EEN SPECIALE SPORTVERSLAGGEVER DE GROATE KRAKTE VOOR FENNO SCHOUSTRA EN DE WIJDE WERELD OM HEM HEEN pagina 15 De L.A.C. Frisia neemt in het hart van Fenno een warm plaatsje in. Ooit schreef Fenno Schou- stra alleen maar over sport. Vooral over Friese sporten als skütsjesilen, schaatsen en kaatsen. En hoe... „Driemaal in successie - in '63, '64 en '65 - was Van Terwisga met de 'Gerben van Manen' een machtige kampioen en voor Zwaga leken ze nu voorgoed voorbij, de dagen van glorie en roem. Toch zou hij terugkeren om de verloren eer te heroveren! In 1966 moest Zwaga het Lemster skütsje van Rintje Ritsma nog voor laten gaan (met een onvoorstelbaar gering verschil in 't eindklassement van 0,4 punt!) maar het jaar daarna was Ulbe Zwaga alweer de grote man en kon hij zijn tiende naoorlogse titel pakken. De zomer van '68 bracht een geheel nieuwe naam op de ere lijst van kampioenen - Tjitte Brouwer, de opvolger van Siep van Terwisga op het skütsje van Heerenveen - en toen (1969) kregen we de sensatie van een nieuwe Zwaga als de nieuwe kampioen! Rienk Zwaga, zoon van Ulbe, kon nu aan het roer van de 'Twee Gebroeders', waarop hij zes en dertig jaar eer der geboren was, alle tegenstan ders de loef afsteken - z'n roem ruchte vader incluis." „De periode na de Tweede Wereldoorlog kunnen we uiteen laten vallen in drie perioden, waarin telkens een andere uit blinkster schitterde. Eerst was het Ike Nienhuis uit Makkinga, die kwam, zag en overwon (driemaal kampioene van Fries land en driemaal kampioene van Nederland tussen '45 en '49), toen verscheen de kleine, razendsnelle Martha Wieringa (Baard, Huizum, Franeker) met twee Friese en twee Nederland se kampioenschappen en ten slotte was Grietje Lukkes-Oos- terhof uit Wolvega haast onover winnelijk; zij won vier Friese en drie Nederlandse kampioen schappen. Trouwens, ook Annie van der Steeg-van der Meer (Huizum), Tine de Vries (Korte- zwaag) en Rinske Zeinstra (Warga) boekten prachtige suc cessen in deze tijd, maar zo indrukwekkend als die van Ike, Martha en Grietje waren hun kor- tebaancarrières niet. Ook Atje Keulen-Deelstra (Irn- sum) heeft na haar kampioen schappen van Friesland bij de meisjes (1954 en 1955) op de korte baan minder succes geoogst dan men wel zou den ken. Pas nadat deze wereldkam- pioene-in-spe als langebaanrijd- ster al successen had geboekt, sleepte ze nog eens (1969) een provinciaal- en landelijk korte- baankampioenschap in de wacht." „Alles aan de hang nu, 5-5 en 6- 6 en een kaats, mensen, men sen, wanneer is dit hier ooit eer der gebeurd? Wat een partij, wat een sensatie! Zal het sterke par tuur van Sikke Sikkema en Flip Soolsma eindelijk toch zijn slag slaan en de partij met de laatste opslagbal van Hein Zijlstra in z'n voordeel beslissen? Er valt een onwezenlijke stilte over het Sjükelan. De hele wereld lijkt de adem in te hou den, wanneer de atletische inse- minator z'n aanloop neemt en de bal met een krachtige slag diri geert in de richting van het perk van de tegenstanders Bert Rinia, Piet de Jong en André Roosen burg. Voor? Buiten? Er in? Nou en of... er in, maar daar is André Roosenburg - hij ziet het kleine ding aankomen, doet razendsnel een stap naar voren, haalt uit en ...hé ...la ...la... la ...daar suist de bal onstuitbaar voorbij de kaats. Warempel, dat is het einde. De outsiders hebben gewonnen, de kanonnen zijn geklopt, het publiek juicht, applaudisseert, de dolgelukkige winnaars springen een gat in de lucht, de verliezers gaan af, ontgoocheld en gebro ken. Wie had dat gedacht. Wat een Strijd, wat een verrassing, wat een stormachtig slot van deze P.C., van deze ouderwetse, onvergetelijke PC." Fenno Schoustra ten voeten uit. Zomaar wat citaten uit zijn boek 'Friesland Sportief', toen hij al lang naam had gemaakt. Het was allemaal begonnen in die stormachtige naoorlogse jaren, toen het in Nederland en Fries Reinier Paping wint de barre twaalfde Elfstedentocht. land barstte van activiteiten. Friesland telde toen liefst vijf dagbladen. Naast de Leeuwar der Courant en het Friesch Dag blad waren dat de Friese Koe rier, Ons Noorden en de Friese editie van Het Vrije Volk. Bij die laatste krant werd Fenno Schou stra de sportverslaggever. Eerst Jo Smit en later Sjoerd Leiker bepaalden daar, wat er dagelijks in de krant kwam. Behalve de sport dan. Dat was het exclusie ve terrein van Fenno. Het sportleven was toen nog overzichtelijk. Christelijke voet ballers speelden op zaterdag; het 'echte' voetbal speelde zich af op zondagmiddag, aanvang twee uur. Niks geen wedstrijden op dinsdag, woensdag en don derdag. De Europa-Cup bestond nog niet, laat staan de Cham pions League. Heerenveen was in die amateurtijd al de toonaan gevende voetbalclub met zijn Noordelijke kampioenschappen in de hoogste klasse van 1946 tot en met 1951. Onvergetelijke wedstrijden om het kampioen schap van Nederland waren het gevolg, zoals die sensationele 6- 5 overwinning op Ajax in 1950 na een 1 -5 achterstand! Fenno werd ook de erkende autoriteit waar het de berichtge ving over de elfstedentocht betrof. Toen de vereniging De Friesche Elf Steden in 1959 haar gouden jubileum vierde, was er geen discussie mogelijk. Hij schreef het gedenkboek 'Een halve eeuw elfstedentochten'. En toen Reinier Paping in 1963 die barre twaalfde elfstedentocht won, verscheen van zijn hand een logboek, dat al die verschrik kingen van de doorzetters, die de finish haalden ondanks val partijen en sneeuwblindheid, beeldend beschreef. Maar inmiddels had Fenno Schoustra's loopbaan een opmerkelijke wending genomen. Zijn kwaliteiten waren in de Rode Burcht aan het Hekelveld in 'Er valt een onwezenlijke stilte over het Sjükelan'. (Fotocollectie Fenno Schoustra) Amsterdam niet onopgemerkt gebleven en er kwamen lucratie ve aanbiedingen om naar het westen des lands te verhuizen om zijn carrière in de landelijke journalistiek nog meer glans te geven. In plaats daarvan nam Fenno begin zestiger jaren - toen de fatale ondergang van Het Vrije Volk zich nog allerminst aankondigde - zijn ontslag om een eigen publiciteitskantoor te beginnen, 't Kleine Krantsje beleefde zijn geboorte. Verslaglegging van het wereld nieuws was aan Fenno niet besteed. Heerenveen was al ver weg. De verrijzenis van profclub Cambuur was al groot nieuws. Maar liever nog groef hij terug in het verleden van de arbeiders voetbalclub Leeuwarden, toen die de bijnaam 'De Klomp' nog alle eer aandeed. Meer nog voel de hij zich aangetrokken tot de L.A.C. Frisia. „Honderd jaar een begrip in de wereld van de sport" schreef Fenno Schoustra in nummer 431 van 't Kleine Krantsje (april 1983), dat één lof zang was ter ere van de jubile rende, veruit oudste voetbalclub van Friesland. Nog altijd wordt Schoustra trouwens door tal van Frisianen op handen gedragen. Vooral door de jaarlijks een keer bijeen komende reünisten, die dan plegen te genieten van zijn spitse toespraken. Ik zou een verhaal over de sport in Friesland gedurende Fenno Schoustra's loopbaan schrijven, maar - hoe kon het ook anders - ik ben uiteindelijk toch bij 't Klei ne Krantsje terechtgekomen, zijn troetelkind. Het blad bevatte op zijn tijd ook wel sport, maar werd veel meer: een boeiende Leeu warder kroniek van het verleden, letterlijk voor Leeuwarden en de wijde wereld er omheen. As jou het mij frage... wat zullen we het gaan missen! Hans Bakker (1923)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1997 | | pagina 15