al
86 jaar, dat hij dood zou gaan."
Dat was Theo, de stoïcijn.
Het was vrijdagmorgen; het
huisvuil zou worden opgehaald
door de gemeente-reiniging.
Het was gewoonte, dat Theo het
huisvuil op de stoep zette. Zo
ook nu. Eén van de gemeente
mannen zei tegen Theo: "We
krijgen regen!" Theo kwaad en
stak z'n vuist omhoog tegen de
man, die zich uit de voeten
maakte. Ik zeg een en ander
door het raam, terwijl de machi
nes op de werkplaats de woor
den van de beide mannen over
stemden. Ik vroeg aan Theo wat
er gaande was, waarna hij mij
de zaak uit de doeken deed.
Eerst begreep ik het niet, waar
op Theo mij vertelde, wat de
man bedoelde: als de slakken
over de grond kruipen, krijgen
we regen. Hij noemde Theo een
slak, omdat hij gebocheld was.
Ik was hierover zo kwaad op die
gemeenteman, dat ik mijn
beklag maakte bij de Directie.
Enkele dagen later kwam de
dader in de winkel en bood
Theo z'n excuses aan met de
belofte, dat Theo geen last
meer van hem zou hebben. Het
gevolg was dat er tussen Theo
en de man steeds een prettige
verstandhouding is geweest.
Toch kon Theo vaak de spot drij
ven met zichzelf. Uiteraard
mocht een ander dat niet, maar
Theo zag er geen been in met
zichzelf, vaak op navrante wijze,
de draak te steken. Van hem is
dan ook het rijmpje:
Het werken is voor de dommen,
maar het schoenmaken is voor
gebrekkigen en krommen.
Ik neem aan, dat de lezer op de
hoogte is, dat schrijver dezes
ook min of meer invalide is. Toch
nam ik aan deze uitspraak van
Theo geen aanstoot, omdat hij
zichzelf hiermee mede op het
oog had.
Wij hebben de zaak opgeheven
in 1955, omdat ik gesolliciteerd
had en daarna aangenomen
was als administrerend koster
der Hervormde Gemeente
Leeuwarden. Het is mij gelukt
voor de beide werknemers op
onze werkplaats een andere
patroon te vinden. We hoefden
ons dus niet bezwaard te voelen
ten opzichte van Theo en
Polman. Zij beiden zijn dus niet
werkloos geweest tengevolge
van de opheffing van onze
zaak.
Theo heeft gewerkt tot z'n 65ste
jaar, maar ik ben hem nage
noeg uit het oog verloren. Tóch
heb ik hem na mijn zakenperio-
de een enkele maal nog gezien
en gesproken. De kinderen van
de heer en mevrouw Draaisma
waren inmiddels gehouwd en
de heer Draaisma overleden.
Het overblijvende tweetal
behoorde inmiddels tot de
bejaarden en was ingetrokken
in het Bejaardencentrum
"Greunshiem". Op zekere dag,
ik meen dat het was in het begin
van 1986, is Theo overleden. De
kinderen van mevrouw
Draaisma vroegen mij de cre
matie van Theo enige inhoud te
geven.
Grietje Draaisma: "U weet wel,
Kuperus, we komen nooit in de
kerk, maar u moet niet denken,
dat we ongelovig zijn! Daarom
willen we graag, dat er een
woordje bij Theo's uitvaart
gesproken wordt.
Ik heb hieraan voldaan. Dat kon
toch ook niet anders? Na afloop
dronken we in "Greunshiem"
nog een kopje thee. Onderwijl
vroeg vrouw Draaisma mij: "Wat
bin ik Kuperus in 'e skuld foar 't
sprekken?", waarop ik ant
woordde: "Niks, vrouw Draai
sma, ik heb dit uit genegenheid
voor Theo gedaan."
Haar reactie was: 'k Hie net
oars tocht, Kuperus
PERORATIE
De nu volgende gebeurtenis
had plaats in de Grote Kerk. Het
was zondagmorgen en dr. J. de
Bruijn was bezig de dienst te lei
den. Ik was koster en zat op de
voor mij gereserveerde plaats,
vanwaar ik wèl de kerk kon
overzien, maar niet een blik kon
slaan in het koor der kerk.
Plotseling zag ik verscheidene
hoorders kijken in de richting
(Vervolg op pag. 15)