GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van B. en W. bij de gemeente-rekening over 1872. 0 E E 0 a AP *o Hoofdstuk. Afdeeling. Artikel. Werkelijk bedrag vol gens de rekeniDg. 151 VI n 4 co 0 154 V 11 5 - 600.— 155 1/ III 1 - 15,489.985 156 II 11 2 27.89' 157 u 11 3 16.64 158 II IV 1 84.68' 159 II u 2 371.09 160 1/ 11 3 998.58 161 II n 4 67.44 162 II 1/ 5 50.— 163 II H 6 - 1,531.64 164 H 11 7 u u 165 II 11 8 n n 166 n n 9 143.855 167 11 ii 10 - 173.245 168 VII I 1 - 26.800.84' 169 II 11 2 920.51 170 II 11 3 - 2,080.— 171 II u 4 - 4,437.04' 172 1/ 1/ 5 n n 173 II n 6 144.63 174 II 11 7 - 5,831.80' 175 II ir 8 176 II n 9 120.— 177 II li 10 - 1,781.90 178 II li 11 300.91 179 II 11 1 - 6,388.775 180 n 2 - 7,613.32 UITGAVEN. Op dit artikel is in 1872 geene andere uitgaaf vereischt geworden dan die voor vervoer van voor verbruik afgekeurd vleesch en visch. In overeenstemming met de brgrooting uitgekeerd. Voor kosten van politie was beschikbaar gesteld bij de begrooting ƒ14,910. De meerdere uitgaat is veroorzaakt door de. tijdelijke vervanging van een politiedienaar der le klasse die een groot gedeelte des jaars verhinderd was dienst te doen zoomede door de aanschaffing vau betere bovenkleeding ten behoeve der politie in het gure jaargetijde. Dit artikel levert een overschot op van ƒ32.105. Vaste jaarlijksche uitgaaf. Het drukken van materieel voor het kantoor van den gemeente-ontvanger benoodi«*d heeft over 1872 iets meer gevorderd dan bij de begrooting daarvoor was toegestaan. Voor zegelkosten van registers, kohieren en aanslagbiljetten is het beschikbaar gesteld be drag^ met geheel benoodigd geweest. Wegens ten behoeve der gemeente geheven opcenten op de rijksgrond- en personele belasting over 1872 en 1871/72 is aan het rijk meer ontvaogloon moeten worden uitgekeerd dan op de begrooting was aangebragt, omdat de ontvangen opcenten het geraamd cijfer hebben overtroffen. De veranderde wijze van invordering der schoolgelden brengt noodzakelijk mede dat de ont vanger gedurig iemand in dienst moet hebben voor het bezorgen van aanslagbilletten. Ten behoeve van dien persoon is aan den ontvanger eene vergoeding van 50 uitgekeerd. Conform de begrooting uitbetaald. Het aanstellen van een hulpbrugwachter hij de Vliester- en Boomsbruggen en het uitkeeren van hetgeen de brugwachters ter aanvulling hunner wekelijksche belooning competeerde, heeft tengevolge gehad dat de op dit artikel bij wijziging der begrooting beschikbaar gestelde som nog versterking behoefde, waarin door af- en overschrijving is voorzien. Op deze beide posten hebben geene uitgaven behoeven plaats te hebben omdat de daarbij bedoelde regten verpacht zijn. De uitgaven wegens nevensvermelde artikelen zijn beneden de daarvoor beschikbaar gestelde sommen gebleven. "Vaste jaarwedden die in overeenstemming met de begrooting zijn uitgekeerd. Voor verpleging van arme krankzinnigen, werd ƒ4000 op de begrooting aangebragt. Ver meerdering van het getal verpleegden was intusschen oorzaak dat gemeld bedrag niet voldoende was en dientengevolge door af- en overschrijving is aangevuld. Wegens dezen post is geene uitgaaf vereischt geworden. I>it artikel levert een overschot op van 155.37 waarvan ƒ150 op het fonds voor onvoor ziene uitgaven is overgeschreven. Van de som die op dezen post bij de begrooting beschikbaar werd gesteld is een aanzienlijk gedeelte disponibel gebleven, omdat de verpleging van personen in het ziekenhuis een belang rijk minder bedrag eischte dan waarop bij de vaststelling der begrooting was gerekend. Aangezien het bestuur van het St. Anthony gasthuis zich belast met de verpleging van be hoeftige weezen beneden zesjarigen ouderdom', heeft op dit artikel geene uitgaaf plaats gehad. Voor de intrede gelden te betalen door behoeftige weezen, die in het Old Burger weeshuis kunnen worden opgenomen was ƒ220 beschikbaar gesteld. Het in de rekening verantwoord bedrag is ten behoeve van twee weezen uitbetaald. Op dit artikel was bij de begrooting uitgetrokken f975 welk bedrag met ruim f800 is moe ten worden versterkt ter verevening der uitgaven die in den loop des jaars noodzakelijk zijn bevonden vooral tengevolge de weder in dienst steNing vau het werkbuis als zoodanig nadat het eenigen tijd als hulpziekenhuis was gebezigd. Aan de maatschappij van weldadigheid moest over 1872 boven het op de begrooting uitge trokken bedrag nog 9i cent worden uitbetaald. Van de som voor kosten van het gymnasium op de begrooting uitgetrokken is ruim600 be schikbaar gebleven door dat van 1 Juli.) tot 20 Aug. de betrekking van praeceptor en van 1 Uctober tot ulto. December die van conrector vacant is geweest. \ve<pns dezen post zijn de uitgaven j 135 liooger dan het cijfer daarvoor op de begrooting aangebragt. in de eerste plaats is dit veroorzaakt door de hoogere bezoldigiug van den por- ler tic over 1873 eene jaarwedde van ƒ300 en vroeger ƒ4 wekelijksche belooning genoot, ciwij voorts de overige uitgaven voor deze school boven de raming zijn gestegen tengevolge van het vermeerderd getal leerlingen der avondschool. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van B. on W. bij de gemeente-rekening over 1872. 59 Volgnommer. Hoofdstuk. Afdeeling. Artikel. Werkelijk bedrag vol gens de rekening. 1 181 VII 11 3 5,717.415 182 11 4 - 31,508.71 188 11 11 5 - 2,187.42 184 H u 6 - 1,226.41 185 H H 7 609.75 186 n 1/ 8 293 45 187 11 V 9 645.736 188 H H 10 - 4,712.696 189 II II 11 100.— 190 II II 12 400.— 191 H II 13 - 1,994.70 192 II III 1 198.79 193 II H 2 41.46 194 II II 3 860.60 195 II IV 1 - 3,021.81 196 II II 2 21.42 197 II II 3 11 1/ 198 n V 1 137.26 199 H H 2 350.79 200 H II 3 19.265 201 II II 4 - 1,699.716 202 1/ II 5 - 1,347.04* 203 II H 6 36.50 204 II VI 1 - 6,600.— 205 VIII I 1 - 31,085.78 206 11 II 2 - 10,725 207 11 II 3 - 6,000.— 208 1/ II 4 - 5,000 209 u III 1 - 3,142.— 210 i' n 2 899.66® UITGAVEN. Op dit artikel is ruim ƒ900 disponibel gebleven, omdat aan de hoofdonderwijzeres een min der bedrag wegens schoolgelden is uitgekeerd dan waarop bij de vaststelling der begrooting was gerekend. Wel is het getal leerlingen en in verband daarmede ook het bedrag der schoolgel den niet verminderd, doch de uitkecring geschiedde in 1872 naar het bedrag dat de lijsten der schoolgelden aanwezen waarop de kostleerlingen niet waren vermeld en vroeger naar het ge tal leerlingen dat de school in het jaar had bezochtmet inbegrip der kostleerlingen. De over 1872 op nevensvermelde artikelen vereisehte uitgaven voor het lager ouderwijs heb ben met de respectievelijk daarvoor toegestane sommen kunnen worden bestreden met uitzon dering van die wegens de artikelen 7 en 9 welke de raming hebben overschreden wat art. 7 betreft door dat voor kosten van licht een te laag cijfer «as geraamd en zooveel art. 9 aan gaat uit hoofde van de vergelijkeude examens die hebben moeten worden gehouden ter ver vulling der betrekking van hoofdonderwijzer aan de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs en van hoofdonderwijzeres aan de burgerschool voor meisjes. Ten opzigte van nevensvermelde artikelen valt niet anders op te merken dan dat de ver eisehte uitgaven met de toegestane sommen hebben kunnen worden bestreden. Het op dit artikel bij de begrooting uitgetrokken bedrag heeft versterking moeten ondergaan omdat aan meer manschappen der militie huisvesting enz. is verstrekt, dan waarop bij de vast stelling der begrooting is gerekend. De sommen op deze artikelen toegestaan waren voldoende om de uitgaven hierbij bedoeld te bestrijden. Ter verevening van het door de gemeente aan het rijk verschuldigd aandeel in de kwade posten wegens de personele belastiug was de op dit artikel aangebragte som van ƒ1200. niet voldoendewaarom door af- en overschrijving het ontbrekende daaraan is toegevoegd. Conform de begrooting uitbetaald. De over 1872 verschuldigde renten van aangegane geldleeningen zijn in de rekening verant woord met uitzondering van 272.50 wegens de leening bij art. 1 en van 25.wegens die bij art. 2 bedoeldwaarvoor de betrekkelijke coupons niet zoo tijdig zijn aangebodendat het bedrag nog in deze rekening kon worden verantwoord. Behalve de genoemde 272.50 is van de op art. 1 dezer afdeeling aangebragte som ad 32,065.— nog ƒ706.72 beschikbaar gebleven, hetgeen hieraan is toe te schrijven: a. dat gerekend was op 5 0/q rente over een voljaar van de 2e serie der leening, onder de inkomsten over 1871 opgenomen, terwijl die 2e serie, ten bedrage vau 24,000.— eerst den 15 Maart 1872 is genegotieerd. b. dat onder de begrootingsom was begrepen 5 0,q rente over 3 maanden van J 30,000. ten behoeve van de dienst 1872 te negotieren, en deze leening, bij wijziging der begrooting ver hoogd tot ƒ60,000.— is aangegaan den 14 December 1872. Van de zeven obligatiën welke ter aflossing zijn aangewezenwaren voor het sluiten dezer rekening slechts zes ter inwisseling aangebodenzoodat op dit artikel 1000. beschikbaar is gebleven. De ter aflossing aangewezen obligatiën van leeningen aangegaan ten behoeve der gastabnek zijn ingewisseld en in de rekening verantwoord. Bij de primitieve vaststelling der begrooting werd daarop voor pensioenen uitgetrokken 2192.—, welk bedrag bij wijziging der begrooting werd verhoogd met J 700.ter verevening van het pensioen aan den adj.-commies ter secretarie J. Wijnants toegekend. Later is met ingang van 1 October 1872 aan den conrector van het gijmnasium dr. J. G. Ottema een pensioen van ƒ1000 verleend. Tot betaling van dat pensioen over 't laatste kwartaal van 1872 was bij de begrooting geene som beschikbaar gesteld waarom hierin door af- en overschrijving is voorzien. Het aan het rijk te betalen 1/3 <*er pensioenen van de onderwijzers F. H. Diemer en S. Vliet- stra, is in de rekeniDg verantwoord.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1873 | | pagina 30