WONDER OP WIELEN ARGWANEND BEKEKEN 'T KLEINE KRANTSJE DE EERSTE LOOPFIETSEN js zuinig OP uwoge" en..'Uwgek>- ANGSTEN ONDERDUIKER IN OORLOG nI pagina 3 Toen de Fransman De Sivrac aan het einde van de achttiende eeuw zijn loopfiets in Parijs demonstreerde, was er niemand die toekomst in deze célérifère zag, al liep men dan te hoop om dit logge wonder op twee wielen in werking te zien. Ook de verbeterde loopfiets, waar de Duitse houtvester Von Drais in 1816 mee op de weg kwam, wekte wantrouwen, al was zijn 25 kilo wegende draisine dan bestuur baar. Er werd echter al serieus naar gekeken en Von Drais beleefde het genoegen dat de groothertog van Baden hem de titel "Professor der Mechanik" verleende. Verdere erkenning kreeg zijn vinding niet, al reisde hij stad en land af - tot in Amerika - en hij stierf tenslotte vergeten en in bittere armoede. Toch kan men niet zeggen dat zijn loopfiets onopgemerkt was gebleven; in verschillende lan den werd de draisine nage bouwd, beproefd en verbeterd. In de Angelsaksische landen vond men er zelfs een nieuwe naam voor en wel hobby-horse of dandy-horse, hiermee tevens aangevend dat men deze voor loper van de fiets als een soort speelgoed voor gefortuneerde jongelui beschouwde. Het begin was er echter en overal knut selden inventieve mensen aan deze loopmachine. Daardoor werden aanzienlijke verbeterin gen tot stand gebracht. Men probeerde het met hefbomen die met armen of benen moes ten worden bewogen. Toen kwam de Schotse smid Mac Millam met trappers op de ach teras: een vinding die door Fi scher uit het Duitse Oberndorf op het voorwiel werd toegepast. VERBETERING Tot Ernest Michaux, de zoon van een Parijse wagenmaker, deze vinding verder verbeterde en bij een aangepaste machine bruikbaar maakte; de velocipè- de was geboren. Deze trapfiets kreeg de nodige aandacht en maakte zelfs opgang vooral als middel tot sportbeoefening. Maar evenals Von Drais wist ook de familie Michaux geen vruchten van de vinding te pluk ken. Men bleef experimenteren: met driewielers in vele soorten om dat die steviger op de weg la gen, met hefbomen, met grote en kleine wielen, met een ket ting, met remsystemen, met luchtbanden zelfs, tot de En gelsman Starley in de tachtiger jaren van de vorige eeuw zijn safety construeerde; een veilig heidsfiets en dat sprak wel aan, want fietsen op de hoge bi, die toen erg in trek was, vroeg veel behendigheid en acrobatische toeren van de berijder. Starley maakte een fiets met twee gelij ke wielen, bracht het zadel meer naar achteren en zorgde voor krachtoverbrenging door middel van een ketting. LUCHTBAND Toen daarbij de Ierse veearts Dunlop de luchtband bruikbaar Ook kippen weten niet wat ze zien, wanneer er waarempel plotseling loopfietsen op de weg verschijnen. Hier zien we hoe een kiep "als een haas" de benen neemt, wanneer er zo'n snel heidsmonster in aantocht is. (Illustratie: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje) wist te maken, was de opmars van de fiets niet meer te stui ten. Van middel tot sportief ver maak werd de velocipède tot gebruiksfiets. Het verhaaltje is gauw verteld, maar er ligt een periode van ongeveer honderd jaar van experimenteren tus sen, met heel wat merkwaardi ge en curieuze modellen als re sultaat. Op het principe van Starley's veiligheidsfiets berust onze hedendaagse fiets. Op pervlakkig gezien lijkt er na Starley niet zoveel meer veran derd te zijn, maar dat is niet waar. Wel waar is dat het hoofdprincipe tot nu toe niet kon worden verbeterd, maar dat zegt niet alles. Er is bijzon der hard gewerkt aan de verbe tering en perfectionering van de fiets. Het accent lag soms hier, soms daar. De resultaten van de experimenten waren niet al tijd bruikbaar. Wat bruikbaar was, werd toegepast en zo werd de fiets geleidelijk aan tot een bijzonder zorgvuldig uitge balanceerd technisch produkt dat een hoge graad van vol maaktheid heeft bereikt en dat dankzij vele en vele experimen ten en vele merkwaardige fiet sen die soms in enkele exem plaren in de handel kwamen, soms alleen maar binnen de muren van een werkplaats ble ven. Nog steeds wordt aan de ont wikkeling van de fiets gewerkt en niet zonder resultaat al zijn de nieuwe toepassingen niet al tijd spectaculair en krijgen daar door meestal niet de aandacht die zij verdienen. Wie een aan tal fietsen uit verschillende pe riode naast elkaar zet, zal ech ter spoedig merken dat er wel degelijk veel is veranderd en wie deze fietsen dan eens gaat berijden zal direct toegeven dat de fiets van nu anders is, beter berijdbaar, beter bestuurbaar en in alle opzichten aantrekke lijker. Hoe de fiets van de toe komst er uit zal zien is moeilijk te zeggen. Of een revolutionai re ontwikkeling aanstaande is, valt te betwijfelen. Die revolutio naire ontwikkeling heeft zich echter wel voltrokken en is nog gaande met betrekking tot het gebruik van de fiets. De profe ten die in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog verkon digden dat de fiets wel gauw tot het verleden zou behoren, heb ben ongelijk gekregen. De fiets is springlevend en wordt meer gebruikt dan ooit. Nooit werden - en dat geldt voor vrijwel ieder land ter wereld en zeker voor een klassiek fietsland als Ne derland - zoveel fietsen ver kocht als de laatste jaren, nooit waren er op de wereld en in Nederland zoveel fietsers als nu. In het begin van 1945 was ik als Leeuwarder ondergedoken in Dronrijp in het gezin van mijn broer, die daar winkelier en bak ker was. Dit is dus alweer lang geleden, maar ik moet er nog wel eens aan terugdenken, spe ciaal aan het geval, toen er een razzia kwam en je de stuipen op het lijf werd gejaagd. Midden in de nacht hoorde ik er voetstappen in het grind rond het huis en toen die dichterbij kwamen ook het gestamp van laarzen. Kennelijk Duitsers en dus levensgevaar! Er werd aan de deur gerammeld en er met geweerkolven tegen aan geslagen. Door dit heiden se kabaal werden verschillende onderduikers op andere plaat sen gelukkig gewaarschuwd, maar mijn broer en zijn vrouw sliepen rustig door en hoorden niets. Toen de Duitsers geen ant woord kregen op hun getimmer drongen ze via de bijkeuken het pand binnen, stommelden de trap op en stapten de slaapka mer van mijn broer en schoon zus binnen, die op dat moment nog heerlijk lagen te slapen. Gelukkig vingen zij de plotselin ge confrontatie met die Duitsers, in het holst van de nacht, goed op en konden ze zich slechts afvragen wat mijn lot als onderduiker in mijn goed verborgen schuilplaats zou zijn. Wel, nadat mijn broer zijn geldi ge Ausweis had moeten laten zien, was de belangstelling van de binnendringers spoedig ver dwenen en via de winkeldeur kon broer Jan de gevreesde heren weer naar buiten laten gaan. Op de daarna al spoedig vol gende gefluisterde vraag "Dirk, ben je daar nog?" kon ik reage ren met een benauwd piepend "ja, ja...". Maar de gehele verdere nacht ben ik veiligheidshalve kramp achtig in mijn schuilhoekje blij ven zitten en de volgende mor gen hoorden we, dat de Duitsers dertien van mijn lotge noten hadden meegenomen. Die hadden ze dus nog wel in de kraag gepakt... Deventer Dirk Faber COPUH WEET ALLES VAN BRILLEN EN CONTACTLENZEN Leeuwarden, Nieuwestad 55 Harlingen, Voorstraat 63. voor Leeuwarden en de wijde wereld er om heen Een uitgave van Fenno Schoustra's Publiciteits- kantoor Verschijnt omstreeks de twintigste van iedere maand. Administratie; Friesch Dagblad, Voltastraat 7a, Leeuwarden Kopij voor 't Kleine Krantsje sturen naar: Vredeman de Vriesstraat 1, 8921 BP Leeuwarden Adreswijzigingen minstens 10 dagen voor het verhuizen schriftelijk naar; Postbus 858, 8901 BR Leeuwarden. 't Kleine Krantsje eindigt zijn bestaan in 1997. Op 5 december verschijnt het laatste nummer. Eventueel bezoek aan de redactie is alleen mogelijk na telefonische afspraak: 2120302.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1997 | | pagina 3