Bijlage no. ÏO, Hl 28 Bijlage tot het verslag der handelingen va geest van liet besluit der provinciale statenvervat in het Prov. Blad no. 19§ van 1866. Dit besluit bepaalt, dat aan gemeen ten die geëxamineerde veeartsen aanstellen eene bijdrage kan worden verstrekt uit de provinciale fondsen van hoogstens f250. Bij besluit van de staten van den 9 Apri! 1873 is overeen komstig het voorstel van gedeputeerde staten beslotenvoor het vervolg geen provincialen veearts te benoemen en in verband daarmedeom de vroeger aan die betrekking verbonden toelage te doen strekken tot bekoming van meer veeartsenijkundigen in deze pro\incie. Volgens dit besluit wordt, onder zekere bepa lingen, vermeld in het Prov. Blad no. 70 van 1873, aan de ge meentebesturen in deze provincie, voor elke door hun te ver strekken toelage aan geëxamineerde veeartsenuit de provin ciale fondsen eene tegemoetkoming van 50 0/Q van het jaarlijkseh bedrag dier toelage toegekend, welke tegemoetkoming, ten behoeve van eiken veeartsevenwel de som van 400 niet te boven gaat. Overtuigd van de wenechelijkheid om in deze gemeente een eigen geëxamineerd veearts te hebben zoo is door ods naar aanleiding van het vorenstaande, in overweging genomen of en in hoeverre het raadzaam konde zijn in dezen gemeenschappelijk met het gemeentebestuur van Leeuwarderadeel te handelen. De deswege ingewonnen infbrmatiën hebben ons doen zien dat van de gemeente Leeuwarderadeel geene of althans eene zeer geringe bijdrage voor de aan een' veearts te verstrekken toelage zoude kunnen worden verwachtzoodat een gemeen schappelijke regeling in dezen niet aanbevelenswaard is. Te genover het onbeduidend finantieeël voordeel toch zoude staan het zeer belangrijk nadeeldat de te benoemen ambtenaar niet altijd ter beschikking van deze gemeente zoude zijn, ook wei- ligt dan nietwanneer zijne tegenwoordigheid juist dringend zoude worden vereischt. Wat het belang van een gemeente veearts betreft, merken wij opdat door de benoeming van den heer provincialen vee arts Brakke tot district-veearts, de gemeente geheel verstoken is van een' bekwaam deskundige. Dat dit groot ongerijf en nadeel voor de veehouders geeftbehoeft voorzeker geen be toog. Een te dier zake door den directeur van den expeditie onderneming van Gcnd Loos aan ons gerigt adres bevestigt deze zienswijze. Maar vooral is de benoeming van een geëxamineerden veearts van het hoogste belang te achten voor den bloei van de vee markt dezer gemeente. De overtuiging dat er door een' bekwaam deskundige naauwgezet wordt toegezienop den gezondheidstoe stand van het ter markt gebragt veemoet een gunstigen in vloed uitoefenen op onze belangrijke veemarkt, vooral bij het hier of elders ontstaan eener besmettelijke ziekte. Bovendien is het zeer wenschelijk dat de beoordeeling, of, en in hoever eetwaren in 'talgemeen, maar vooral vleeech en visch voor de gezondheid nadeelig zijn aan een erkend des kundige wordt opgedragen en ook om die reden is de benoe ming van een geëxamineerd veearts aan te bevelen. Wat do toelage betreft door de gemeente aan dien ambte naar te verstrekken achten wij hetop grond van deswege ingewonnen informationnoodig die te bepalen op ƒ800. Wel is waar zullen er zich sollicitanten aanbieden indien de gemeente een lager bedrag vaststelt, maar volgens advies van een' deskundige wordt eene belooning van ƒ800 vereischt om een geschikt en bekwaam veearts te erlangen. Wij hebben mitsdien de eer u bij deze voor te stellen om te besluiten 10. Ten behoeve dezer gemeente tot wederopzegging aan te stellen een geëxamineerd veearts tegen eene jaarlijksche toe lage uit de gemeentekas van ƒ800, onder voorwaarde dat door de provincie aan de gemeente worde toegekend eene tegemoet koming in die kosten van 50 0'0. 20. Vast te stellen navolgende instructie voor deu sub 10 be doelden veearts den gemeenteraad te Leeuwarden, 1873. CONCEPT-INSTRUCTIE voor den gemeente- veearts van Leeuwarden. Art. 1. De gemeente-veearts van Leeuwarden wordt door den raad dier gemeente tot wederopzegging benoemd uit eene voor- dragt, zoo mogelijk van drie personen, door burgemeester en wethouders in te dienen. Hij wordt ontslagen door den raad, doch kan door burgemees ter en wethouders uiterlijk voor den tijd van drie maanden wor den geschorst. Maken burgemeester en wethouders van die bevoegdheid ge bruik dan brengen zij zulks zoodra mogelijk ter kennis van den raad. Art. 2. Hij heeft zijne vaste woonplaats binnen de gemeente en behoeft vergunning van den burgemeester om langer dan een dagvan burgemeester eu wethouders om langer dan acht dogen achtereenvolgend zich buiten de gemeente op te houden. Art. 3. Behalve de veeartsenijkuudige praktijk, mag hij zon der vergunning van burgemeester en wethouders geen nering, beroep, bedrijf of betrekking uitoefenen of bekleeden. Art. 4. Hij is belast met het onderzoek a. van het vee dat binnen de gemeente ter markt wordt ge bragt ten welken einde hij verpligt is zich gedurende den markt- tijd op het veemarktterrein te bevinden; b. van het veeter slagting bestemddat verdacht wordt voor gebruik schadelijk of nadeelig te zijn; c. van het vee dat, als van eenige besmettelijke ziekte ver dacht wordt aangegeven en zich binnen de gemeente Leeuwar den bevindt, zoover de bepalingen der wet dat onderzoek door een geëxamineerden veearts toelaten. Art. 5. Hij verleentop daartoe door de keurmeesters van vleeschvisch enz. gedane aanvrage, aan dezen bijstand bij het onderzoek van ter verkoop aangeboden vleesch visch enz. en beslist alsdan of het onderzochte voor verbruik geschikt is. Art. 6. Hij is verpligt omzoodra het ontslaan van eenige besmettelijke veeziekte binnen de gemeente ter zijner kennis is gekomendaarvan aan burgemeester en wethouders mededeeling te doen met opgave van de maatregelen dienaar zijn oordeel, ter voorkoming der verspreiding dienen te worden genomen. Art. 7. Omtrent alle zaken den gezondheidstoestand van het vee of de belangen van den veestapel betreffende, dient hij, des gevraagdhet gemeentebestuur van berigt en raad. Art. 8. Hij verleent mede zijne diensten aan de provincie waar deze door het provinciaal bestuur ten behoeve van den veestapel binnen deze gemeente worden gevraagd. Art. 9. Jaarlijks vóór den lstcn Maart zendt hij aan burge meester cn wethouders een verslaginhoudende zijüe beschou wingen en mededeelingen over den gezondheidstoestand van den veestapel binnen de gemeentezoomede een overzigt van zijne bevinding bij het bezoek der wekelijksche veemarktenover het vorige jaar. Art. 10. Alvorens zijne betrekking te aanvaarden legt hij in handen van den burgemeester den volgenden eed (belofte) af „Ik zeer (beloof) dat ik de verpligtingenverbonden aan do betrekking van veeartsgetrouw vervullen zal. Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig (dat beloof ik"). Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 12 Junij 1873 door burgemeester en wethouders van Leeuwarden. J. BIEKUMA OOSTING. De secntaris P. A. BERGSMA. Bijlsgen tot liet verslag der handelingen van VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot wijziging van het besluit tot heffing van gasregten. Mijne Heer en De raadscommissie voor de gemeentelijke gasfabriek heeftbij missive van den 4 Junij 11.no. 80 aan ons het verzoek gerigt u een voorstel aan te bieden tot verhooging der regten voor het genot van gas uit de gemeentelijke gasfabriek. De redenendie haar daartoe nopen zijn in voormelde mis sive en daarbij overgelegde stukken zoo uitvoerig en duidelijk medegedeelddat wij niet aarzelen aan het verlangen der com missie gevolg te geven. Uit dien hoofde hebben wij de eer uonder overlegging der aangehaalde missive en bijbehoorende stukkenhiernevens ter vaststelling aan te bieden een ontwerp-besluit tot wijziging van het besluit regelende de heffing vau regten voor het genot van gas uit de gemeentelijke gasfabriek, zooals dit werd goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 27 Mei 1871, no. 26, vergezeld van eene betrekkelijke memorie van toelichtingmet voorstel daaraan uwe goedkeuring te hechten. Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 12 Junij 1873, door Burgemeester en wethouders van Leeuwarden J. BIEKUMA OOSTING. De secretaris P. A. BERGSMA. ONTWERPBESLUIT. De raad der gemeente Leeuwarden Overwegende dat er, tengevolge van den verhoogden prijs der steenkolen noodzakelijkheid bestaat tot verhooging van de reg ten voor het genot van gas uit de gemeentelijke gasfabriek Gezien de artt. 232 238, 240 en 254 van de gemeentewet, Besluit: Art. 1, sub 1 van het besluit tot heffing van regten voorliet ge not van gas uit de gemeentelijke gasfabriek enz.goedgekeurd bij koninklijk besluit vau den 27 Mei 1871, no. 2Gwordt ge wijzigd als volgt Te beginnen nadat de meter opneming over de maand Augus tus 1873 heeft plaats gehad zijn de volgende regten verschuldigd 1. Voor het genot van gas uit de gemeentelijke gasfabriek: a. berekend per stere volgens aanwijzing van den gasmeter twaalf en een halve cent per stere b. berekend voor een straatlantaarulichtzijnde eene vleer- muisvlam, zonder gasmeter, voor elke 100 uren in de maand dat de straatverlichting duurttwee gulden twintig centgedeelten van eene maand voor een geheel berekend c. berekend voor een ganglantaarnlichtzijnde een vischbek- vlam zonder gasmetervan zons-ondergang tot des avonds elf uur, zeven en twintig gulden vijftig cent per licht, voor een jaar, gedeelten van een jaar voor een geheel berekend, en voor elk uur later dan elf uur, per licht twee en zestig en een halve cent per maande gedeelten van eene maand voor een geheel berekend. Vastgesteldenz. ONTWERP - Memorie van toelichting bij het besluit van den raad dor gemeente Leeuwar den dd1873tot wijziging van zijn besluit van 13 April 1871regelende de heffing van regten voor het genot van gas uit de gemeentelijke gasfabriekgoedgekeurd bij 's koning8 bosluit van 27 Mei 1871no. 26. De aanhoudende stijging van den prijs der steenkolen maakt eene verhooging van den prijs van het gas noodzakelijkten einde te voorkomen dat de uitkomsten der exploitatie van de fabriek een nadeelig saldo aanwijzen. Tot staving daarvan kan het volgende strekken Het gasverbruik wordt begroot op 800,000 stère. Om daarin te voorzien wordt vereischt de aanschaffing van 54,000 hecto liter steenkolen. Dit vordert voor het tegenwoordige eene uit gaaf, naar ƒ1.50 per hectoliter, van ƒ81,000. Toen in 1871 werd besloten den prijs van het gas te bepalen op 10 cent per stère, geschiedde dit met het oog op de gunstige resultatendie de exploitatie der fabatek opleverde terwijl de prijs der steenkolen was over 1870 ongeveer 70 centover 1871 circa 76 cent per hectoliter. Intusschen is geene verhooging van den gasprijs noodig in ver houding tot hetgeen thans voor de steenkolen meer moet worden betaald dan in 1871, omdat al de audere uitgaven die, behalve de aanschaffing der grondstof, aan de gasproductie zijn verbon den voor het tegenwoordige weinig verschil met voorgaande jaren opleveren. Uit dien hoofde is bij nevensgevoegd besluit bepaalddat de prijs van het gas, nu 10 ceDt per stère bedragende, aan te van gen met de maand September e. k.zal zijn 121/2 cent Per stère. Volgens gemaakte berekeningen kan voorshands met die ver hooging worden volstaan zonder dat de exploitatie-rekening met een nadeelig saldo zal sluiten. Ten aanzien van het tijdstip der inwerkingtreding van het ge wijzigd besluit wordt opgemerktdat daarvoor het begin der maand September is aangewezenaangezien het grootste gasver bruik in de laatste vier maanden des dienstjaars plaats heeft en gedurende het eerste gedeelte des iaars voor de gasproductie nog gebruik kan worden gemaakt van steenkolen die voor la- geren prijs zijn aangekocht. De overige wijzigingenbij nevensgevoegd besluit in het hef- fingsbesluit van 1871 aangebragtstrekken om de regten voor straat- en ganglantaarnlichten in evenredigheid te brengen tot de verhoogde gasregtendie volgens aanwijzing van d< ter worden berekend. ;en tot len me- i

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1873 | | pagina 15