DRAMA ROND ECHTPAAR
UIT ONS LEEUWARDEN
NIEMAND HOORDE ER VAN
pagina 7
Deze maand vijf en vijftig jaar geleden, om precies te zijn op de negentiende, speelt
er zich een gruwelijk drama af rond een echtpaar uit Leeuwarden, zonder dat ook
maar één stadgenoot er iets van verneemt. Zelfs zal het nog bijna drie jaar duren,
voor we hier begrijpen door welke rampspoed de man en de vrouw werden getroffen,
terwijl we nu nog slechts kunnen vermoeden, wat er zich met betrekking tot hun lot
meer dan een halve eeuw geleden precies heeft afgespeeld.
Zoon Izak was de enige van het gezin Cohen, die de tragedie over
leefde door onder te duiken bij iemand in de Menno van
Coehoornstraat (Foto: Fenno Schoustra).
gaf net een kwartje" - en dat
was nogal wat in die goede
oude tijd...
DERTIEN KINDEREN
De schoenpoetser Samuel
Cohen en zijn vrouw Rachel
werden gezegend met liefst der
tien kinderen, zodat koopman
Cohen in de Blokhuissteeg nu
royaal in de broers en
zusters zit. Sommige broers
wonen in Groningen, maar de
zussen zitten nog altijd in hun
geboorteplaats.
Zoals bijvoorbeeld Johanna,
die met een Dompeling is
getrouwd, Leentje, die huwde
met een Sloot en niet te verge
ten de tweelingzusters Roosje
en Betje, die wekelijks de vee
markt bezoeken om er potloden
en pepermunt te verkopen.
In augustus raakt het huishou
dinkje van Bram en Elsien in de
Blokhuissteeg in rep en roer,
want dan valt er een oproep in
de bus voor de oudste zoon
Salomon, die zich zal moeten
melden om voor de bezettende
Duitsers aan het werk te gaan:
hij zal moeten meehelpen
ergens in Drente een weg aan
te leggen.
Sommige joodse jongens, die
eenzelfde oproep krijgen, zoals
bijvoorbeeld Louis de Wied,
besluiten meteen onder te dui
ken, maar de meeste anderen,
zoals Salomon, hebben die
mogelijkheid niet en melden
zich. Om meteen te begrijpen,
dat ze in de val zijn gelokt...
Wat er een maand later op de
dertigste september, in het
Duitse vernietigingskamp
Auschwitz gebeurt, zal het
gezinnetje van Cohen in de
Blokhuissteeg in Leeuwarden
niet te horen krijgen. Dan wordt
de dertigjarige Salomon ver
moord.
Ongeveer tezelfder tijd zullen
de Duitse bandieten het ouder
paar Cohen te pakken krijgen
en op de negentiende novem
ber wordt hun lot beslist. Ook zij
komen in Auschwitz om en we
moeten vrezen, dat door een
verschrikkelijke gasverstikking
hun einde komt.
Van de andere jongens worden
ook Benjamin en Emanuel weg
gesleept. Zij vinden beiden op
de laatste dag in maart 1944
"ergens in Midden-Europa" de
dood en dat zal dan wel tijdens
een van de ontzettende doden
marsen zijn geweest.
Alleen Izak Cohen ziet kans
aan de moordenaars te ont
snappen. Hij slaagt erin onder
te duiken in een huisje aan de
Menno van Coehoornstraat en
komt de oorlog door.
Izak vertrek later naar Amerika
en stort zich daar in de schroot-
handel. Wanneer hij nog eens
naar Leeuwarden komt en al
lang beseft, dat de Duitsers zes
miljoen joden hebben ver
moord, zegt hij met een ernstig
gezicht: "Mar ze hadden mij
nooit te pakken kregen, want ik
was daar in de Menno van
Coehoornstraat het dak
opgaan..."
Fenno L. Schoustra
Bram Cohen was een zoon van
de overbekende "schoenpoet
ser bij het station" Samuel
Cohen en een broer van onder
anderen de vermaarde twee
lingzusters Roosje en Betje
Cohen (Foto's: Collectie Fenno
Schoustra/'t Kleine Krantsje).
Abraham Cohen, bijna negen
en vijftig jaar en Elsien van der
Pooi, ruim zes en vijftig jaar,
bewonen het bovenhuisje num
mer 19 aan de Blokhuissteeg,
midden in de binnenstad. Zij
hebben vier kinderen, allen jon
gens. Salomon, dertig jaar oud,
Izak, acht en twintig jaar,
Benjamin, vijf en twintig jaar en
Emanuel, "Mannie", die we als
vijftienjarige een niet meer ver
wacht nakomertje kunnen noe
men.
BEKENDE FIGUUR
Bram Cohen is een bekende
figuur in het nog niet zo grote
Leeuwarden van deze dagen.
Hij staat vrijdags op de markt
op het Wilhelminaplein met een
uitgebreid assortiment van
tweede- tot en met zesdehands
spulletjes, waarbij we letterlijk
van alles kunnen aantreffen:
oude kachels, halfverroeste rij
wielonderdelen, een kromme
pook, doosjes met schroeven of
spijkers, nog een knappe kooi
voor een kanariepiet en mis
schien ook nog wel een Vlie
gende Hollander, die het na
enig opknapwerk nog redelijk
doet.
Eens gebeurt het, dat een klant
een kapitaal stuk uit Cohen's
collectie begeert en vraagt wat
hij daarvoor moet betalen.
"Pff... tien gulden," antwoordt
Abraham, wat de klant kennelijk
verstaat als: "Vieftien gulden".
"Nou, nou," protesteert hij,
"veetien gulden komt eest".
Waarop Cohen onmiddellijk
reageert met een toegevend:
"Nou vooruit, omdat jou het
binne." Om daarop, zodra de
klant met zijn koopje uit het
zicht is, hoorbaar te verzuch
ten: "Hè je het ooit so sout vre
ten".
Officieel staat Abraham Cohen
als "koopman in lompen" te
boek, maar hij scharrelt dus in
allerlei spulletjes en het is dui
delijk, dat hij nooit een tweede
Rockefeller zal worden. Toch
weet hij zich met zijn gewiekst
heid en radde tong als hande
laar en marktkoopman staande
te houden.
Omwonenden in de buurt van
de Blokhuissteeg hebben er
elke zaterdag weer aardigheid
aan de familie in een zelfde
vaste slagorde naar de synago
ge te zien gaan: de kleine vader
Bram keurig in het pak met de
oudste zoon Salomon voorop,
daarachter de jongens Izak en
Benjamin en tenslotte de zeer
zwaarlijvige moeder met de
kleinste jongen Mannie aan de
hand als laatste in de rij.
Mag Abraham Cohen zich ver
heugen in een bepaalde popu
lariteit in de stad, diens vader
Samuel, mocht dat zeker ook,
want die was een overbekende
schoenpoetser op het station.
Reizigers, die op het punt ston
den met de trein te gaan, placht
hij gedurende tientallen jaren
met het keurig schoonpoetsen
van de schoenen van dienst te
zijn.
Werd er tenslotte gevraagd,
wat men schuldig was, dan had
de oude heer Cohen een pas
send antwoord klaar "ik laat
het an de beleefdheid van men
heer over; de vorige menheer
Abraham Cohen was een bekend "koopmantsje" van de vrijdagmarkt. Hij had van alles te koop. (Foto's:
Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje)