VOLTOOID VERLEDEN TIJD ONDER DE OLDEHOVE DE GHOATE KRANTE VOOR FENNO SCHOUSTRA EN DE WIJDE WERELD OM HEM HEEN pagina 19 Het 'Belgisch'paleisje op de hoek van voorheen het Sint Jobslen (nu Groeneweg) en het Heer Ivo- straatje. 'Als Sietse de Jong destijds de kans had gekregen om z'n huisje zo om te toveren, hij had geen moment geaarzeld'. (Foto Leeuwarder Courant) Eén van de weinige pandjes die in de buurt van de Olde- hove de slopershamer heb ben getrotseerd, is dat op de hoek van het (voormalige) Sint Jobsleen - nu officieel Groeneweg - en het Heer- Ivostraatje. Tot schrik van welstandsambtenaren heeft dit het aanzien gekregen van een 'Belgisch' paleisje. Als Sietse de Jong destijds de kans had gekregen om z'n huis je zo om te toveren, hij had geen moment geaarzeld. Sietse was huisschilder en een eersteklas vakman. Maar het ontbrak hem vaak aan werk en de verleiding van de kroeg was dan groot. Het café van Piet Sonnega lag er vlak tegenover, op de plaats die nu de ingang naar de Omrop Fryslan-studio vormt. Naast Siet se - in het huis met de rode bak steen dat later de conciërgewo ning werd van het Princessehof - woonde zijn neef Jelle de Jong, die samen met Pieter Boonstra het schildersbedrijf De Jong en Boonstra had. Jelle de Jong was slagwerker in Salonorkest Sinnema en Pieter Boonstra was mijn opa, die hem graag hielp met het vervoer van het slagwerk. De grote trom met toebehoren werd op de schil- derskar geladen, en samen duw den ze de kar naar de plaats van uitvoering. In de Sinterklaastijd was dat De Harmonie, waar 'Sin nema' in de orkestbak speelde bij het Sint-Nicolaassprookje. In een van de 'gloppen' ertegen over, links van het café van Son nega, hadden De Jong en Boon stra een pakhuis, waar 'Appel- tsje' Visser z'n groentenkar mocht stallen tegen een kleine vergoeding. De marktkoopman 'vergat' dat wèl eens en mijn opa was een sociaal mens die graag de hand over z'n hart streek. Maar hij was ook geheelonthou der en dat was 'Appeltsje' Visser niet. „It mut je om dy frou en skatten fan kynders begroate", zei m'n opoe dan; gelukkig was z'n vrouw zeer bedreven achter de naaimachine en kon ze een centje bijverdienen als de handel in groenten of bloemen slapjes was en de 'baas' wat te lang aan de tap verwijlde in het café van De Jong op de hoek van Bolle- mansteeg en Bagijnestraat. De politie was toen voor zulke echtgenotes de beste kameraad. Regelmatig zag je 'blauw' op straat en op de fiets. Zij hielden op hun rondes 'heimelijk' - vanaf het dichtstbijzijnde hoekje - de kroegjes in de gaten, en letten er vooral op, dat de sluitingstijden niet werden overtreden. Ja, in die goeie ouwe tijd moest de kroegbaas de sleutel bij de dien der inleveren tot dé volgende ochtend. Een staankroegje dat na de oorlog nog lang heeft bestaan, was dat van Wieger en Bieneke van Cleef, op de hoek van het Oldehoofsterkerkhof en de Grote Kerkstraat, op de plaats van het tegenwoordige eetcafé Bellevue. Ik hoor er nog Roosje Cohen te keer gaan tegen haar Hannes, wanneer die weer eens niet de kortste weg naar hun huisje in de Bagijne straat had gekozen. Roosje was een nijvere koop vrouw, die elke vrijdag voor dag en dauw met een volgeladen ouwe kinderwagen naar de vee markt aan de Langemarktstraat toog om haar handel in 'man gels', chocoladerepen, drop en voor veekooplieden nuttige kan toorbehoeften (potloden!) aan de man te brengen. Ter herinnering aan haar en haar tweelingzuster Betje - dochters van de legen darische 'skünpütser' Salomon Cohen - heeft de kunstenares Karianne Krabbendam in opdracht van de Vereniging van Volkshuisvesting een beeldje gemaakt, dat ter gelegenheid van het gereedkomen van het appartementencomplex Winia Herne in de Smidsbuurt een plaatsje kreeg op de hoek van de Schrans en de Hollanderdijk, vlakbij de overweg. Het had trou wens weinig gescheeld, of alleen Betje was vereeuwigd, maar dankzij een actie van 't Kleine Krantsje kreeg ook Roosje de eer die haar toekwam. Mijn vader heeft haar in het begin van de jaren vijftig eens uitgebeeld op een suikertaart, die als blikvanger diende voor de Sinterklaas-etalage van onze bakkerswinkel. „De bakker kon wel 'n oogje op my hewwe, soa'n moaie meid het ie fan my maakt", sprak Roosje bewonde rend. Sinterklaas bezorgde de taart op zijn verjaardag in de Bagijnestraat. Onze bakkerij was op de hoek van Kleine en Grote Kerkstraat, waar nu het Irishofje gevestigd is. De agenten hadden het zeer druk in die dagen. Zij controleer den op hun ronde ook, of je toe vallig niet nog iemand na slui tingstijd, dus na zessen, hielp. Als je stiekem de buurvrouw had binnengelaten die nog een halfje wit moest hebben, dan stak je, voor zij de straat weer opging, eerst zelf het hoofd buiten de deur om te kijken of de kust vei lig was. En of buurfre ut broad onder de jas houwe wü. Want als ze gesnapt werd, kreeg de bak ker gegarandeerd een boete. Ook moest je je aan de werktij den van de Arbeidswet houden. In de drukke decembermaand lichtte mijn vader daar de hand mee, en werkte hij tot diep in de nacht door om de bestellingen op tijd klaar te krijgen. Dan .gebeurde het dus dat er om elf uur 's avonds, in het pikkedon ker, tegen de ruit van de bakkerij getikt werd. Op heterdaad betrapt. En dan hoopte mijn vader maar dat die goedmoedi ge dikkerd voor de deur stond, omdat die niet de arbeid inspec teerde, maar de ovenverse lek kernijen. Voor een banketstaaf, gevuld met echte spijs, zag hij de overtreding 'voor deze ene keer' door de vingers. Maar er waren ook fanatieke jonge 'pliesies', die 's ochtends vroeg al hun boekje trokken omdat je voor achten de vloerkleden en deurmatten stond Roosje Cohen was een nijvere koopvrouw, die elke vrijdag voor dag en dauw haar volgela den ouwe kinderwagen naar de veemarkt duwde. (Foto collectie Fenno Schoustra) uit te kloppen. Uit hygiënisch oogpunt - opdwarrelend stof - was dat namelijk verboden gedurende de tijd dat de meeste mensen naar hun werk en de kinderen naar school gingen. Wie kan zich een dergelijk betoon van dienstijver nu nog voorstellen? Het is net zo onvoorstelbaar als het feit dat er door het gezellige straatje dat de Kleine Kerkstraat nu is, ooit zware vrachtwagens denderden, op weg naar het bodencentrum op het Oldehoofsterkerkhof. Ook dat werd, met de verhuizing van dit centrum naar de Tesselscha- destraat in 1969, voorgoed vol tooid verleden tijd. Pieter de Groot(1946, redac teur Leeuwarder Courant) Rooie Minekes Reinsma, de Vader Stiefbeen van de Leeuwarder voddenkooplui, had een uitdragerij in Sint Jobsleen. (Foto collectie Fenno Schoustra) Wieger en Bieneke van Cleef voor het staankroegje dat na de oor log nog lang heeft bestaan op de hoek van het Oldehoofsterkerkhof en de Grote Kerkstraat. (Foto Piter Doele)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1997 | | pagina 19