Memorie van Toelichting, G GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Begrooting der Inkomsten en Uitgaven. Transport f 920.00. Art. 4. Vermoedelijke storting der ontvangen gel den wegens de korting op de tractementen van de hoofd- en hulponderwijzers en onderwijzeressen - 450.00. Totaal der 5e afd. ƒ1370.00. Afd. VI. Eeredienst. Art. 1. uitkeering aan de 6 predikanten der Ned. Herv. gemeente6600,00. Afd. VII. Andere uitgaven niet tot de vorige afdccliügen be- lioorende. Art. 1. Nihil. Totaal van het 7e hoofdst. 126,539.90. Hoofdstuk VIII. Afd. I. Renten en aflossingen van de door de gemeente aangegane geldleeningen. Art. 1. Verschuldigde renten wegens geldleeningen en tijdelijk opgenomene kapitalen 26,290.00. Art. 2. Als boven wegens dé leening voor de over name der Gasfabriek en hare exploitatie - 8,000.00. Art. 3. Voor aflossing van schuld - 10,000.00. 4. tijdel. opgenomen gelden - 13,000.00. Totaal der 1ste afd. f 57,290.00. Afd. II. Opeisclibare schulden der gemeente. Art. 1. subsidie ten behoeve van den N.-Hol'l.-Frieschen spoorweg memorie. Afd. III. Pensioenen, gratificatiën en toelagen. Art. 1. Pensioenen3,478.50. Art. 2. Vergoeding van dén Staat van het l/3 van bet bedrag der aan de hoofd- en hulponderwijzers te verleenen pensioenen - 300.00. Art. 3. Gratificatiën- 550.00. 4. Schadeloosstelling aan J. Hcins, gewezen directeur van de brandspuit no. 4, volgens contract - 156.00. Art. 5. Toelage ten behoeve van de weduwen- en weczenbeurs voor schoolonderwijzers in Friesland Totaal de 3e afd. 4,484.50. Totaal der le en 2c afd. - 57,290.00. van het 8e hoofdst. - 61,774.50. Hoofdstuk IX. Andere uitgaven niet onder de vorige hoofd stukken behoorende. Afd. 1. Kosten der door de gemeente ge voerde gedingen. Art. 1. Voor mogelijke kosten ter zake te voeren gedingen en in te winnen regtskundigc adviezen memorie. Afd. II. Kosten voortvloeijcnde uit art. 122 der Gemeentewet. Art. 1. Voor aandeel der gemeente in de kosten van het onder houd der tolhekken en tolgaarderswoningen op den kunstweg naar Hijum ƒ25.00. Afd. III. Kosten van openbare vermakelijkheden. Art. 1. a. prijzen voor de harddraverijen in de kermis en bij de voorjaars paardenmarkt 460, 5. toestellen voor de harddraverijen, bij ijs vermaak en voor liet onderhoud eii uitsteken van vlaggen ƒ300, c. voor publieke vermakelijkheden 500, d. diverse uitgaven ƒ140, te zamenƒ1400.00. Art. 2. Subsidie aan het stedelijk muzijkkorps - 2200.00. Totaal der 3e afd. ƒ3600.00, id. der le en 2e afd. - 25.00. Totaal van het 9e hoofdstuk ƒ3625.00. Hoofdstuk X. Nadeelig slot der door Ged. Staten geslotene rekening over het dienstjaar 1865- Nihil. Hoofdstuk XI. Onvoorziene uitgaven. Art. 1. Fonds waar uit zoo noodig zullen kunnen worden aangevuld, de fondsen, aangebragt bij hoofdst. II, afd. 1, art. 14; afd. 2, art. 14; afd. 3, art. 13; afd. 5, art. 1 en 2; afd. 6, art. 1; afd. 7, art. 1 en 3; afd. 8, art. 1 en 2; afd. 9, art. 13; afd. 10, art. 18. Hoofdst. Ill, afd. 1, art. 112; afd. 2, art. 13; afd. 3, art. 1 en 2; afd. 4, art. 1 en 2afd. 5 en 6 geheel. Hoofdst. IV, art. 1. Hoofdst. V, art. 17 Hoofd. VI, afd. I, art. 1 afd. 2, art. 1 - 3afd. 3, art. 13 afd. 4. art, 110; Hoofdst. VII, afd. 1, art. 1—13, afd. 2, art. 1—13afd. 3, art. 13 afd. 4, art. 1—3afd. 5, art. 14Hoofdst. VIII, afd. 1, art. 1 en 2afd. 3, art. 13. Hoofdst. IX. afd. 1, art. 1 afd. 2, art. 1; afd. 3, art. 1 en 2, zoomede ter bestrijding van onvoorziene uitgaven van anderen aard, die hare omschrijving niet vinden op deze Bcgrooting, onder inachtneming van het bepaalde bij art. 214 en 215 der gemeentewet ƒ9500.00. VERZAMELING: Totaal van het 1ste Hoofdstuk 2e 3c 4e 5e 6e 7e 8e 9e 10e 11e BALANS: Gemeente-inkomsten uitgaven Waarschijnlijk batig saldo 18,100.00. - 11,303.00. - 123,282.60. 8521.00. 6552,00. - 15,406.64. - 126,539.90. - 61,774.50. - 3,625.00. Nihil. - 9,500.00. ƒ383,604,64. ƒ383,642,50. - 383,604.64. 37.86. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. BIJLAGE tot het verslag der Zitting van 13 September 1866. 7 behoorende b{j den STAAT VAN BEGROOTING over het dienstjaar 1867 van de gemeente Leeuwarden. ONTVANGSTEN. Begrooting 1866, toegestaan. Begrooting 1867, vastgesteld. Hoofdst. I, Art. 1, ƒ31.692.765. Hoofdst. I, Art. 1, ƒ34.725. Het batig saldo der rekening over 1865 bedraagt 34.723. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. II, Afd. I, Art. la. Hoofdst. II, Afd. I, Art. 1 a, ƒ19,735, Art. 15. ƒ955. ƒ19,851; Art. Ib. ƒ956. Deze sommen zijn in ontvang gesteld tot gelijk bedrag als des wege over 1866, volgens het vastgesteld kohier der grondbelas ting door de gemeente zal worden ontvangen. Naardien het getal der te hellen opcenten geene verandering ondergaat, heeft men gemeend de opbrengst over 1866 als vermoedelijke inkomst voor 1867 te mogen aannemen. Een staat, bijlage no. 1, wijst de cijfers aan, waarop deze raming is gebaseerd. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. II, Afd. I, Art. 1, Hoofdst. II, Afd. I, Art. 1, ƒ64,911.56, Art. 2,33,808.10. ƒ66,052.64, Art. 2,34,402.42. De voor deze artikelen geraamde sommen zijn, in verband met 's Raads besluit van 7 November 1865, krachtens hetwelk ten behoeve dezer gemeente wordt beschikt over van de opbrengst der rijks personele belasting en 50 opcenten op die belasting worden geheven, berekend naar het bedrag van de hoofdsom dier belasting, volgens de goedgekeurde kohieren voor het dienstjaar 1865/66; wat art. 1 betreft met inbegrip van de 20 rijks opcen ten een en ander nader gespecificeerd op den hierbij overgelegden staat sub no, 2, Naar aanleiding der wijziging bij Raadsbesluit van 13 Sept. 1866 no. 1/3 in de gemeente-begrooting voor 1866 aan gebragt, tengevolge waarvan voor de dienst van dit jaar slechts voor 8 maanden over de uitkeering van de 4/s der opbrengst van de personele belasting en over de gemeente opcenten op deze belasting wordt beschikt, betreffen de hier geraamde sommen de opbrengst van de 4 laatste maanden van het dienstjaar voor de rijks personele belasting, loopende van Mei 1866 tot uit. April 1867 en over de 8 eerste van het dienstjaar 1867/68, Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. II, Afd. IV, Art. 1, Hoofdst. II, Afd. IV, Art. 1, J 76,440. ƒ93,100. Tcngevolgo van do opheffing der plaatselijke belasting op voor werpen van verbruik, is het noodzakelijk ter voorziening in het daardoor ontstane verlies van gewone inkomsten der gemeente, en om de middelen tot dekking der gewone uitgaven daarmede in overeenstemming te brengen, deze belasting over 1867 tot het voorgestelde bedrag te hellen. Voor oninbare posten is wederom 2% afgetrokken, hetgeen met het oog op de uitkomst der laatste jaren voldoende mag worden geacht, Óver 1866 werd voor de zuivere opbrengst dezer belasting onder dit artikel eene som van ƒ76440 uitgetrokken. Daarnevens genoot de gemeente echter over dat jaar nog eene som van ruim ƒ20000 aan verbruiks belasting die zij thans moet derven. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. II, Afd. V, Art. la. 11,800; Art. 15. 700; Art. 2, 2600Art. 3a, ƒ3400Art. 35. ƒ100; Art. 4, 1600; Art. 5, ƒ100. Deze artikelen vervallen op de bcgrooting voor 1867 door de vorengemelde opheffing der plaatselijke belastingen op voorwer pen van verbruik. Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant. Begr. 1866. II, Afd. VI, Art. 1, Begr. 1867. II, Afd. VI, Art. 1, Hoofdst. ƒ600. Voor ontvang Hoofdst. II, Afd. VI, Art. 1, Hoofdst. 1000. 1600. Het kohier dezer belasting over 1866, opgemaakt over het 2e halfjaar en alzoo tot de helft der aanslagen over een geheel jaar, is vastgesteld tot een bedrag van 1078,50. Vermits het echter te voorzien is, dat tegen het volgend jaar verschillende houders van honden, die thans zijn aangeslagen zich van hunne hon den zullen ontdoen, heeft men gemeend niet meer dan 1600 als vermoedelijke opbrengst dezer belasting over liet geheele jaar 1867 op de begrooting in ontvang te moeten stellen. Begr. 1806. Begr. 1867. II, Afd. VII, Art. 1, Hoofdst. II, Afd. VII, Art. 1, ƒ600. dit artikel is een gelijk bedrag als ten vorigen jare in aangebragtmet het oog zoowel op de opbrengst in 1865 als op het raadsbesluit van 7 November 1865 tot heffing der hier bedoelde belasting, waarbij gelijke grondslagen zijn aan genomen als het vroeger kracht hebbende besluit behelsde. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 1, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 1, ./640. 640. Een gelijk bedrag geraamd als over 1866. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 2, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 2, 781.50. ƒ781.50. De verpachting van de heffing dezer tollen in 1865 op nieuw voor 3 jaren plaats gehad hebbende, wordt voor dit art. gelijk bedrag als ten vorigen jare in ontvang gesteld. Begr. 1866. Begr. 1866. Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 3, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 3, 2326. ƒ2332. Als opbrengst dezer bruggelden zijn in ontvang aangebragt de pachtsommen bij de thans loopende contracten bedongen. We gens de bruggen onder lett. a. en e. vermeld, zal met 12 Mei 1867 eene nieuwe verpachting moeten plaats hebben. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 4, Hoofdst. 11, Afd. VIII, Art. 4, ƒ523. ƒ523. Gelijk geraamd als voor 1866, aangezien de tegenwoordige verpachting loopt tot 1 Julij 1868. Begr. 1866. Begr. 1667. Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 5, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 5, ƒ4850. ƒ4850. De opbrengst van de stadswaag wordt wederom tot ƒ4850 voorgedragen in verband met de ontvangst deswege over 1865. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 6, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 6, ƒ4500. ƒ4424. De marktgelden zijn in 1865 verpacht voor 3 jaren, van 1 Jan. 18661869. Het bedrag der daarbij bedongen pachtsom men is op dit art. aangebragt. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 6a, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 7, ƒ660. ƒ800. De ontvangsten wegens de vischmarkt over 1865 ruim 800 hebbende bedragen, heeft men gemeend ook voor 1867 dat cijfer als vermoedelijke opbrengst op de begrooting te kunnen stellen. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 7, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 8, ƒ2650. 2650. In het onzekere welke de opbrengst zal zijn van de water-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1866 | | pagina 4