Bijlage no. 2. 4 Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1872. afgekondigd te Bolstvard den 15 en te Leeuwarden den 16 Janu ary 1868. 42. Verordening op het beurtveer van Appelscha en andere aan de vaart gelegene dorpen in de gemeente Öoststellingwerf op Leeuwarden vice versa, vastgesteld bij besluiten van den raad dezer gemeente van den 13 October 1859 en van den raad dei- gemeente Ooststellingwerf van den 4 Augustus 1859 afgekondigd te Leeuwarden den 5 en in de gemeente Ooststellingwerf den 18 December 1859. 43. Verordening van politie op het beurtveer tusschen Sappe- meer en Hoogezand over Groningen naar Jjeeuwarden vice versa vastgesteld bij besluiten van den raad dezer gemeente van den 3 November 1859, van den raad der gemeente Hoogezand van den 4 Mei 1859 en van den raad der gemeente Sappeneer van den 20 Junij 1859, afgekondigd te Leeuwarden den 14 December 1859, te Sappemeer den 15 February en te Hoogezand den 10 April 1860. 44. Verordening op het beurtveer tusschen Beets B eetster zicaag en Olterterp op Leeuwarden vice versa vastgesteld bij besluiten van den raad dezer gemeente van den 14 Maart 1861 en van den raad der gemeente Opsterland van den 16 February 1861, afgekondigd te Leeuwarden den 2 April en in de gemeente Opster land den 27 April 1861. 45. Verordening van politie op het beurtveer tusschen Leeu warden en TJlst vice versavastgesteld bij besluiten van den raad dezer gemeente van den 26 Junij 1862 en van den raad der gemeente TJlst van den 19 Julij 1862 afgekondigd te Leeu- warden den 14 en te TJlst den 15 Augustus 1862. 46. Verordening van politie op het beurtveer tusschen Leeu warden en de Lemmer en Oosterzee vice versavastgesteld bij be sluiten van den raad dezer gemeente van den 9 Augustus 1S62 en van den raad der gemeente Lemsterland van den 11 Septem ber 1862, afgekondigd te Ueuwarden den 14 en in de gemeente lemsterland den 24 October 1862, gewijzigd bij besluiten van den raad dezer gemeente van den 17 Januarij 1863 en van den raad der gemeente Lemsterland van den 5 Maart 1863, afgekon digd te Leeuwarden den 7 en in de gemeente Lemsterland den 10 April 1863. 47. Verordening van politie op de beurtveren tusschen de be trokken dorpen in de gemeente Barradeel en de gemeenten Leeu warden Franeker en Harlingen vice versa, vastgesteld bij beslui ten van de raden der gemeenten Barradeel van den 22 Novem ber 1864. Leeuwarden van den 15 December 1864, Franeker van den 29 December 1864 en Harlingen van den 12 Januarij 1865, afgekondigd te Franeker den 21 Maart 1865 in de gemeente Barradeel te Oosterbierum TzummarumFirdqum en Minnctsga den 10 en te Wijnaldum Pietersbicrum en Sexbierum den 11 te Leeu warden den 18 Mei 1865 en te Harlingen den 1 Junij 1865. 48. Verordening van politie op de beurtveren tusschen Leeu warden en de dorpen WommelsOosterend en Rien vice versa vastgesteld bij besluiten van den raad dezer gemeente van den 27 April 1865 en van den raad der gemeente Hennaarderadeel den 10 April 1865 afgekondigd in de gemeente Hennaarderadeel den 31 Mei en te T^eeuwarden den 8 Junij 1865. 49. Verordening op het beurtveer tusschen WijnjeterpHemrik Lippenhuizen Kortezwaag en Terwispel op Leeuwarden vice versa vastgesteld bij besluiten van den raad dezer gemeente van den 23 September 1869 en van den raad der gemeente Opsterland den 11 September 1869, afgekondigd te Leeuwarden den 9 en in de gemeente Opsterland den 20 November 1869. VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot herziening der verordening, regelende het getal en de bezoldigingen der beambten ter secretarie. Mijne Heer en Gelijk in uwe zitting van den 11 Januarij 1.1. werd medege deeld heeft ons collegie aan den adjunct-commies ter secretarie J Wijnants, met ingang ran 1 Januarij 1872 eervol ontslag uit die betrekking verleend nadat bij uw besluit van 28 December bevorens was bepaald, dat die ambtenaar, na bekomen eervol ontslag, een pensioen zou genieten van 700 'sjaars. Alvorens tot de vervulling der door dat ontslag ontstane va cature over te gaan hebben wij eene nieuwe regeling en ver deeling der werkzaamheden ter secretarie tot stand gebragt en tengevolge daarvan de bestaande instructie voor de secretarie- beambten gewijzigd in dier voege als de ervaring sints gerui- men tijd had geleerd noodzakelijk te zijn. Hierdoor zalnaar wij vertrouwen tevens zijn tegemoet ge komen aan het reeds in 1865 door sommige leden uwer verga dering uitgesproken verlangen terwijl wij te dien aanzien mee- nen te moeten vermelden dat tot zoodanige regeling niet wel kon worden overgegaanzoolang de vorenbedoelde (thans gepen sioneerde) beambte fungeerde omdat het eigenaardige moeijelijk- heden opleverde dien beambte die zoo vele jaren een bepaal den werkkring hadop zijn gevorderden leeftijd met andere werkzaamheden speciaal met de zorg voor eene afdeelingte belasten. Met deze nieuwe regeling wenschen wij echter eene herziening der verordening, waarbij de. bezoldigingen der beambten zijn ge regeld gepaard doen gaan. Daartoe geven zoo wel de tijdsomstandigheden als de in den laatsten tijd aan verschillende ambtenaren toegekende verhooging van bezoldiging gereede aanleiding. Het valt toch niet te ontkennen dat de jaarwedden van de beambten ter secretarie dezer gemeentevooral van hen die het laagst in rang zijn geplaatst, onvoldoende zijn om de betrok ken personen een matig bestaan te verschaffen terwijl ook die der overigen te wenschen overlaten en in geene verhouding staan tot de jaarwedden die aan beambten van gelijken rang ter secretarie van andere gemeenten worden toegekend. Tot staving hiervan leggen wij onder anderen hij deze over een staat der jaarwedden van de secretarie-beambten in de ge meenten Arnhem, Groningen en Haarlem, waaruit blijkt dat het gezamenlijk bedrag dier jaarwedden is in de gemeente Arnhem8200. u Groningen (maximum)- 9000. w Haarlem- 8400 terwijl tot dusverre aan het secretarie personeel dezer gemeente aan jaarwedden is uitbetaald een bedrag van 5700 en zulks rnej inbegrip der ƒ100 personele toelage aan den nu gepensio neerden adjunct-commies le klasse toegestaan en van de beloo- ningen die worden uitgekeerd aan twee beambten voor de hen opgedragen function van verslaggever van V raads handelingen en van directeur der algemeene begraafplaatsbedragende voor ieder ƒ200. Bij deze vergelijking rijst welligt de vraag of de meerdere bevolking der drie aangeduide gemeenten niet noodzakelijk me debrengt dat het getal beambten en in verband daarmede ook het bedrag der jaarwedden aldaar grooter zij dan te Leeuwarden. Die vraag schijnt voor geene toestemmende beantwoording vatbaar, althans wanneer wij in aanmerking nemen dat volgens bekomen opgaven werkzaam zijn Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1872. 5 te Arnhem (bevolking ruim 32,000 zielen) 9 beambten Groningen n n 37,000 hoogstens 9 beambten 0 Haarlem 30,000 10 beambten n Leeuwarden 25,000 ,f 8 beambten terwijl het getal urengedurende welke de beambten dagelijks aan de bureaux moeten zijn bedraagt te Arnhem 7, te Groningen 7 of 8, te Haarlem 6 en te Leeuwarden 8, dan leveren onzes inziens de vermelde cijfers het bewijs dat de omvang der gemeentelijke administratie te Leeuwarden weinig geringer is dan die der andere gemeenten en de behoefte aan meerder personeel niet bepaald afhankelijk is van eenige meer dere of mindere bevolking. Hoe dit intHsschen zij een ingesteld onderzoek heeft ons de overtuiging geschonken dat het getal beambten ter secretarie al hier geene vermindering kan ondergaan en alzoo de ontstane vacature weder moet worden aangevuld. Maar bovendien is het ons wenschelijk voorgekomen dat ons collegie in staat worde gesteld om des vereischt het getal be ambten op het bureau voor den burgerlijken stand met een te vermeerderen. Eene daartoe strekkende bepaling is in bijgaande ontwerp verordening opgenomen. Die vermeerdering zal speciaal moeten strekken om de ambte met de aanhouding der bevolking-registers belast te ad- sistereniets waaraan meer en meer behoefte blijkt te bestaan. Evenwel zijn bij ons plannen in overweging die er welligt toe kunnen leiden dat genoemde beambte op andere wijze wordt ge- adsisteerdzoodat in den eersten tijd althans niet tot de ver meerdering van personeel zal worden overgegaan. Op grond van het vorenstaande achten wij het noodzakelijk dat de verordening van 16 December 1865 tot regeling van het getal en de bezoldigingen der beambten ter secretarie worde herzienten welken einde wij u hiernevens ter overweging aan bieden eene ontwerp-verordening ter vervanging van de zoo even bedoelde. Daarin zijn de jaarwedden der verschillende beambten aange duid tot een bedrag zoo als ze onzes inziens dienen te worden vastgesteld. Mogt uwe vergadering zich daarmede vereenigen dan zal het geheel bedrag aer jaarwedden hoogstens met ƒ1200 kunnen worden vermeerderd doch voorshands zalwegens het niet toepas sen der maxima's en het niet aanstellen van een derde beambte op het bureau voor den burgerlijken stand de verhoogde uitgaaf welligt niet meer dan 400 a 500 bedragen. Met opzigt tot het voorgesteld bedrag der jaarwedden van de onderscheidene beambten merken wijonder verwijzing naar de bijgevoegde ontwerp-verordening opdatbij eene regeling als de onderwerpelijke in 1865 de bezoldigingen van den commies en den adjunct-commies le klasse op het hoofdbureau geene ver hooging hebben ondergaan doch aan laatstgemelden titularis eene personele toelage van ƒ100 'sjaars is verleend, waardoor zijne jaarwedde op 900 werd gebragt. Achten wij het thans noodig dat de jaarwedde van den com mies met ƒ100 verhoogd en op ƒ1200 bepaald wordt, voor de adjunct-commiesen der le en 2e klasse op het hoofdbureau mee- nen wij eene bezoldiging van ƒ1000 en ƒ900 te moeten voor dragen. Wel geven deze cijfers een verschil met de betrekkelijke be paling in de bestaande verordening van 200 en 250 doch ten aanzien van dat verschil deelen wij mede dat het in onze bedoeling ligt die beide functiën te doen verruilen door de be ambten die thans als adjunct-commies 2e klasse en eerste klerk op het hoofdbureau en tevensde eerste als verslaggever van 's raads handelingen en de tweede als directeur der algemeene begraafplaats fungeren welke betrekkingen wij bij voortduring aan hen zouden wenschen op te dragenzonder dat deswege echterbij aanneming der genoemde tractementsbedragen eene afzonderlijke belooning (zoo als voor het tegenwoordige) wordt genoten. In verband hiermede zullen de jaarwedden der beide betrok ken beambten voor ieder met ƒ150 worden verhoogd. Tot de vereeniging der genoemde twee functiën met de secre tarie-werkzaamheden waarvan ze tot dusver althans in naam gescheiden waren vinden wij gegronde aanleiding in de omstan digheid dat de daaraan verbonden bemoeijingen voor het mee- rendeelmet het oog op den sints verscheidene jaren bestaanden toestand geacht moeten worden tot de secretarie-werkzaamheden te behooren en ze ook door de daarvoor aangewezen beambten grootendeels niet buiten de bureau-uren kunnen worden verrigt. Is het overigens op grond van verkregen ervaring allezins wenschelijk te achten dat die functiën blijven opgedragen aan beambten ter secretariewij zijn van oordeel dat zulks boven dien met opzigt tot de directie der begraafplaatsvooral ten be hoeve der ingezetenenraadzaam isomdat nagenoeg omtrent elk sterfgevalin deze gemeente voorkomendebij den directeur der begraafplaats regten moeten worden betaald nadat de aan gifte van het overlijden bij den burgerlijken stand is geschied terwijl de wegens die regten ontvangen kwitantie door belang- hebben weder moet worden vertoond op het bureau voor den burgerlijken stand ter bekoming van consent tot begraving. Uit dien hoofde zijn dan ook de aan die betrekkingen ver bonden werkzaamheden vermeld op den rooster die het uitvloei sel is van de voor de secretarie-beambten nieuw vastgestelde instructiewelke beide stukken uwe vergadering hierbij ter ken nisneming worden aangeboden. Het komt ons evenwel niet noodzakelijk voordat in verband met vorengemelde vereenigingde bepalingen voor de open baarmaking uwer handelingen zoomede die betrekkelijk de in- rigting en het gebruik der algemeene begraafplaats worden ge wijzigd omdat het ons meest verkieslijk schijnt die bepalingen zoover bij den nieuwen stand van zaken overbodigdes ver eischt weder te kunnen toepassenwanneer de aan nevensge- voegde ontwerp-verordening toegevoegde additionele bepaling niet meer van toepassing mogt kunnen zijn. Hebben wij hiermede naar vereisch toegelicht de verhooging der jaarweddenvoorgedragen voor de drie eerste beambten op het hoofdbureauaangaande de beide beambten op het bureau voor den burgerlijken stand merken wij op dat de ten hunnen behoeve voorgedragen verhooging van bezoldigingvoor den eerste ƒ100 en voor den tweede ƒ150 bedragende, hunne be looning in billijke evenredigheid brengt tot die der beambten van gelijken rang op het hoofdbureau. Wel zullen deze volgens de ontwerp-verordening niet een ge lijk cijfer bedragendoch men houde hierbij in het oog dat de beambten op het bureau voor den burgerlijken stand (vooral de adjunct-commies le klasse) door hunne betrekking eene meer of minder aanzienlijke inkomst wegens emolumenten genieten welke de beambten op het hoofdbureau niet kunnen erlangen. Wat de drie klerken op het hoofdbureau betreft, het bedrag hunner jaarwedden dat noodzakelijk verhooging eischtzouden wij door uwe vergadering liefst met een minimum en maximum zien vastgesteld ten einde ons collegie in staat zij die beamb ten naar gelang van bekwaam- en geschiktheid te bezoldigen en op die wijze hen een prikkel te geven om zich zooveel mogelijk te beijveren in hunne betrekking te zijn wat zij kunnen wezen. Met het oog op de onlangs toegekende verhooging van bezol diging aan sommige gemeente-ambtenaren en in verband met de jaarwedden der overige bij dezen bedoelde ambtenaren ter secre tarie schijnt een maximum van 600 niet te hoog gesteld te zijn. Een minimum van ƒ350 te bepalen achten wij raadzaam, de wijl eene jaarwedde aanvankelijk tot dat bedrag voldoende zal zijn om ter aanvulling van liet secretarie-personeel een geschikt jongmensch te bekomen. voor den klerk die eventueel op het bureau voor den burger-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1872 | | pagina 3