I I
'JSf
m
1
183
184
185
186
187
188
189
190
l-191
g;. 1 192
;:i' l-i 193
194
i 195
I U196
297
298
I
299
Ipfl ['200
ft S,202
'4ÜBn! 5'
r si
5(
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting.
BEGROOTING 1878.
VII
Voorgedragen
Sommen
over 1872
toegestaan.
VIII
III
IV
UITGAVEN.
B 2,500.-
10
1,420.-
535.-
325 -
650.-
4,262.—
100.—
400.—
2,050.—
100.—
100.—
200.—
4,210.50
25.—
20.—
300.—*
400.—
300.—
1,528.50
1,100.—
- 6,600.—
- 36,350.—
2,200.—
- 1,365.
520.
325.
580.—
- 4,812.—
100.—
400.—
2,030.—
220.—
100.—
200.—
4,105.50
25.—
20.—
300.—
550.—
300.—
- 1,755.—
- 1,200.—
36.50
6,600.—
32,065.—
Tot een hooger bedrag geraamd tengevolge van de steeds klimmende prijzen
van sommige artikelenhet toenemen van het getal leerlingen en de openstelling
van eene avondschool tot het geven van onderwijs in de Fransche taal.
Ten behoeve der Fransche avondschool en het hulplocaal der tusschenschool
le klasseis het bedrag zoo wel voor onderdeel a als e iets hooger geraamd.
Geraamd conform de begrooting van de plaatselijke schoolcommissie.
Voor de verschillende onderdeden op dit artikel zijn gelijke sommen geraamd
als op de begrooting van 1872 met uitzondering van het bedrag lett. e, dat ver
hoogd is met J 70 voor huur van het schoollocaal van den heer v. d. Heide van
1 Januarij tot 12 Mei 1873.
Het geraamde cijfer wordt vereischt voor de kosten van gewoon onderhoud en
schoonhouden der schoollocalen alsmede tot bestrijding van verschillende aan te
brengen verbeteringen.
Onder de op lett. d vermelde som ad 670.is begrepen een bedrag van ƒ400.
om de oude schoolbanken in het middenlocaal der school voor gewoon en meer uit
gebreid lager onderwijs te doen vervangen door banken volgens het Amerikaansch
of Duitsch sijsteem. Evenzoo is tot dit doel ƒ800.bestemd voor de tusschen-
scholen en begrepen onder de ƒ1557.aangebragt op onderdeel van dit artikel.
Voor 't schoonhouden van het hulplocaal der tusschenschool le klasse is 50.
geraamd.
Bij verordening vastgestelde toelagen.
Deze raming is gebaseerd op de uitgaaf van 1871 tot een bedrag van J 2,043.11.
Voor gewoon onderhoud wordt jaarlijks ƒ100.geraamd. Voor 1872 was
ƒ120.aangebragt voor bepuining van den weg naar het exercitieveld.
Deze som is aangebragt in overeenstemming met. de door den raad voorloopig
goedgekeurde begrooting van de kosten der schutterij.
In 1871 is hiervoor uitgekeerd 370.386. Dit bedrag is exceptioneel geweest en
was een gevolg van de over 1868 belangrijke teruggaven of afschrijvingen van ten
kohiere gebragte aanslagenwaaronder ook ten name der gemeente voor de ge
bouwen der gasfabriek.
In 1870 is uitgekeerd 266.52. Bij gewone omstandigheden is eene raming ad
J 300.voldoende.
Met het oog op de uitgaaf in 1871 ad ƒ217.71 wordt een bedrag ad J 400.
toereikende geacht.
Gelijk bedrag is in ontvang aangebragt onder hoofdstuk IV, art. 6 der ontvang
sten en daarbij nader toegelicht.
Met het oog op de uitgaaf ad 836.wordt eene raming van ƒ1100.toe
reikende geacht. Het is niet raadzaam tot een lager bedrag te ramenals zijnde
deze uitgaaf geheel onzeker en afhankelijk van de te verleenen afschrijvingen en
ontheffing wegens de personele belastingook ten gevolge verhuizingen van be
lastingschuldigen.
Deze som wordt niet in uitgaaf gebragtvermits de huurtijd waarvoor dit ge
deelte van het exercitieveld was verhuurd, verstreken is.
In verband hiermede is de redactie van onderdeel lett. i van hoofdstuk III
art. 1 gewijzigd en het daarvoor geraamd bedrag met 36.50 verlaagd.
Vaste uitkeering.
Het bedrag der renten over 1873 door de gemeente verschuldigd van ten haren
laste aangegane geld leeningen is als volgt:
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting.
113
BEGROOTING 1873.
J»
"o
Voorgedragen
sommen.
Sommen
over 1872
toegestaan.
UITGAVEN.
205
206
207
208
VIII
III
10,500.-
9,000.-
10,750.-
1,000.—
2,892 -
1853, groot 147,000.è.4 per resto bedragende 110,000
1856, ad 110,000, a 4 1/2 per resto groot 84,000.-
1859, ad ƒ78,000 a 5 0/Qj na aflossing in 1872 van ƒ3000.
per resto groot J 17,000.-
1862 ad 84,000.rentende 4 1/2 na aflossing in 1872 van
f 2000 per resto groot 68,000
1863 ad 64,000.rentende 4 1/2 Per resto groot 58,000.
1864, ad f 25,000.rentende 5 0/Qj na aflossing in 1872 van
ƒ1,000.per resto groot ƒ17,000.
1865ad J 117,000.naar 5 0/qna aflossing in 1872 van ƒ1,000.
per resto groot ƒ108,000.
1868 ad 7 5,000.rentende 5 0/0waarvan nog geene aflossing
heeft plaats gehad
1869, ad ƒ53,000.naar 5 0/0
1871ad J 40,000.naar 5 0/q ten behoeve der werken voor de
verbetering van het aschland
1871, ad ƒ46,000.naar 5 0/0
1872, ad ƒ60,000.aangebragt op de begrooting van dat dienst
jaar a 5 0/q
vermoedelijk te betalen rentebedrag van eene in 1873 aan te gane
geldleening
4,400.—
3,780.—
850.—
3,060.—
2,610.—
850.—
5,400.—
3,750.
2,650.
2,000.
2,300.—
3,000.-
1,700.-
totaal 36,350.—
Wegens de ten behoeve der gemeentelijke gasfabriek aangegane geldleeningen
zijn over 1873 de volgende renten verschuldigd
Van de leening primitief vastgesteld op 160,000.doch afgesloten op een bedrag-
van ƒ154,000.na gedane aflossingen, per resto ƒ135,000.a 5 6,750.
Van die in 1867 vastgesteld op een bedrag van 105,000.waar
van ƒ79,000 is opgenomen, na aflossing van ƒ2,000.op 1 Januarij
1873, per resto bedragende ƒ75,000.-
5 0/f
7,000.—
Volgens de
lost, te weten
te zamen
voorwaarden van leening moet er in 1873 9,000 -
3,750.—
10,500.—
worden afge-
geldleening
idem
idem
idem
idem
aschland
1859
1862
1864
1865
1871
ƒ3,000.—
- 2,000.—
- 1,000.—
- 1,000.—
- 2,000.—
ƒ9,000.—
8,000.—
2,192.
zamen
welk bedrag onder lett. a van dit art. is uitgetrokken.
De stand der begrooting laat niet toe voor buitengewone aflossing van schuld
gelden beschikbaar te stellen.
Te dien einde de voorgedragen leening te verhoogen komt niet doelmatig voor.
Bij goedgekeurd raadsbesluit van den 13 Junij 1872 is het op de begrooting,
dienstjaar 1872 uitgetrokken cijfer, ad ƒ8,000.met 3,000.verminderd, en
gebragt op J 5,000.
Onder het op hoofdstuk I art. 1 dezer begrooting aangebragt batig saldo is ge-
brepen eene som van ruim ƒ9,000.voorspruitende uit hetgeen de gemeentelijke
gasfabriek heeft opgebragt boven de ramingonder aftrek van het bedrag dat
boven de raming is uitgegeven.
Het wordt rationeel geacht deze bate der gasfabriek tot schulddelging te be
zigen.
Bij de wijziging der begrooting over 1872 is het primitief geraamd bedrag
reeds met 700 verhoogd zijnde het pensioen toegekend aan den eervol ontsla
gen adjunct-commies ter secretarie J. Wijnants.