Bijlage no. 19.
Bijlage no. 20.
133
Bijlagen tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden1872.
MEMORIE van beantwoording door burge
meester en wethouders van de op- en aan
merkingen vervat in het rapport der raads
commissie, belast met het onderzoek der ge
meenterekening over 1871.
Bij besluit uwer vergadering van hedenovereenkomstig het
daartoe door de raadscommissie tot onderzoek der gemeente-re
kening over het dienstjaar 1871 gedaan voorstel uitgenoodigd
zijnde u eenige inlichtingen te willen verstrekkenaangaande
eenige door die commissie bij haar rapport van 26 September
11. aangevoerde punten haasten wij ons aan die uitnoodigiDg
onverwijld te voldoen ten einde zoodoende de commissiewaar
zij door enkele harer bedenkingen vooralsnog teruggehouden
werd u tot de vaststelling dier rekening te adviseren in de ge
legenheid te stellen u weldra hare nadere voorstellen aan te bieden.
Had de commissie kunnen goedvinden voor het opmaken van
haar rapport opzigtens die punten eenige opheldering van ons te
vragendie vaststelling zou er door hebben kunnen worden
bespoedigd.
Met inachtneming van de volgorde der gemaakte opmerkingen
hebben wij de eer u mede te deelen ten aanzien der
ONTVANGSTEN.
Volgn. 3 en 10. De aangeduide misstellingen van de zijde
van den gemeente-ontvangerzijn bij het nagaan der rekening
onopgemerkt gebleven. Zij hebben op het resultaat der reke
ning geen invloed. Het noodige redres wordt daaromtrent be
vorderd.
Volgno. 6. Het bovenaangevoerde geldt ook hier.
Volgno. 16. De onjuistheid der hier bedoelde toelichting, be
staande in het vermelden van een verkeerd begrooting-cijfer
is niet de oorzaak maar het gevolg van eene niet opgemerkte
abusieve aanduiding van het begrootingcijfer in de rekening en
op de bijlage dat zoodoende ook in de verantwoording werd
opgenomen.
Volgno. 22. Ten aanzien van dit punt heeft een misverstand
})laats gehad. Het lag in de bedoeling der aanschrijving van
iet collegiedat de gemeente-ontvanger cene nadere voordragt
zou doen tot oninvorderbaar verklaring der bedoelde vordering
ten einde die alsdan aan 's raads beoordeeling te onderwerpen.
De ontvanger heeft dit anders opgevat en daarin eene dadelijke
magtiging onzerzijdsom ze als oninbaar in de rekening aan te
brengengevondenwaartoe eeue min duidelijke uitdrukking
aanleiding schijnt te hebben gegeven. Tot de beoogde oninbaar
verklaring rekende het collegie allezins redenen te vinden op
grond der narigtenbetreffende den schuldenaar, bij de hierbij
overgelegde missive dd. 13 December 1871 gegeven, waaruit
blijkt, dat de inning te Amsterdam vruchteloos was beproefd.
Wat het door de commissie in overweging gegeven verlangen
betreft, dat geene verklaringen zonder zelfschuldige borgen zul
len worden aangegaan in den regel wordt deze maatregel ge
nomen of wel vooruitbetaling bedongen. In het gegeven geval
meende men in de ruime verdienstedie de huurder gezegd
werd te hebben genoegzame waarborg voor de rigtige betaling
te vinden. Intusschen zal het collegie den gegeven wenk gaarne
ter harte nemen.
Volgno. 32. De opmerking omtrent de onjuiste rentebereke
ning in bijlage no. 118 is wat de eerste post aangaat, gegrond.
In plaats van 50.56 had gesteld moeten zijn ƒ50.31. Ook be
loopt de rente van 2409.50 naar 5 prooent over 12 maanden bij
de meest naauwgezette berekening niet ƒ120.47 maar ƒ120.476.
Wij zouden echter ongaarne de naauwgezetheid zoover drijven
deze halve cent nog in te vorderen en achten het daarom ook
beter opzigtens deze post geene wijziging aan te brengen maar
dit bedrag op het geheel der rente buiten aanmerking te laten
zooals dit bij renteberekening zeer dikwijls plaats vindt.
De 25 cents bovenbedoeld kunnen aan den betrokken persoon
worden terugbetaaldtengevolge waarvan de post onder dit
volgn. iu de rekening voorkomende, met dat bedrag zal moeten
worden verminderd en in verband daarmede evenzeer het to
taal dei ontvangst en het saldo der rekening zooveel lager moet
worden gesteld.
Volgno. 45. Eeue ontvangst als die, welke is voortgevloeid
uit den in 1871 gehouden publieken verkoop van hoornen, be
hoort meenen wij meer eigenaardig onder toevallige baten dan
onder de gewone jaarlijksche opbrengst van den houthak te wor
den verantwoord.
UITGAVEN.
Volguo. 67. Bij het stellen dezer opmerking heeft de commis
sie voorbij gezien dat het.aangeduide drukwerk niet was ont
werp eener verordeningmaar eene notatijdens de behande
ling van het ontwerp in 's raad* zittingen van 23 en 30 Maart
1871, ter voorkoming van tijdverlies en besparing van schrijf
werk gedrukt ten dienste der leden van den raad. Voorts is'er
door haar niet op gelet, dat de Erven Koumans Smeding niet
kuunen worden verpligt, om stukken als de bedoelde te drukken
zoodra het gemeentebestuur dit verlangt, wijl hun bij de over
eenkomst eeu termijn van acht dagen "daarvoor is gesteld.
\olgno. 76, 142 en 172. De zorg voor het aanbrengen van
dagteekeningen in de kwitantiën zal den gemeente-ontvanger
worden aanbevolen. Het aangewezen drietal intusschendat
onder de ruim 1500 kwitantiën als zonder dagteekening is opge
merkt, bewijst, dat er naar gestreefd wordt om aan de ten de
zen gemaakte opmerkingen te gemoet te komen.
Volgn. 76, 78 en 168. Omtrent deze opmerkingen zal zoover
noodig redres bevorderd en wat de bedoelde kleine onregelma
tigheden betreft, den ontvanger de vcreischte zorg aanbevolen
worden.
Volgno. 92. Het ontbrekende kruisje is door den betrokken
persoon ter bestemde plaatse gesteld.
Volgno. 126 en 141. Ook hieromtrent zal herstelling worden
bevorderd.
Volgno. 128 en 131. De nota's van werkzaamheden en leve
ringen welke onder 't beheer van den gemeente-architect plaats
hebben worden door dezen steeds bij geleidend schrijven met
advies tot betaling ingezonden, zoodat'een visum op eike reke
ning, eene overtollige formaliteit kan worden geacht.
Volgno. 138. Het is burgemeester en wethouders niet doen
lijk de ten dezen verlangde inlichting te geven dewijl na de
afgifte van een bevelschrift van hen niet afhankelijk is, wan
neer de belanghebbende daarop betaling zal vragen.
Volgno 175. Tot den weder inkoop van uit de burger dag
en avondschool in 1871 ontvreemde goederen is door burge
meester en wethouders magtiging gegeven bij besluit van 13
Decemb<t 1871. Uit dien hoofde is de daarvoor betaalde som
in de rekening over dat jaar verantwoord. Dat deze wederin-
koop op de declaratie over 1871 onder dagteekening van Ja-
nuarij 1872 was aangebragt is onopgemerkt gebleven.
De op eene nota van J. P. Posthumus uitgetrokken sommen
met aanduiding «voor de les" zijn door den leverancier van ver
schillende instrumenten gedeclareerd voor zijne bemoeijingen ter
zake het voor den aanvang der les regelen en plaatsen van de
galvanische batterij en andere toestellen die bij het onderwijs
in de natuurkunde worden gebruikt.
Volgno. 183. Burgemeester en wethouders hebben den afge
treden hoofdonderwijzer opgedragen om den tuin bij zijne wo
ning in het voorjaar van 1871 naar behooren in orde te doen
brengen en vervolgens tot 1 Julij van dat jaar te oridethouden.
Daarvoor is ƒ18 besteed, waarvan ƒ10 ten laste der gemeente
is genomen omdat het niet passend voorkwam deze kosten op
den nieuw benoemden hoofdonderwijzer te verhalen.
Overgelegd ter raadsvergadering van den 10 October 1872
door burgemeester en wethouders van Leeuwarden.
-.'T"
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1872,
VOORSTEL van burgemeester en wothouders
tot nadere regeling van de regten te heffen
voor hot gebruik dor veemarkt en van daarop
te plaatsen weegtoestellen.
Mijne lieer en
In uwe zitting van den 9 Julij jl. werd besloten eene nieuwe
veemarkt te maken op het terrein gelegen tusschen de Harlin-
gervaai t en den stationsweg ten noorden van den spoorwegmet
uitnoodiging aan ons collegie oin ter uitvoering van de toen ge
nomen besluiten u de vereischte voorstellen aan te bieden.
Gelijk u bekend is staat met het maken van eeue nieuwe
veemarkt in naauw verband eene herziening van het besluit tot
heffing van regten voor het ter markt brengen van veedewijl
bij de overweging der plannen voor eene verbetering vaD de te
genwoordige veemarktsteeds op den voorgrond heeft gestaan
het denkbeeld dat het thans geheven wordende rnarktgeld eene
belangrijke verhooging kan en moet ondergaan met het oog op
de belangrijke uitgaven die tot verbetering moeten worden be
steed.
In verband hiermede, hebben wij, na ingewonneu information
omtrent het bedrag der marktgelden in andere gemeenten waar
even als in deze gemeente eene belangrijke veemarkt wordt ge
houdenontworpen een besluit tot het heffen eener belasting on
der den naam van rnarktgeld voor het alhier ter markt gebragt
wordende vee.
Dat ontwerp-besluit met het ontwerp eener verordening op de
invordering dier belasting hebben wij de eer onder bijvoeging
van daartoe betrekkelijke memoriën van toelichtingu hierne
vens ter overweging aan te bieden met voorstel daaraan uwe
goedkeuring te hechten.
Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 24 October
1872 door burgemeester en wethouders van Leeuwarden.
- 0.06
- 0.04
- 0.02
- 0.15
- 0.10
- 0.05
- 0.02
- 0.20
- 0.05
ONTWERP.
De raad der gemeente Leeuwarden.
Gelet op zijn besluit van den 9 Julij 1872 waarbij is bepaald
dat eene nieuwe veemarkt zal worden aangelegd op het terrein
tusschen de Harlingervaart en den stationsweg ten noorden van
den spoorweg.
Overwegende dat hetin verband met de aan dien aanleg
verbonden aanzienlijke uitgaven en de daaruit voortvloeijende
kosten van onderhoud noodzakelijk is de bestaande bepalingen
omtrent het heffen van regten voor het gebruik der veemarkt te
herzien speciaal om de thans geheven word» nde regten tc ver-
hoogen.
Gezien de verordening op het heffen van markfgeid wegens
het gebruik van de veemarkt voor het vee hetwelk in de ge
meente Leeuwarden ter markt wordt gebragt, vastgesteld door
den raad dier gemeente den 12 Januarij 1854 en goedgekeurd
hij koninklijk besluit van 17 April d. a. v., no. 22.
Heeft besloten vast te stellen het volgend
BESLUIT tot heffing eener belastingonder den
naam van rnarktgeld, voor het gebruik van
de veemarkt te Leeuwarden.
Art. l.
In de gemeente Leeuwarden wordtonder den naam van
rnarktgeld eene belasting geheven voor het gebruik van de vee
markt aldaar en van de op die markt geplaatste weegtoestellen.
Art. 2.
Het rnarktgeld bedraagt voor eiken dag van
Bijvoegsel beiioorende bij de Leeuwarder Courant.
Koeijenkweencn ossen of stieren en pinken per stuk ƒ0.20
vette kalverenn - 0.10
gras- en nuchteren kalveren
schapen rammen hamelsbokken of geiten
lammeren
vette varkens
magere varkens
vette biggen
magere biggen
paarden en veulens
ezels en muilezels
Art. 3.
Voor het gebruik van de in art. 1 bedoelde weegtoestellen is
verschuldigd wanneer daarmee gewogen wordt
een rundƒ0.50
een schaap varken of kalf - 0.20
Art. 4.
Van de paarden en veulens, welke op de jaarlijksche paarden
markten worden aangebragtis geen rnarktgeld verschuldigd.
Art. 5.
Het ingevolge de artikelen 2 en 3 geheven wordende markt
en weeggeld is verschuldigd door den eigenaar van het vee dat
ter plaatsing op de markt of ter weging wordt aangegeven en
vorderbaar terstond bij die aangifte.
Voor de rigtige betaling dier gelden is zoo wel de eigenaar
als hij die het vee ter markt brengt of ter weging aanbiedt aan
sprakelijk.
Art. 6.
Dit besluit treedt in werking bij het in gebruik stellen der
nieuwe veemarkt in liet jaar 1873. Het tijdstip daarvoor wordt
nader bij raadsbesluit bepaald.
Art. 7.
Bij het in werking treden van dit besluit wordt ingetrok
ken de verordening op het heffen van rnarktgeld wegens het
gebruik vau de veemarkt voor het vee, hetwelk in de ge
meente Leeuwarden ter markt wordt gebragtvastgesteld
door den raad dier gemeente den 12 Januarij 1854 en goedge
keurd bij koninklijk besluit van 17 April d. a. v.no. 22.
Vastgesteld den
ONTWERP.
MEMORIE VAN TOELICHTING bij hot besluit
tot heffing oener belasting onder don naam van
rnarktgeld, voor het gebruik van de veemarkt
te Leeuwarden.
Bij de sints geruimen tijd gebleken noodzakelijkheid der uit
breiding van het voor veemarkt in deze gemeente bestemd ter
rein is in overweging genomen of en zoo ja op welke wijze dio
uitbreiding kan worden tot stand gebragt.
Die overwegingen hebben den raad er toe geleid om te bepa
len dat eene nieuwe veemarkt zal worden gemaakt op een ge
deelte van het terrein bestemd voor de uitbreiding van het be
bouwd gedeelle der gemeente, omdat aan het terrein der tegen
woordige veemarkt ook wanneer dit werd vergroot met daaraan
grenzende terreinenzoover deze ter beschikking vau het ge
meentebestuur zijn, niet die uitgestrektheid kan worden gegeven,
welke met het oog op den in de laatste jaren vooral zoozeer
toegenomen aanvoer van vee op de markt alhier, wordt ver-
eischt en dit terrein in elk geval op den duur onvoldoende wordt
geacht om daarop het ter markt te brengen vee naar behooren
te plaatsen zoodat daarvoor eeue belangrijke som zou moeten
worden besteed zonder dat het gewenschte gevolg werd verkregen.
Aan de uitvoering van het genomen besluit zijn echter zoo be
langrijke uitgaven verbondendat het in verband daarmede on
vermijdelijk noodzakelijk is de thans geheven wordende regten
voor het gebruik van de veemarkt aanzienlijk te verhoogen.
23