Bijlage no. 22.
148
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1872.
in den boezem van den raad zien houden, indien daaraan een
zoodanig of soortgelijk voorstel werd vastgeknoopt.
Immers de verordening bepaalt uitdrukkelijk in art. 8 dat
de gascommissie zelfstandig de wijze van verhoop der coaks regelt
Naar het oordeel uwer commissie van rapporteursmoet alzoo
deze aangelegenheid aan de prudentie der gascommissie worden
overgelaten.
Alleen constateert uwe commissiein strijd met het gevoelen
van hendie openbaren verkoop voorstaandat de thans ge
volgde wijze van verkoop over het geheel bij de groote vraag
naar het artikel goed voldoet. Ieder krijgt op zijne beurt hetgeen
hij besteltdoor tijdige opgaaf kan men zich dus voor teleurstel
ling vrijwaren.
Volgno. 19/3. Ouder deze som is begrepen wegens den
verkoop van coaks, zonder kosten van bezorgen en fijn slaan,
j 21,462. Daarbij is de mud berekend naar 50 cent. Er is dus
bij de raming slechts op eene verhooging vau 5 cent per mud
gerekend. Deze heeft echter bedragen 10 cent per mud zoodat
over 42,924 mudwaarop de te verkooperi hoeveelheid wordt
begroot, meer zal te ontvangen zijn ƒ2146.20.
Dientengevolge stelt uwe commissie voor volgno. 19 in het
geheel uitgetrokken met ƒ108,637 nader uit te trekken met
ƒ110,783.20.
Volgno., 20. Het intitulé van het derde hoofdstuk //Baten en
//opkomstenspruitende uit voorwerpenaan de gemeente in
//eigendom behoorendegaf in de eerste sectie aanleiding tot
bespreking.
Een lid dier sectie bragt in herinneringdat bij de behande
ling der begrooting ten vorigen jare (verslag bl. 194) aan burge
meester en wethouders is opgedragen het onderzoekwelke der
onder dit hoofdstuk opgenomen goederen de gemeente bezit als
eigenaresen welke enkel en alleen bij haar in beheer zijn en
om deswege bij eene volgende begrooting te adviseren.
Nu is zoodanig rapport noch afzonderlijk noch bij de memorie
van toelichting op deze begrooting OBtvangen.
De sectie vereenigde zich met het voorstel om alsnog ter de
zer zake van burgemeester en wethouders eenige inligtingen te
verzoeken.
Rapporteurszich ten deze aansluitende aan de 1ste sectie
nemen de vrijheidde genoemde vraag bij B. en W. over te
brengen.
Volgno. 20. Wordt gevraagdof hierbij niet moet worden
opgenomen eene littera q.
z/huur van den grondtegenover de Prins Hendrikstraat
waarop gebouwd is de loodsdienende tot kantoor en berg
plaats van de stoomboot //Stad Franeker" uit te trekken
metƒ15.-.
Volgno. 21. i. Nog altijd komt de huur van het lokaal voor
het kantongerecht zeer laag voor en schijnt er kans te zijn, dat
bij eene nieuwe inhuring meer huur zal zijn te bedingen.
De commissie van rapporteurs neemtop het voetspoor der
lste sectiedeze gelegenheid te baat om aan B. en W. te vra
gen of door hen te dezen aanzien eenig onderzoek is ingesteld
en zoo ja met welk gevolg?
Achter letter t zal moeten volgen eene nieuwe littera uHuur
van het huis op den hoek van de Kruisstraat (vroeger door de
hoofdonderwijzeresnu wijlen Mej. v. Dam bewoond geweest)
uit te trekken metf 250.-.
De commissie van rapporteurs doet bij deze het voorstel daartoe.
Volgno. 28. De tweede sectie wenschte heeren B. en W. te
hebben uitgenoodigd om van den kant van het collegie pogingen
in het werk te stellen dat grondpachteneeuwige renten en
grondrentenzooveel mogelijktegen den penning twintig wor
den afgekocht. Men meende dat onderscheiden personen wier
panden met zoodanige renten vaak van gering bedragzijn be
zwaard genegen zullen worden bevonden dien last af te koopen.
De commissie van rapporteurs vestigt de aandacht van het
collegie op dit puntmet het verzoek om te willen overwegen
of aan het verlangen der 2de sectie op de eene of andere wijze
kan worden te gemoet gekomen.
Volgnc* 45. Aan de commissie is van vertrouwbare zijde de
verzekering gegeven, dat deze post, zijnde de schenking van
het Sint Anthonij Gasthuis ter tegemoetkoming in de verple-
fingskosten van krankzinnigendoor het collegie van dagelijksch
estuur te laag geraamd is en veilig met ƒ1000 verhoogd kan
worden.
De commissie van rapporteurs stelt alzoo voor volgno. 45 te
verhoogen met 1000.- en uit te trekken op 2500.
Volgno. 46. Bij de bespreking dezer aanzienlijke leening werd
in de eerste sectie de vraag gesteld of het ook voordeelig voor
de gemeente zou zijnhaar bij het gemeente crediet aan te
gaan. Men meendedat eene leening bij het gemeente crediet
vooral dan in aanmerking komtals die wordt aangegaan voor
iets, waarmede ook het nageslacht bezwaard moet blijven.
Dat geldt zeer zeker van eene nieuwe veemarktwaarvan
ook de voordeelen aan het nageslacht ten deel zullen vallen.
Vooral mag, zoo als in de eerste sectie werd opgemerkt, bij
de vraag naar voor- of nadeel niet worden voorbij geziendat
van overwegenden invloed zal zijn het dividend dat het ge
meente crediet jaarlijks zal kunnen geven over dat twintigste
deel der nominale leeuingsom waarvoor de maatschappij van
gemeentecrediet aan haren debiteur aandeelen geeft.
De commissie van rapporteurs voldoet gaarne aan den wensch
der eerste sectie en vestigtzoover noodigde aandacht van
B. en W. op dit punt.
Wat haar zelve betreft, zij gelooft, dat de leening, later te
sluiten voor het bouwen der beurs, eene uitgaaf, waartegen
geen ontvang van rechten en loonen zal overstaan zoo als b. v.
tegenover de uitgaven voor de veemarktveel eerder bij het
gemeentecrediet moet worden gesloten dan de onderwerpelijke.
Grootendeels toch en in allen gevalle voor zoo ver voor
de veemarkt moet worden geleendzullen de renten daarop
vervallende door de geheven rechten en loonen worden opge
wogenterwijl de renten der leening, voor den bouw der beurs
aangegaanuit de fondsen der gemeente moeten worden ge
kweten zonder tegenoverstaand equivalent en het daarom van
belang mag worden geachtdie leening in 68 jaren te kwijten.
In de tweede en derde sectie wenschte men een nieuw volg-
nommer 49 a aan de begrooting toe te voegen luidende
verkoop van het bouwterreingelegen naast 's Rijks Hoogere
Burgerschoolƒ25000.-.
Men meende in die sectiën dat het oogenblik voor de ge
meente dadr was om zich van dat terrein waartoe waarschijn
lijk velen zullen gegadigd zijn te ontdoen.
De commissie van rapporteurs is het niet eens over dit punt.
Vermits echter de meerderheid dadelijk een besluit tot verkoop
wen8cht te provoceren wordt bij deze het boven omsckreven
voorstel gedaan.
De minderheid gelooftdat het jongste besluit omtrent dat
terrein genomen (zie verslag van 1872 bl. 87): luidende: //de
//bestemming van het thans voor de handelsbeurs bestemd ter-
z/rein naast de R. H. B. schoolmet intrekking van het raads
besluit van 26 Maart 1868, no. 4, bij nader besluit van den
//raad te regelen", medebrengtdat een afzonderlijk raadsbesluit
behoort vooraf te gaan en men hiertoe niet incidenteel bij de
begrooting kan geraken.
De toen gevoerde discussieaan dat besluit voorafgegaan
bracht mededat de gemeente zich niet van dit terrein moest
ontdoenzoo lang niet was beslist omtrent de plaatswaar
casa quo de school van middelbaar onderwijs voor meisjes zal
worden opgerichten waarvoor dit terrein misschien in aan
merking zou kunnen komen.
Aldus vastgesteld heden den 19 October 1872.
E. ATTEMA Rapporteur der eerste sectie en algemeen Rapporteur.
P. H. v. d. MEULEN Rapporteur der 2de sectie.
C. TIGLER WIJBRANDI 3de sectie.
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1872.
149
MEMORIE van beantwoording, door Burgemees
ter en wethouders, van het algemeen rapport
der commissie van rapporteurs uit do sectiën,
wegens het onderzoek dor gemeentebegrooting
voor het dienstjaar 1873.
Ten einde bij de behandeling der begrooting daarop kunne
worden geletmeenen burgemeester en wethouderseven als
in voorgaande jaren ook thans eenige der bij het sectie onder
zoek gemaakte op- eu aanmerkingen hetzij daaromtrent al of
niet bepaald inlichtingen zijn gevraagd te moeten beantwoorden
alvorens met die behandeling wordt aangevangen.
Het is hun aangenaam daaraan de opmerking te kunnen laten
voorafgaandat rapporteurs ten opzigte van sommige punten
reeds inlichtingen hebben verstrektwaarmede het collegie zich
geheel vereenigt en waaromtrent alzoo geene beantwoording hun
nerzijds wordt rerei8cht.
Met betrekking tot de opmerkingen waaromtrent van burge
meester en wethouders inlichtingen kunnen worden verwacht
wordt het volgende opgemerkt
UITGAVEN.
Volgno. 56. Het noodige en wenschelijke eener reorganisatie
der gemeentelijke architectuur kan voor als nog door burgemees
ter en wethouders niet worden beaamd dit punt is dikwijls door
het dagelijksch bestuur in overweging genomen maar men is
na gehouden overleg met den architect, tot de conclusie geko
men dat versterking van het personeel misschien tijdelijk wen-
8chelijk kon zijn maar dat eene reorganisatiemet andere woor
den eene veranderde inrigtingvoor als nog niet noodzakelijk
is. Naar aanleiding hiervan is de post no. 56 verhoogd met 520,
welke som uitsluitend bestemd is voor den opzigter Blokhuis.
Het is volkomen juistdat in deze gemeente nog veel belang
rijks valt te verrigten en dat vele dier aangelegenheden urgent
zijn, maar het is minder juist, dat de uitvoering van die urgerende
werken vertraging zou ondervinden door gebrek aan werkkracht
aan de gemeentefabricage. Er zijn omstandigheden welke, onafhan
kelijk van den architect of van het bestuur, dikwijls den gang
van zaken vertragengetuige de schietbaan de derwaarts aan
te leggen kunstweg de verschvvatervijverwaarvan reeds sedert
geruimen tijd de plannen gereed waren. Wanneer de raad hierbij
zijne aandacht vestigt op hetgeen in 1S72 is tot stand gekomen,
de verbetering van den singel van af de Vrouwenpoort tot aan
de Verlaatsbrugde werken aan het aschlaudde herstelling
van twee kapitale bruggen de Vlietster- en Boomsbrug, de her
stelling van vijf bruggen in den Harlingertrekweg, daarbij voegende
de uitvoerige plannen en schrifturen ten aanzien van de veemarkt
en de uitbreiding van de bebouwing der gemeentedan vertrou
wen wij dat uwe vergadering in billijkheid zal toestemmen
dat de architect bewijzen heeft gegeven datmoge het noodig
zijn tijdelijk hem hulp te verschaffen er nog geene behoefte be
staat aan eene reorganisatie van het departement Bouwkunde. Wij
zijn van meening dat de zaken te dien opzigte thans eenen ge
leidelijken gang gaan en dat e$ne reorganisatie slechts zoude
strekken om der gemeente meerdere onkosten zonder daaraan
geëvenredigde voordeelen te veroorzaken.
Volgno. 85. De behoefte aan eene nieuwe regeling van het
wijkreglement wordt door burgemeester en wethouders erkend
de daartoe strekkende voorstellen zijn in behandeling.
Hoofdstuk IIIafd. I. Spoorweg-afsluiting. Volgens het ge
voelen van burgemeester en wethouders zal eene poging om hierin
eenige verandering te brengen tot geen gunstig resultaat leiden,
omdat de oorzaak ligt in de beperkte ruimte voor de treinen
waardoor zij bij het rangeren genoodzaakt zijnten einde bij
het verwisselen op den goeden lijn te komenoostwaarts op te
stoomen en daardoor den straatweg te passeren tengevolge waar
van het hek moet worden gesloten.
Volgno. 98a. Weg achter de Hoven. Het is den raad bewust
dat er een request aanhangig is over deze aangelegenheid, waar
omtrent nog voorstellen aan uwe vergadering moeten worden
gedaan. Intusschen willen wij gaarne onze aandacht vestigen
op de gewenschte verbetering van af de Potmargebrug tot aan
den Grachtswal.
Volgno. 98&. De toestand van den weg naar de Bontekoe
eischt eenige verbetering, waarin zal worden voorzien, doch de
klagten over dien weg zijn niet van overdrijving vrij te pleiten.
Volgno. 98A. Het ligt in de bedoeling om, nadat tot de amo-
tie van de Bonkebrug zal zijn besloten een voorstel te doen
waarbij de Lekkumerweg verklaard wordt niet meer voor de
openbare dienst bestemd te zijn.
Volgno. 99c. Tot het plan der uitbreiding van de bebouwde
kom der gemeente behoort ook dat de Wirdumerpoortsbrug door
eene andere zal worden vervangen. Of dit reeds in 1S74 zal
kunnen geschieden is voor als nog moeijelijk te bepalen. Dit
is intusschen zeker, dat de brug niet in een bouwvalligen toe
stand verkeert en dat hierin geene reden kan bestaan om dezelve
te vernieuwen.
Wat betrelt den min gunstigen toestand van den toegang naar
de stad over de brugzoover men daarbij het oog heeft op de
bestrating ten zuiden van de brugwordt opgemerktdat die
bestratiug in onderhoud is bij het rijk, doch burgemeester en
wethouders sints geruimen tijd in onderhandeling zijn met den
minister van binnenlandsche zaken ten einde de bestrating tus-
schen de meer gemelde brug en den spoorweg aan de gemeente
worde overgedragen. Zoodanige overdragt is vooral noodzake
lijk ook in verband met eene eventuele verplaatsing der brug.
Komt die overdragt gelijk men zich vleit, spoedig tot stand, dan
kan ook de bestrating van gemeentewege v -rbeterd worden.
Volgno. 108. Tegen de verhooging van dit artikel met ƒ100
bestaat bij burgemeester en wethouders geen bezwaar.
Volgno. 126. Het aanschaffen eener sproeimachine heeft bij
burgemeester en wethouders meermalen een punt van overwe
ging uitgemaakt. Volgens het oordeel van het collegie zal even
wel één zoodanig werktuig niet aan het beoogde doel kunnen
beantwoorden, omdat, wanneer besproeijing der straten noodig
iszulks op verschillende plaatsen te gelijk dient te geschieden.
Men meent dus dat het dikwijls zeer kortstondig nut der be
sproeijing van straten niet opweegt tegen de belangrijke uitgaaf
welke daarvoor wordt vereischtaangezieu niet alleen op de aan
schaffing van minstens twee machines, maar ook op het beschik
baar stellen van paarden en voerlieden daarvoor moet worden
gerekend.
Volgno. 132. De uitlegging in het rapport aan het woord
/,memorie" gegeven is verder gegaan dan in de bedoeling lag
van burgemeester en wethouders, n.l. dat die werken in 1873
niet zullen worden aangevangen. Indien dit het voornemen was
geweest van het dagelijksch bestuurdan had men de post niet
op de begrooting gebragt. Men heeft echter de begrooting niet
hooger willen opvoeren dan strikt noodzakelijk was maar zich
toch de mogelijkheid voorbehouden om later een cijfer voor deze
post uit te trekkenindien het mogt blijken dat hieraan be
hoefte bestaat. Zonder voor alsnog vooruit te loopen op de
nader aan uwe vergadering in te dienen voorstellenligt het in
de bedoeling van burgemeester en wethouders omzoo wij ver
trouwen weldra aan uwe goedkeuring te onderwerpen een plan
van indeeling en exploitatie der bouwterreinen zoowel aan de
west- als aan de oostzijde van den stationsweggepaard met
eene begrooting van kosten voor stratenriolenenz. aan de
oostzijdeeveneens als zulks thans aan de westzijde is voorge
dragen. Mogt het dan later blijken dat er aan de voltooijing
van die werken aan de oostzijde behoefte bestaatdan kan de
thans voor memorie uitgetrokken post worden versterkt om in
die behoefte te voorzien.