OPVALLENDE FIGUREN IN HET VROEGERE LEEUWARDEN 'T KLEINE KRANTSJE COR STIENSTRA KLAAS MOLLEMA RITSKE LAMBERTS VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WE7ELD ER OMHEEN Altijd hebben er in Leeuwar den wel opvallende figuren gewoond. Mannen en vrou wen, die min of meer uit de pas liepen en die door hun gedrag of uiterlijk bijzonder de aandacht trokken. Van eigenlijk al deze mensen kon gezegd worden, dat ie dereen ze kende - vooral in vroeger jaren, toen de stad nog veel kleiner was, waren dergelijke pommeranten bij jan en alleman bekend. In deze rubriek zullen wij een aantal van hen nog eens de revue laten passeren. welke bladsiede - ik ken se alle maal. Dat komt, ik hew altied notisie van de mensen nomen, gewoan uut de aardigheid". Klaas Molema begon als jong- Een man, die in het oude Leeuwarden ook nogal in het oog liep, was Klaas Mollema, de "eerpelkoopman". Welke, nu al wat oudere stadgenoot, zou hem niet hebben gekend, deze op en top Leewadder, die z'n hele lange leven met aardappe len langs de deur is geweest, eerst met een grote handkar met een of twee forse trekhon den er onder, later nog met een driewielig autootje. Langer dan zestig jaar heeft Klaas Mollema dit werk gedaan en in die lange tijd heeft hij zich een ongekende bekendheid verworven. Hoe hij dat klaar speelde heeft hij ons nog eens op z'n ouwe dag verteld: "Deur leuk met de mensen om te gaan. Mut je kanne. He'k noait moeite met had, al seg ik het self. En dan leer je oek heel wat mensen kennen! Ik ken ze hier inne stad zowat allemaal. Slaan het telefoonboekje mar open, seg ik wel es, het geeft niet op Er hebben zich voor onze stad genoten in het vroegere Leeu warden heel wat manieren voorgedaan om het predicaah "opvallende figuur" te verwer ven. Soms gebeurde dat met een duidelijke tegenzin. Zo kon bijvoorbeeld ook het herhaalde lijk met-de-politie-in-aanraking- komen er toe leiden, dat men tenslotte beschouwd moest wor den als een opmerkelijk type in de stad. Een man, die dit als geen an der heeft gepresteerd, was de in achttienvijfenzestig geboren Cornelis Stienstra, een harmo nicaspeler, die ietwat gebrekkig was - z'n ene been hing er een beetje bij en hij werd door het volk dan ook als "De Slinger- biele" aangeduid. De Slingerbiele, niet getrouwd, was bij familie in de Willem Lo- réstraat in de kost en vandaar uit ging hij dagelijks de stad in - mét een minder welluidende trekharmonica, maar zónder vergunning om te mogen spe len. Met een prijzenswaardige ijver probeerde De Slingerbiele de mensen dan op een deuntje muziek te vergasten, maar al tijd en overal lagen er hard vochtige politiedienaren op de loer om de arme Cornelis Stienstra op de bon te slinge ren. Zo werd hij in de loop van de Mfe: .u,. mVkxiiiiV kerel met twee pakhuisjes aan de Wissesdwinger, maar ver huisde later naar een pakhuis aan het Zuidvliet, waar hij altijd is gebleven. Pas op z'n negen en zeventig ste hield hij er met z'n handel mee op en eigenlijk vond hij zelf, dat hij daar toen nog te jong voor was. "Ik kan je wel ver- telle" zei hij ons, "dat ik er eigen lijk moeite met had hew om er met op te houwen, eerlijk waar. Dat contact met de mensen, praatsje zus, praatsje so, hier wat hore, daar wat sien, man, vertel mie nou es wat er mooier is". Na deze wijze woorden heeft Klaas Mollema, de eerpelboer die in de Maria Louisestraat woonde, nog enkele jaren geleefd, het was in het voorjaar van 1979 dat hij overleed. jaren niet tien- of twintigmaal bekeurd, maar honderden en nog eens honderden malen en telkens keerde in de politierap porten hetzelfde deuntje terug: "Bekeurd terzake van het ma ken van muziek op de openba re straat zonder de daarvoor vereischte vergunning de wel bekende muzikant Cornelis Stienstra alhier." Vaak gebeurde het, dat De Slingerbiele wel drie- of vier maal op dezelfde dag werd be trapt en soms lag er waarempel geen kwartier tussen de ene en de andere bekeuring. Voor dertig of veertig bonnetjes in een jaar draaide de hardnek kig volhoudende Cornelis z'n harmonica niet om en het ge beurde ook wel, dat hij in een uitgesproken pechjaar een ont stellende recordscore van te gen de honderd bekeuringen bereikte. Zo nu en dan verdween de Slingerbiele voor enige tijd uit het beeld om noodgedwongen tijdelijk in Veenhuizen te verblij ven en het zal ettelijke malen zijn gebeurd, dat hij bij Vrouwe Justitia financieel over de brug moest komen. Maar tegenover al deze ellende stond natuurlijk een zekere bron van inkomsten: zo lang er geen smeris in de buurt ver scheen, kon De Slingerbiele blijkbaar zoveel centjes bij el kaar spelen, dat het nog altijd de moeite loonde om al dat risi co te nemen. Haast altijd dus werd deze ge boren muzikant voor het optre den met zijn trekharmonica ver- baliseerd, maar zo nu en dan liet hij zich ter afwisseling be keuren wegens "ordeversto ring", "landloperij" of "open bare dronkenschap". Maar op een zo gigantisch totaal aantal maakten deze enkele ontspo ringen niet veel uit. Met alle dienaren van het wak kere politiekorps moet Cornelis Stienstra wel in aanraking zijn geweest, maar er kon er na tuurlijk maar één de allerlaatste zijn. De politiedienaar derde klas, die deze bijzondere eer genoot, was niemand minder dan de heer Dorenspleet, die in de stad een nauwelijks minder grote bekendheid genoot. "Na- Altijd beweeglijk, altijd ijverig, altijd belust om hier of daar op het terrein van de sport iets nut tigs te doen, dat was de beken de Leeuwarder-van-ten Ritske Lamberts, een man die zijn brood moest verdienen als groothandelaar in modeartike len, maar die zo op het oog meer tijd leek te besteden aan zaken betreffende de sport, dan aan zaken met betrekking tot zijn beroep. Een aanzienlijk deel van zijn niet geringe werkkracht schonk Ritske Lamberts aan de wereld van de voetbalscheidsrechter. Hij was medeoprichter en bestuurslid van de centrale organisatie van voetbalscheids rechters, hij stichtte de Leeuwarder Scheidsrechters- vereniging, hij hanteerde in deze vereniging de voorzitters hamer en hij floot zelf als arbiter honderden wedstrijden voor de Afdeling Friesland van de Koninklijke Nederlandse Voet balbond. Verder is hij secretaris-penning- poleontsje" noemden de Leeu warders deze kleine krijgshafti ge figuur. Hij slingerde onze recidivist op zaterdag de acht ste mei negentientwintig voor de zoveelste maal op de bon. Daarna, moeten we haast aan nemen, heeft een ziekte De Slingerbiele belet om de stad nog langer muzikaal op te fleu ren. Nog geen jaar later, in maart een en twintig, kwam er in ieder geval een eind aan het leven van deze man, die als geen ander kans had gezien om het Leeuwarder politiecorps alert en in actie te houden. meester van de Friese Voetbal Bond geweest, toen deze on derafdeling nog in de kinder schoenen stond. Als op en top Frieslandman is hij ook voorzit ter van de Pers- en Propagan- dacommissie van deze vereni ging geweest. Het was ook deze LVV, die hem onderscheidde met het lidmaatschap van Verdienste. Maar niet alleen voor de voet balsport heeft Ritske Lamberts zich zeer verdienstelijk ge maakt. Hij is voorzitter geweest van de Gymnastiekvereniging Quick en hij droeg in de begin periode van de wielersport in Leeuwarden als praeses van De Friesche Leeuw het zijne bij tot de verdere ontwikkeling van het wielrennen in Friesland. Ook is Ritske Lamberts een man van atletiek geweest: vele jaren was hij secretaris van het District Friesland van de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie. Na alle organisa torische beslommeringen in de sportavond vond hij nog tijd enkele dagbladen en het Algemeen Nederlands Pers bureau van sportverslagen te voorzien. Zijn prettige omgangsvormen maakten Ritske Lamberts tot een graag geziene figuur, die ook wel van een grapje hield. Zo beleefde hij er ook altijd genoe gen aan als verslaggever bij voetbalwedstrijden van, bijvoor beeld, Leeuwarden tegen Frisia, plotseling luidkeels "Hup Be Quick!" te roepen, met, stee vast, de toelichting: "Je moet neutraal blijven!" Op dat moment was er bij een deel van de omzittenden altijd al de nodi ge venwarring ontstaan, waar van de veroorzaker dan met een stille binnenpret kennis nam... Kortom: Ritske Lamberts was een van de oude Leeuwarders, die zeer velen zich met genoe gen zullen herinneren.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1997 | | pagina 5