I /Bbj-f BIJLAGE tot het verslag der Zitting van Donderdag den 24- October 1 867. VERSLAG van Rapporteurs uit de sectiën, aangaande het voorstel tot herstelling der gemeenschap van Oldegalilëen met het centrum der stad. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 27 Junij 1867, nopens de herstelling van de afgebroken gemeenschap tus- schcn Oldegalilëen en de stad, gaf, bij het onderzoek in de sec tien, aanleiding tot zeer uiteenloopende beschouwingen. Voornamelijk betrof dit verschil van gevoelen de strekking van 's Raads besluit van 26 Julij 1866, waarbij in beginsel werd aan genomen, dat de door de amotie van de Vorwersbrug afgebroken gemeenschap tusschen Oldegalilëen en het centrum der stad op eenigerlei wijze zal worden hersteldzoomede, of de thans aan 's Raads kennisneming onderworpen plannen van de gebroeders Romein, op de uitvoering van bedoeld besluit al dan niet invloed konden hebben. Naar het oordeel van verscheidene leden toch kan 's Raads bedoeling, evenals ook Burgemeester en Wethouders die hadden opgevat, geene andere geweest zijn, dan om de afgebroken ge meenschap tusschen Oldegalilëen en de stad te herstellen op zóódanige wijze, als door dc adressanten uit die buurt werd ver langd, en dus ter plaatse, waar die verbinding vroeger had bestaan. Het besluit in dien zin opvattende, vereenigde dc 2e sectie, evenals de meerderheid der 3e, zich in beginsel met het voor stel van Burgemeester en Wethouders, zonder althans vooralsnog in een bepaald onderzoek te willen treden van de voorstellen der heeren gebroeders Romein en P. H. Westerhuis. Geheel verschillend was daarentegen de zienswijze in de le sectie, waar men eenparig oordeelde, dat 's Raads besluit van Julij 1866, wel is waar, bepaald de herstelling der thans afge broken gemeenschap voorschreef, maar geenszins uitdrukkelijk de plaats aanwees, waar zulks behoorde te geschieden. En zelfs al ware dit laatste liet geval, dan achtte men zich nog geheel be voegd, om op een niet uitgevoerd besluit terug to komen, wan neer die uitvoering raogt blijken, niet in het belang der gemeente of voor verbetering vatbaar te zijn. Ten aanzien van deze prmalubele quaestie aarzelt uwe Commis sie niet, zich geheel met de laatste zienswijze te vereenigen. Moge i:i het algemeen, en bij bestuurs-collegien in het bijzonder, het terugkomen op eenmaal genomen besluiten min raadzaam we zen, nog gevaarlijker ware het beginsel om in geen geval van dien algemeenen regel af te wijken, vooral indien, gelijk in casu, een besluit het uitvloeisel is ecner motie van orde waaraan toch onmogelijk die gezette overweging ten grondslag kan liggen, welke, in den regel, voor elk besluit wenschelijk is. Uwe Commissie heeft zich alzoo bevoegd geacht, ook de plan nen van de gebroeders Romein binnen den kring harer beschou wingen op te nemen. En dit te racer, dewijl het haar is ge bleken, dat ook in die sectien, welke zich aan den meer beperk ten zin van 's Raads besluit bleven houden, gemelde plannen toch tot min of meer uitvoerige bespreking aanleiding gaven. In de le sectie vooral werden die plannen met ingenomenheid begroet en werd de overtuiging uitgesproken, dat, zoo werkelijk de aanbouw eener nieuwe buurt op de voorgenomen wijze tot stand kwam, de verbinding van Oldegalilëen met het centrum der stad door middel van eene brug, in de verlengde richting van de Munnekemuurstraat, verre de voorkeur verdient boven de t hans voorgestelde. Niet alleen zoude het leggen van een brug daar ter plaatse minder belemmering voor dc scheepvaart opleve ren dan bij het Blaauwhuis, maar ook eene kortere en meer ge riefelijke communicatie met het centrum der stad dan dc vroegere, zou, voor verre het grootste deel der bewoners van Oldegalilëen, worden geopend. Eindelijk zouden vooral die adressanten, die als voorstanders van het belang der arbeidersklasse zijn opgetre den, met ingenomenheid de uitvoering zien van een plan, dat niet alleen eene besparing van kostbare minuten, maarjook de Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant. zoo noodige gelegenheid tot het bekomen van betere woningen voor den handwerksman aanbiedt. Terwijl men dus in die sectie niet ongenegen was om de ver binding van Oldegalilëen met de stad in verband te brengen met de plannen der heeren Romein, aarzelden sommige leden, met het oog op dc vele en kostbare werken voor liet aanstaande jaar op de begrooting aangebragt, om reeds nu ten dezen een bepaald besluit te uemen. Allen waren voorts van oordeel, dat het initiatief niet van de gemeente moet uitgaan, maar dat eerst meer voldoende waar borgen voor de uitvoering van de bedoelde plannen behooren te worden gegeven, alvorens de Raad op eenigerhandc wijze daar aan zijne ondersteuning kan toezeggen. Dit alles leidde de le sectie tot het besluit, dat de zaak, aan haar onderzoek onderworpen, behoort te worden uitgesteld, tot dat voldoende zekerheid omtrent de uitvoering van het plan der heeren gebroeders Romein wordt verschaft, ten einde de Raad alsdan bepaald de wijze van verbinding der Oldegalilëen met het centrum der gemeente, kunr.e vaststellen. In de 2 e en 3e sectien, waar enkele leden hunne ingenomen heid met het plan van de heeren gebroeders Romein uitspraken en op dien grond tegen het voorstel van Burgemeester en Wet houders waren gestemd, rekende de meerderheid zich niet slechts door het eens genomen besluit gebonden om enkel het herstel der afgebroken gemeenschap bij het Blaauwhuis in overweging te nemen, maar beschouwde men de bovenbedoelde plannen, hoe verdienstelijk overigens, als op te losse schroeven gebouwd om bij den Raad in aanmerking te kunnen komen. Immers men zag, sedert de indiening der betrekkelijke adres sen, te weinig voortgang bij deze zaak, tot wier uitvoering nog zelfs de voorbereidende stappen niet gedaan,^veel min de ver- cischte kapitalen bijeengebragt waren, weshalve die leden thans een nieuw uitstel der reeds te lang slepende kwestie niet vol doende gemotiveerd achtten. In de 2e sectie vereenigde men zich alzoo in beginsel met de voorstellen van Burgemeester en Wethouders, hoewel de meer derheid een houten rijbrug (plan no. 4) verkieslijk achtte. Ook in de 3e sectie was de meerderheid van oordeel, dat de brug moet worden gebouwd ter plaatse, waar vroeger de Ver- wersbrug was gelegen. Maar omtrent de vraag, welk soort van brug daar aanbeveling verdient, viel geen afdoende beslissing. Nadat toch dc brug, naar plan no. 7 zoowel als naar plan no. 4 was afgekeurd, is geen ander plan uit het door den architect aangeboden zevental gekozen. Duidelijk was 't, dat genoemde meerderheid in deze sectie voor zich zelf dc overtuiging had, dat er wel een goedkoopcre en toch even doelmatige brug te krijgen is. Thans overgaande tot dc uiteenzetting van onze eigene ziens wijze, zij al dadelijk opgemerkt, dat ook bij de Commissie twee onderscheidene mccningen zijn uitgesproken. De minderheid toch, hoezeer het plan der gebroeders Romein, om in dc behoefte aan goede arbeiderswoningen te voorzien toe juichende, vond dat plan nog veel te vaag, te weinig zekerheid voor eene spoedige uitvoering aanbiedende, om de voorstellen van B. en W. daarvoor ter zijde te leggen. Nadat verscheidene maanden waren verloopen sedert deze hee ren dc zaak aan 's Raads kennisneming hadden onderworpen, had men, volgens dc minderheid, met eenig regt mogen ver wachten, dat althans eenig gegrond uitzigt ware gegeven op zoo danige uitvoering. Dit is echter r.iet geschied. Die minderheid verklaarde zich voorts bepaald voor de verbinding van Oldegali lëen met de stad door raid del van een rijbrug (plan no. 4) ter plaatse van de vroegere Verwersbrug. Vernieuwd uitstel (een noodwendig gevolg van de onderhandelingen met gebroeders Ro-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1867 | | pagina 24