HERINNERINGEN G.KUPERUS \l 'T KLEINE KRANTSJE 'T KLEINE KRANTSJE WEET ALLES VAN BRILLEN EN CONTACTLENZEN Leeuwarden, Nieuwestad 55 Harlingen, Voorstraat 63. voor Leeuwarden en de w!]de wereld er om heen Een uitgave van Fenno Schoustra's Publicitelts- kantoor Administratie: Friesch Dagblad, Voltastraat 7a, Leeuwarden 't Kleine Krantsje eindigt zijn bestaan in 1997. In decem ber verschijnt het laatste nummer. VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 3 Toen Pake trouwde was het in zijn kringen geen gewoonte aandacht te schenken aan recepties, bruidsreportages, huwelijksreisjes en aangepaste bruidskleding. Daarvoor onbrak het geld. Men wandelde naar het gemeentehuis, als het een beetje kon netjes aangekleed, in gezelschap van enige familie en wat naaste vrienden en vriendinnen. Na afloop werden thuis een paar 'slokjes' verstrekt en dat was het dan. Zo verliep ook Pake's trouwdag. Daarbij was het beslist niet zo, dat Pake vol tweestrijd voor de klerenkast stond om zich af te vragen "Welk pak sa'k op disse by sonde re dag nou us drage?" Verre van dat! Een oude kameraad was echter in het bezit van een zwart drie delig pak (ook makkelijk bij begrafenissen!) En Pake mocht dat voor één dag lenen. Wel werd hem goed op het hart gebonden er zeer voorzichtig mee te zijn. Zoiets was overigens niks voor Pake. Maar zijn aanstaande jonge vrouw vond deze dag toch wel van zo'n betekenis, dat ook de uiterlijkheid haar kans en glans moest hebben. "Vooruit dan maar,"zei Pake uit eindelijk. Bij het bestijgen van de trap van het gemeentehuis, terwijl ieder Stadgenoot Jacobus Dou- ma, geboren in 1873 en overleden in 1952, is jaren lang brugwachter geweest van de spoorbrug over de Harlingervaart bij Schenken schans. In die tijd heeft hij heel wat meegemaakt. Een kleindochter heeft nu als "Saskia" verschillende bele venissen van haar Pake op schrift gesteld. alvast de ernst van de komende plechtigheid op zich liet inwer ken, tikte de eigenaar van het 'leenkostuum' Pake op de schouder met de woorden: "Dou bist toch wel foarsichtig met myn pak, hé Jacob?" Pake maakte een beweging alsof hij het jasje wilde uitdoen met de woorden: "Ik wil het nou wel al fast ütdoen as't liever heste, want ik kan like goed in 't ondergüd trouel" Er werd direct sussend ge reageerd. Dus hield Pake het pak aan. Na het voltrekken van het huwe lijk, verlieten bruid en bruide gom en het verdere gezelschap het gemeentehuis. Op straat aangekomen, herinnerde de eigenaar van het 'leenpak' Pake er opnieuw aan de uiterste voor zichtigheid te betrachten met het oog op het 'goeie pak'. Pake was het meer dan zat! Midden op straat ontdeed hij zich zeer rap van jas en vest, die hij de verbouwereerde eige naar in de handen stopte en maakte vervolgens aanstalte de broek los te knopen... Hierop volgde enig tumult en protesten van de bruiloftsgan- gers. Er werd luidop gezegd, dat de eigenaar van het pak een flauwe kerel was en meer van dergelijke niet zo vriendelijke aantijgingen. Het besluit was... Juist, Pake hield het pak toch maar aan. Maar 's avonds was het reeds bij de eigenaar terug! "Ik bin nooit foar het Henen van spullen weest," was Pake's con clusie, "en da'k geliek hew, is oek nou weer us bleken." Saskia haaltjes was, vertelt het verhaal niet, want toen klonken vanaf de kansel de eeuwenoude, gewijde woorden: "In de Naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes Leeuwarden G. Kuperus Onze abonnee de heer G. Kuperus (1915), onder ande re oud-administrerend koster van de Hervormde Gemeen te Leeuwarden en gods- dienstondenvijzer, heeft tal van belevenissen sinds zijn jeugdjaren op schrift gesteld en in een boekje bijeenge bracht. Het lijkt 't Kleine Krantsje interessant enkele van zijn verhaaltjes over te nemen. EEN GEZELLIG PRAATJE Tweede Kerstdag 1986. Ik had geen aanvraag om ergens een dienst te leiden, weshalve ik mij begaf naar de (enige) dienst, die onze Hervormde Gemeente belegd had op deze feestdag: de Grote Kerk, waar om 10 uur de dienst geleid zou worden door ds. K. van der Sloot, eme ritus-predikant van Marssum, doch zich na emeritering geves tigd hebbende te Goutum. De dienst is, dit even tussen twee haakjes, precies volgens de plannen verlopen. Tegen tie nen betrad ik het aloude kerk gebouw, waar ik, op de dag af, 27a jaar het kosterschap had uit geoefend. Een veertigtal bezoe kers had in de banken vóór de kansel plaatsgenomen. In één van die banken was nog een hoekplaats open. Aldaar nam ik plaats naast een mevrouw, die ik niet kende. De naast mij zittende mevrouw constateerde: "U bent meneer Kuperus, is 't niet?" Ik kon niet anders doen dan haar opmer king beamen, maar voegde er aan toe: "U kent mij, maar ik ken u niet." "Ik ben mevrouw Kuiper, de moeder van Harry; weet u wel, mijn zoon kreeg vroeger les van de heer Piet Post en speelde daarom destijds veel op het orgel van de Grote Kerk," was haar weerwoord. Ik weer: "O ja, dat herinner ik mij zeer goed. Uw zoon was een prettige jongen. Destijds, weet ik nog wel, woonde u in de Bildtsestraat op nummer 5, maar daar zult u misschien niet meer wonen." "Ja, daar woon ik nog steeds, maar hoe hebt u dat adres zo goed kunnen onthouden?" Ik weer: Ja, mevrouw, ik heb kennelijk een knobbeltje voor het onthouden van adressen en namen, maar gezichten herken ik niet altijd weer, en vooral niet als ik de mensen in jaren niet meer heb gezien. Om een voor beeld te noemen: ik weet ook nog wel, dat uw man, meneer Kuiper, in het begin van de zestiger jaren is overleden. Dat heb ik onthouden, omdat veel van onze Hervormde mensen zeer geschokt waren vanwege het overlijden van uw echtqe- noot." Mevrouw: "Ik sta verbaasd over uw memorie. Mijn man overleed in 1960. Een en ander is dus al meer dan 25 jaar geleden. En weet u, als Harry van z'n orgel les thuiskwam, waren wij altijd benieuwd naar zijn wederwaar digheden, want steeds had hij wel weer een verhaaltje over of van de koster." Maar wat de inhoud van die ver Toen het napraten wat lang duurde kregen de heren van de kegelclub trek aan „wat hatte- luks". De suggestie van een van hen om gauw even een potje haringen van huis te halen werd met gejuich begroet, maar uiter ste stilte was geboden, toen deze nachtbraker thuis de trap opsloop. Moeder de vrouw sliep immers al en er zou wat waaien, wanneer ze merkte, dat meneer thuiskwam en prompt wéér de deur uitging! Daarom bleven ook alle lichten uit: tastend zocht me neer in de keukenkast de haring- pot. Die stond gelukkig op de goeie plaats en terugkerend in de vriendenkring kwamen de held louter loftuitingen tege moet. Er waren intussen al sneetjes brood gesmeerd, want van half werk hielden de heren niet. Maar hoe groot was de ont goocheling, toen de vork in de pot kwam en slechts in 't zure water prikte.er zat geen en kel harinkje meer in! Meteen was de stemming stuk en lang duurde het nu niet meer of de heren gingen uiteen en naar huis. Alleen voor de gede gradeerde held stond daar - op de tafel in de huiskamer - nog een klein verrasinkje klaar: een boterhambordje met twee ha rinkjes, een lieve attentie van z'n vrouw. copim "Tsja, wat mut ik er van segge, het is nou één keer een sneeuwwit te hon. En nou het mien vrouw 'em vanmorgen nog wossen oek. Mar as't flink begint te dooien salie je 'em sien!"

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1997 | | pagina 3