r 104 BEGROOTING 1871. BEGROOTING 1872. O e Hoofdstuk. Afdeeling. Artikel. Toegestane sommen. 1 1 S c l w Afdeeling. Artikel. Vastgestelde sommen. UITGA VEI V. 63 ii I 2 300.— 11 I 2 300.— 64 ii 3 100.— n 3 110.— 65 n 4 455.— ii II 4 480.— 66 II 1 100.— II 1 100.— 67 n a 2 450.— n II 2 400.— 68 u n 3 - 600.— ii n 3 620.— 69 ii n 4 600.— ii li 4 600.— 70 ii n 5 300.— 71 ii III 1 490.— n III 1 - 1006.— 72 i/ ii 2 235.— ii li 2 200.— 73 n ii 3 625.— ii ii 3 745.— 74 n V 1 600.— ii V 1 600.— 75 n ii 2 150.— ii n 2 150.— 7« ii n 3 800.— n n 3 800.— 77 li VI 1 70.— ii VI 1 100.— gebiuik te maken, zal op dit artikel eenige besparing van uitgaaf kunnen plaats vinden terwijl de verlaagde gasp rijs tevens voor de verlichting eene mindere uitgaaf zal tengevolge hebben. Deze raming is onveranderd gelaten.. o?enf eeniëzins hoogere raming voor dit artikel is blijkens de over 1870 deswege vereischte uitgaaf, noodzakelijk. Aangezien de ervaring leert dat de laatst aangebragte wijzigingen in de wet betrekkelijk de posterijen van de gemeente eene meerdere uitgaaf vorderendan bij de vroegere bepalingenhet postwezen betredendeten haren laste werden gebragt, is op het eerste onder deel van dit art. J 25 meer in uitgaaf gesteld. Gelijk geraamd als over 1871. Voor de drukkosten bij art. 2 bedoeld is ƒ50 minder, doch voor die bij art. 3 aangeduid ƒ20 meer dan over 1872 op de begrooting aangebragt. roe Men acht deze raming meer in overeenstemming met de behoefte wegens deze beide posten. De voor dit art. uitgetrokken som is over 1872 eene vaste uit gaaf volgens deswege bestaande overeenkomst. Hcfc van een alphabetisch register op de notulenboeken is ongetwijfeld voor eene gemeente als deze eene noodzakelijke be hoefte. Intusschen is het opmaken van zoodanig register, het welk volgens zijne instructie tot de bemoeijingen van den arehivarius be hoort sedert verscheidene jaren achterwege gebleven door dien genoemde ambtenaar te veel andere bezigheden had die hem ver hinderden zich met het opmaken van bedoeld register onledig te houden. Uit dien hoofde is men te rade geworden met dat werk een ander persoon te belasten. Tot hoeding der deswege over 1872 te besteden uitgaaf is op dit artikel ƒ300 aangebragt. Behalve de jaarlijks voor gewoon onderhoud van het gemeente huis en de hoofdwacht uitgetrokken wordeude som van f 260 is op dit artikel in uitgaaf gesteld een bedrag van ƒ740 als vermoedelijk benoodigd voor de buitengewone herstellingen of vernieuwingen die de voormelde gebouwen in 1872 behoeven en welke onder anderen bestaan inhet vernieuwen der vloer in de secretariehet verwen van dat lokaal het maken van een plafond in- en liet verwen van de zoogenaamde vertrekkamerhet vernieuwen der vloer in de keuken van den concierge en in de gang in de hoofdwacht. Voor dit artikel wordt over 1872 eene som van f200 voldoende geoordeeld. Dewijl de uitkomsten over de laatste jaren telkens doen zien dat voor dezen post de som van ƒ025 niet voldoende is, heeft men het noodig geacht hiervoor een liooger bedrag uit te trekken en daarbij de uitgaaf over 1870 tot basis te nemen. I)e raming voor deze artikelen is gelijk aan die over 1871. De bijwerking van de kadastrale registers en plans vorderde tot dusver jaarlijks eene uitgaaf die juist met 70 kon worden bestre den.Over 1870 was die uitgaaf hooger tengevolge der aanscliafling van eene alphabetische naamlijst van de in de kadastrale registers voorkomende personen. Intusschen zal de jaarlijksche uitgaaf zoo GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting. BEGROOTING 1871. BEGROOTING 1872. Volgno. 3 2 O O X Afdeeling. Artikel. Toegestane sommen. Hoofdstuk. Afdeeling. Artikel. Vastgestelde sommen. UITGAF /EN 78 11 Vil 1 f 70.— 11 VII 1 100.— 79 ii 1/ 2 650.— II n 2 650.— 80 ii II 3 880 II 3 880.— 81 n VIII 1 150.— II VIII 1 50.— 82 u II 2 200.— 1/ ii 2 50.— 83 ii IX 1 4.— 1/ IX 1 4.— 84 ir II 2 450.— 1/ II 2 350.— 85 n X 1 750. II X 1 750.— 86 ii II 2 75. II II 2 75.— 87 ir 1/ 3 500. II II 3 460.— 88 n II 4 200 II II 4 150.— 89 ii II 5 150.— 1/ II 5 150.— 90 n II 6 380 1/ II 6 380.— 91 ii II 7 120.— 1/ II 7 120.— 92 ii II 8 75.— II 8 75.— 93 111 I 1 - 6,250.— III 1 1 - 7,990.— 94 ii n 2 - 3,679.— II 2 - 5,793.— 95 ii n 800.— II II 3 900.— 96 ii n 4 615.— II II 4 870.— 97 ii li 5 200.— II 5 200.-7- 98 ii li 6 965.— II II 6 - 1,147. 99 ii li 7 75.— II II 7 75. voor de bijwerking der kadastrale registers en plans als' van de alphabetische naamlijst voortaan niet met 70 zijn te bestrijden waarom op dit art. thans ƒ100 in uitgaaf is gesteld. Ook voor dezen post, is een hooger cijfer in uitgaaf gestelduit hoofde de som van 70 in 1870 op verre na niet toereikend was en ook in het vervolg zeer zeker onvoldoende zal zijn. Wegens deze artikelen is voor 1872 de raming over 1871 gevolgd. Dewijl in 1872 geene verkiezingen tengevolge periodieke aftre ding behoeven plaats te hebben worden de voor deze artikelen uitgetrokken sommen ten bestemden einde voldoende geacht. Gelijk als over 1871. Over 1871 was in de raming voor'dit artikel begrepen ƒ100 we gens buitengewone drukkosten voor het archief, 't geen voor 1872 komt te vervallen. Het is niet noodig voorgekomen in de vroegere raming voor deze artikelenover 1872 verandering aan te brengen. De voor deze artikelen vereischte uitgaven zullen zeer zeker met de nu uitgetrokken sommen kunnen worden bestreden, althans over 1870 is de uitgaaf deswege die sommen niet te boven gegaan. Wegens deze artikelen zijn gelijke sommen in uitgaaf gesteld als over 1871. Het hooger bedrag der raming voor dit artikel is een gevolg dei- meerdere uitgaaf die is aangebragt voor onderhoud der straatwegen naar de Bontekoe en de begraafplaatsvan de Harlinger- en Snee- ker trekwegen welke in 1872 buitengewone herstelling behoeven en voorts van de stratenpleinen en kadenten einde in 1872 eene grootere oppervlakte kunne worden vervloerdter verbetering van bestaande gebreken. Wegens dit artikel is een aanzienlijk hooger bedrag in uitgaaf gesteld in de eerste plaats omdat verschillende beweegbare bruggen eenige; buitenwone kosten zullen vorderen door het op nieuw in voegen der metselwerken en het aanbrengen van stootpalen enz. terwijl voorts onder de litt. c geraamde som 1,200 is begrepen voor vernieuwing van de zoogenaamde hooge brug, gelegen op de Tuinen nabij de Turfmarkt. Voor dezen post is op onderdeel b ƒ100 meer uitgetrokken, uit hoofde de uitbreiding in den laatsten tijd aan het plantsoen gegeven eenige meerdere uitgaaf voor arbeidsloonen vordert. De hoogere raming voor dit artikel vindt zijn grond hierin dat «aan de brug bij den Vijver herstellingen en verfwerk moeten plaats hebben en door vermeerdering van het getal publieke secreten en waterplaatsende. onderhoudskosten daarvan noodzakelijk hooger moeten worden geraamd terwijl ook sommige der reeds bestaande waterplaatsen buitengewone herstellingen behoeven. Gelijk geraamd als voor 1871. Onder "de voor 1872 op dit art. uitgetrokken som is begrepen ƒ200 voor buitengewone herstellingen van het metselwerk aan den Oldehooftoren en 100 voor verwen en vergulden van den toren op het gemeentehuis. Tengevolge daarvan is de raming hooger als voor 1871. Tot gelijk bedrag geraamd als over 1871. Ik^isb

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1871 | | pagina 52