io Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1872. daartoe betrekkelijk door den architect ingezonden gewijzigd ontwerp van eene nieuwe veemarktplaatsnabij het spoorweg station. Ofschoon dit ontwerp in het algemeen onze goedkeuring wegdroegwilden wij evenwel daaromtrent geene voorstdien aan uwe vergadering aanbieden alsvorens omtrent de plannen van vergrooting der bestaande zoowei als aangaaude het maken van eene nieuwe markt het advies van de kamer van koophan delde le afdeeling der Friesche maatschappij van landbouw en veeteelt en van den rijks-vi earts Prakke te hefTben ingewo Hieraan gaven wij gevolg bij missive van 3 Februarij 1872 no. 34/171. Het oordeel van den rijks-veearts over de bestaande veemarkt plaats luidde bijna in allen deele gunstig. De ligging aan alle zijden door gebouwen omringd het aanwezige geboomtewaren zoo vele gunstige omstandigheden die moeijelijk elders zouden worden gevonden. Daarentegen scheen eene uitbreiding der marktplaats, zoo als door den architect in zijne missive van 20 December 1871 werd beoogd, hem niet strikt noodig. Voor als nog zoude naar zijn oordeel aan die ruimteberekend naar hel hoogste aantal dat hoogstens drie of viermaal 'sjaars wordt aan gevoerd geene behoefte bestaan. Ook achtte de heer Prakke het terrein bij de Harlingervaartzoo als het daar ligt, aan alle wisselvalligheden van het weder blootgesteldongeschikt voor eene veemarkt. Eene verbetering op kleinere schaal wordt door hem derhalve aanbevolen en wel door vergrooting van de marktplaats aan de oost- zuid- en westzijde met opoffering van een deel van het plein en in verband met de inrigting van het terrein achter het paleis van justitie tot schapen cn varkens- markt. De overdekte loodsen voor vette kalveren zouden dan ten westen van de ruimte tusschen de Oude Lombardsteeg en de Zuiderstraat tegenover het paleis van justitie worden aange- bragtdie voor vette varkens achter dat paleis. Aan het eind zijner missive geeft de heer Prakke echter te kennendat de plaatsing van de veemarkt aan de Harlinger vaart door hem verre zou worden verkozen in dien dat terrein door eene voldoende heining ten zuiden cn westen werd om- schut en geheel met glas overdektdaar de vele voordeelen ver bonden aan de verplaatsing der veemarkt bij het station en op een vrij terrein ook zijns inziens niet té ontkennen zijn De Ie afdeeling der Friesche maatschappij van landbouw en veeteelt voldeed aan ons verzoek bij missive dd 14 Februarij jl. De afdeeling stelde op den voorgrond dat zij zich als land- bouwgenootschap zoude bepalen bij de beantwoording der vraag: //door welke van de voorgestelde plannen de belangen van land- wbouw en handel het meest zouden worden bevorderd De door ons aangegeven cijfers waren door de afdeeling bij de beoordeeling der plannen ten grondslag genomenhoezeer zij van oordeel was, dat die cijfers in de toekomst vermeerdering zullen ondergaanen het noodig is bij de inrigting van eene nieuwe veemarktplaats daarop te lette* daar iedere inrigting die slechts aan de eischeD van het oogenblik of van de naakte toekomst voldoetals eene onvoldoende moet worden beschouwd. Vervolgens ontwikkelt de afdeeling van landbouw hare opinie, dat het plan waarbij de veemarkt gebragt wordt tusschen de Harlingervaart en den stationsweg het best aan de gestelde «ischen zal voldoen. De heffing van de voorgestelde marktgelden acht zij geenzins te hoog. Als wenschelijk wordt betoogddat óp de nieuwe veemarkt plaats een afzonderlijk terrein voor paarden wordt aangewezen. De afdeeling deelt vervolgens als hare meening mede, dat de verkoopers (de landbouwers) die vee te Leeuwarden ter markt brengen bij eene verplaatsing der veemarkt buiten de tot heden bebouwde kom der gemeenteeven ^oed de stad zullen bezoe ken tot het doen van hunne gewone inkoopen als wanneer ze op het thans gebruikte terrein blijft gevestigd zoodat winkeliers en neringdoenden in de tegenwoordige dus genoemde stad zich over geene vermindering van hun debiet zullen hebben te beklagen. Ü"_*- De afdeeling merkt omtrent het plan waarbij de varkens- en schapen markt aan de westzijde van het palcis van justitie zul len worden geplaatst, nog op, dat eene scheiding van markten, met eene tusschenruimte zooals in casu zoude plaats hebben groot ongerief voor verkoopers en koopers zoude geven omdat die dikwij's gelijktijdig bij het rundvee bij de schapen cn bij de varkens moeten zijn. Als landbouwers ontraden zij derhalve dat plan bepaald. Ein delijk beveelt de afdeeling zeer aan datingeval de veemarkt in de nabijheid van het station gebragt mogt worden het ter rein beplant worde met boomen die spoedig lommer geven. Ten slotte geeft de afdeeling nog te kennendat hoewel om trent dit punt geen advies is gevraagd zij toch meende de vrij heid te hebben onze aandacht er op te vestigen dat bij ver plaatsing van de veemarkt naar het station van den spoorweg het in dat geval openvallende terrein voor de stichting van een beursgebouw als het ware is aangewezen en dat de plaatsing der beurs op de tegenwoordige veemarktplaats voor de land bouwers, dikwijls greide- en bouwboeren tegelijk, groot gemak zal opleveren en dat eene plaatsing van het zoo gewenschte beursgebouw op dat terrein zeker het bezoeken der beurs zeer zal bevorderen. De kamer van koophandel bragt haar advies uit bij missive dd. 23 Februarij jl.no. 1003. Zij behandelt ieder ontwerp met naauwgezetheid en geeft achtereenvolgend de redenen op, die haar hebben geleid om ver plaatsing van de veemarkt en het maken van eene nieuwe ten sterkste aan te bevelen. De motieven tegen vergrooting van de tegenwoordige markt plaats volgens de drie verschillende projectenkomen hoofdza- [kelijk neer op het argument door de le afdeeling van landbouw 'en veeteelt aangegeven, n. 1. dat iedere inrigting, die alleen voldoet aan de eisjhen van het oogenblik of van de naaste toe komst, is te beschouwen als een halve maatregel. Even als de gemelde afdeeling van landbouw wijst de kamer op de eigenaardige en niet geringe bezwaren van vcrdeeling der markt m twee op eenigen afstand van elkander gelegene gedeelten. Het ontwerpom de schapenmarkt te brengen op het voor beursgebouw bestemd terrein naast 's rijks hoogere burgerschool wordt door de kamer van koophandel ten sterk,sten ontraden. Niet alleen dat dat terrein nu reeds te klein is, om de aan gevoerde schapen te kunnen plaatsen maar de opoffering van een terrein dat voor beursgebouw bestemd en niet gemakkelijk door een ander te vervangen zoude zijn komt haar ongeraden voordaargelaten nog de groote waarde van dien grondals bouwterrein. Aan het ontwerp, toegelicht bij missive van den gemeente-ar chitect, van den 20 December 1871, waarbij met opoffering van het geheel e plein voor het paleis van justitie, de bestaande markt zonde vergroot wordenmeende de kamer van koophandel de voorkeur te moeten geven boven de drie projecten aangeboden bij missive van den gemeente-architect van den 2 Februarij jl. Nadat de kamer de drie plannen van vergrooting van de vee marktplaats, als een halven maatregel heeft afgekeurd, treedt zij in eene beoordeeling van de haar toegezonden twee projecten om eene nieuwe veemarktplaats te maken nabij het station. De kamer verklaart zich voor het uitgebreidste plan. Zij zegt daaromtrentdat moge dat plan wat de oppervlakte betreft voor de tegenwoordige behoefte te uitgebreid schijnen er mag op de mogelijkheid ja de waarschijnlijkheid worden ge wezen dat de Friesche veestapel eene nog hoogere vlugt zal nemendan thans reeds het geval is. Eenmaal eene geheel nieuwe marktplaats oprigtendemag het daarbij wenschelijk worden geacht, dat bet oog ook op de toe komst gevestigd blije en kan het geen bezwaar opleveren in dien voorloopig een gedeelte ongebruikt blijven zal. Omtrent het kleinere plan toegelicht hij missive van den ar chitect dd. 2 Februarij jl.merkt de kamer opdat het geene Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden1872. 21 meerdere ruimte boven het tegenwoordige maximum aanbiedt dan voor 168 stuks hoornvee, 220 h kalveren 256 schapen 88 varkens terwijl voor paarden geene plaats is aangewezen en deze dus van de ruimte voor de 168 stuks hoornbeesten dient te worden afgetrokken. De kamer acht deze cijfers niet genoegzaam bij eene zoo be langrijke cn kostbare verbetering en zoude vret zen dat de tijd zal komen waarin men hot betreuren zal, het uitgebreidste plan niet te hebben gevolgdtoen de gelegenheid daartoe zich aan bood. Voorts geeft de kamer in overweging om wanneer tot eene verplaatsing der veemarkt besloten wordtin verband daarmede ook eene verplaatsing der huiden en vellenmarktdie thans op de Langepijp wordt gehouden derwaarts te bevorderen. Vervolgens treedt de kamer in eene becijfering van de kosten van vergrooting van de tegenwoordige veemarktplaats en die van de verplaatsing en betoogt naar aanleiding daarvandat. door verhooging van de marktgelden de gemeente daarin eene vergoeding zal vinden. Maar zelfs wanneer die kosten daardoor niet konden worden gedektook dan nog zoude het offer dat de gemeente bragtvolgens 't oordeel der kamerruimschoots worden opgewogen door de indirecte voordeelenwelke de uitgebreide veehandel voor haar medebrengt. Eindelijk deelt de kamer nog hare zienswijze over de inrigting van de veemarkt plaats mede, en wijst daarbij op de wensch» lijkheid om gele genheid te geven om de paarden te kunnen doen draven ter wijl ten slotte het plaatsen van een weegtoestel voor veedat naar het gewigfc verkocht wordt, wordt aanbevolen. Ten opzigte van het sti hten van eene handelsbeurs op de te- fenweordige veemarkt plaat»indien tot verplaatsing daarvan esloten wordtdeelt de kamerals hare meening mededat daartegen niet al'een geen bezwaar bestaat, maar dat zij zelfs alle aanprijzing verdient. De noodzakelijke vereischten eener goede handelsbeurs werden op dit terrein aangeboden n.l. ruimte en licht. De stichting eencr beurs zoude voor de neringdoende bewo ners eenige vergoeding medebrengen voor 't verlies der veemarkt. Zonder de belangen van den handel te schaden zou eeu kost baar bouwteirein verkocht kunnen worden terwijl het beurs gebouw een sieraad op het eenige plein dezer gemeente zoude worden. De kamer geeft ten slotte als haar gevoelen te kennen 1. dat de verplaatsing der veemarkt naar het terrein ten noor den van het stationsgebouw en ten oosten van de Harlinger vaart, behoudens inrigting naar de eischeu van den tegen woor- digen tijd zooals dit bij de missive van den heer gemeente-ar chitectdd. 20 December 1871, nader is toegelicht en omschre ven haar het meest gewenscht ontwerp toeschijnt 2. dat zij dit plan met den meesten aandrang ondersteunt als de belangen der gemeente en des handels grootendeels zul lende baten 3. dat zij in overweging geeftook de huiden en vellenmarkt te verplaatsen en wel in de nabijheid der veemarktplaats 4. dat zij aanraadt het aanbrengen van een weegtoestel op de nieuw ingt rigte veemarktplaats 5. dat zij aanbeveelt de stichting eener handelsbeurs op de tegenwoordige veemarktwanneer deze door verplaatsing be schikbaar mogt komen. Het zal uwer vergadering niet bevreemden indien wij erken nen dat dc zoo belangrijke adviezen, die wij hier kortelijk me dedeelden, niet weinig tot het vestigen onzer zienswijze om trent de veemarkt hebben bijgedragen. Wanneer wij ze resumeren dan blijkt daaruit, dat het maken van eene goed ingerigte en voor het gure weder beveiligde vee marktplaats op het terrein tusschen de Harlingervaart en den stationsweg verkieslijk is te achten boven de drie ontwerpen van verbetering van het bestaand marktterrein. In het algemeen zijn tegen de verschillende ontwerpen tot vergrooting der tegenwoordige veemarktplaats onzes inziens na volgende belangrijke bezwaren a. dat zij niet doelmatig kan worden afgesloten b. dat zij niet zoo kan worden ingerigtdat het vee aan twee baliën wordt geplaatst met een doorgang tusschen de koppen van twee rijen vee c. dat geene overdekkingen kunnen worden gemaakt, zonder het plein voor het paleis van justitie te ontsieren. d. dat de hokken van de schapen en varkens telkens na afloop van de markt moeten worden weggenomen en geborgen. Uit het vorenstaande nu blijktdat door vergrooting van de tegenwoordige veemarktplaats zelfs met inrigting van de scha pen- en varkensmarkt't zij op het terrein achter het paleis van justitie, 't zij op het terrein naast 's rijks hoogere burgerschool, geene veemarkt kan worden verkregendie in alle opzigten aan de eischen des tijds beantwoordt. Niet dan na ernstige overweging hebben wij gemeend van dat oorspronkelijke deukbeeld van verbetering der bestaande vee marktplaats te moeten afwijken. De bezwaren toch aan eene verplaatsing der veemarkt verbonden achten ook wij niet ge ring. Voor neringdoende ingezetenen die thans hunne wonin gen geheel met het oog op de veemarkt en de marktbezoekers hebben ingerigt, zal aanvankelijk nadeel te wachten zijn, ter wijl stellig in de eerste jaren eene nieuwe veemarkt buiten de gemeente vele gerijfelijk heden zal missendie het bestaande terreindoor de beplanting en de omgeving met huizen aan biedt. Ook achtte de minderheid van ons coTlegie het in strijd met 's raads bedoeling om na den aankoop van het huis van Meijer, met het doel om de veemarkt uit te breiden, thans dat plan te laten varen. Zij vreesde óok belangrijk nadeel voor de neringdoenden in deze gemeente door den verderen afstand van de marktwelke haar inziens zou te weeg brengendat de marktbezoekers minder aanleiding zouden vinden om hunne aan- koopen in het centrum der stad te doen. Tegenover die bezwaren mag evenwel niet worden vergeten dat het bezit eener uitmuntende veemarkt, als het ware eene levenskwestie voor deze gemeente kan worden genoemd. Heeft zich reeds onder min gunstige omstandigheden het centrum van den Frieschen veehandel te Leeuwarden gevestigd, men dient in het oog te houden dat de versnelde middelen van commu nicatie en de steeds toenemende aansluiting met het buitenland waarvan reeds aanvankelijk de voordeelen worden ondervonden deze gemeente ook verpligtingen oplegtom alle krachten in te spannen opdat niet alleen de provinciale maar ook een deel van den internationalen veehandel zich hier voortdurend moge vestigen. Ztker is het, dat de handel zich niet laat dwingen, maar waar hij uit vrije beweging een vereenigingspunt kiest, kan de meerdere of mindere energie der ingezetenen ongetwij feld zeer bevorderlijk zijn aan den bloei en de uitbreiding van zoodanig handelscentrum. Mogen daardoor gelijk wel bij de meeste veranderingen en verbeteringen het geval is enkele par ticuliere belangen gekrenkt worden, het algemeen belang, ook dat der gemeentezal er stellig bij winnen. Bovendien mag het nadeel aau particulieren toegebragt niet te hoog worden ge schat. Keeds bij de veelvuldige besprekingen, omtrent de stich ting van een beursgebouw is er met klem op gewezen dat de verplaatsing van een dergelijk handelscentium op de winkelne ring waar die thans is gevestigd wel geenen of althans slechts een zeer geringen invloed zal uitoefenen. Daarenbovenis het van den eenen kant aan te nemen dat de neringdoenden aan de beslaande markt in hun bedrijf zullen worden benadeeld indien het terrein nabij het station tot veemarkt plaats wordt bestemd van den anderen kant is het evenzeer aan te nemendat althans sommige dier neringdoendenals hekend

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1872 | | pagina 11