94 Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden. verblijf van Z. M. den koning binnen deze gemeente, 13,000, waardoor wordt verhoogd het totaal van deze afdeeling tot ƒ17,200 en van hoofdstuk IX tot 17,325. HOOFDSTUK XI. Art. 1. Onvoorziene uitgaven, bij wijziging der begrooting verhoogd tot. ƒ15,100, te verminderen met 13,360 en te be palen op ƒ1740. Ka vorenstaande wijzigingen wordt nader vastgesteld het to taal der uitgaven op ƒ861,272.94 en de balans der begrooting als volgt Inkomsten 861,304.105 Uitgaven - 861,272.94 "Waarschijnlijk batig saldo £1.16* ONTWERP. MEMORIE VAN TOELICHTING bij het besluit van den raad der gemeente Leeuwarden, d.d. 1873tot wijziging der begroo ting van inkomsten en uitgaven dier gemeente, voor het dienstjaar 1873. De bij raadsbesluit van 26 Junij 1873 vastgestelde verhooging der regten voor het genot van gas uit de gemeentelijke gasfa briek brengt mede dat de ontvangsten uit de exploitatie der gasfabriek voortvloeiende een aanzienlijk hooger bedrag zullen beloopen dan op de begrooting deswege werd aangebragtter wijl ook de daar tegenoverstaande uitgaven het geraamd bedrag belangrijk zullen overschrijden. In verband hiermede is het noodzakelijk de deswege op de gemeente-begrooting voor 1873 aangebragte artikelen eenige wij ziging te doen ondergaan, terwijl ook u;t anderen hoofde wijzi ging dier begrooting wenschelijk is. Dientengevolge is vastgesteld het hierbij gevoegd besluit, de bovenbedoelde wijzigingen behelzende en waaromtrent ter toe lichting het volgende wordt opgemerkt INKOMSTEN. HOOFDSTUK II. AFDEELING II. Art. 1. Bij het opmaken der ontwerp begrooling voor 1874 is gebleken dat het over 1873 te ontvangen bedrag wegens gemeente- opcenten op de personele belasting^minstens ƒ600 meer zal be loopen dan deswege op de begrooting voor laatstgemeld dienst jaar in ontvang is gesteld. De deswege gemaakte berekening is gebaseerd op de cijfers die de kohieren wegens de diensf 1872/73 en de primitieve kohieren over de dienst 1873/74 aan wijzen. Met het oog hierop wordt de raming voor dit artikel verhoogd. AFDEELING VIII. Art. 12. Van 1 September af is de prijs van het gas per stère met 2 1/g cer.t verhoogd welke verhooginggevoegd bij de ontvangst die voortvloeit uit het meerdere gasverbruik d^n waarop bij de vaststelling der begrootiug was gerekend eene meerdere inkomst over 1873 zal doen ontstaan van 13,586.20 zooveel betreft het gasverbruik door particulieren en ten behoeve van gemeentegebouwen. Intusschen zal de bedoelde verhooging insgelijks van invloed zijnj op de door de gemeente te betalen vergoeding voor de straatverlichting, dermate dat op liet 2e onderdeel van dit arti kel ƒ1250 meer in ontvang kan worden aangebragt. Daarentegen wordt het raadzaam geacht wegens diverse ont vangsten een lager cijfer in ontvang aan te brengen dan bij de primitieve begrooting is geschied omdat bij mindere vraag naar cokes de prijs van dit product moet worden verlaagd en voors hands niet hooger dan 40 cent per hectoliter kan worden bere kend. HOOFDSTUK III. Art. 11. Deze ontvangst staat in verband met de uitgaaf op hoofdstuk III, afdeeling V, art. 7, hierna onder de uitgaven ver meld waarom ten dezen naar de daarbij te verstrekken toe lichting wordt verwezen. HOOFDSTUK IV. Art. 1. Naar het zich laat aanzien zullen de uitkomsten der exploitatie van het aschland zoodanig gunstig zijn dat er geen bezwaar tegen bestaat om de geraamde opbrengst over 1873 met ƒ2000 te verhoogen. Art. 8. Onder verwijzing naar de toelichting omtrent de hoo- gere raming der ontvangst wegens gemeente-opcenten op de per sonele belasting wordt hier vermeld dat het aan de gemeente over 1873 uit te keeren 4/s gedeelte der rijks personele belas ting, zeer zeker ƒ2000 meer zal bedragen dan op de begrooting was aangebragt. Art. 136. Ten behoeve der feestelijkheden gegeven ter gele genheid van het verblijf van Z. M. den koning binnen deze ge meente hebben verschillende getimmerten moeten worden ge maakt. Na afloop van die feestelijkheden zijn de gebezigde houtwaren zoover voor ander gebruik geschiktverzameld en overgedragen aan den aannemer der stichting van een*schoolge- bouw in de Schoolstraat voor ƒ1500 welke som op dit artikel onder de gemeente-inkomsten wordt aangebragt. UITGAVEN. HOOFDSTUK I. AFDEELING I. Art. 4. De jaarwedde van den ontvanger dezer gemeente is onder goedkeuring des koningsdoor gedeputeerde staten ver hoogd met 400 en bepaald op 2000 welke verhooging is in gegaan met den len Januarij 1873. Uit dien hoofde is verhoo ging van dezen post noodzakelijk. HOOFDSTUK II. AFDEELING III. Art. 2. Aan het ameublement in een paar vertrekken vat* het gemeentehuis zijn in het voorjaar van 1873 eenige buitenge wone herstellingen en verbeteringen aangebragtwaarop bij de vaststelling der begrooting voor dat dienstjaar niet was gerekend. Ter verevening van de daardoor veroorzaakte kosten wordt de som geraamd voor vernieuwing en onderhoud van meubelen in het gemeentehuis met 600 verhoogd. HOOFDSTUK III. AFDEELING I. Art. 10. Verhooging van den gasprijs heeft tengevolge dat de voor kosten van straatverlichting op de begrooting aange bragte som te dien einde niet voldoende iswaarom op het be trekkelijk artikel een hooger bedrag in uitgaaf is gesteldin overeenstemming met de hoogere raming wegens de daaruit voortvloeijende ontvangst voor de gasfabriek. AFDEELING V. Art. 1. De hoogere prijzen der steenkolen maken ecne ver hoogde ramiDg voor dezen post noodzakelijkterwijl daarop te vens van invloed is de hoeveelheid die moet worden aange schaft boven hetgeen waarop bij de vaststelling der begrooting werd gerekend. Het thans geraamd bedrag wordt vereischt voor aankoop van 54,000 hectoliter steenkolenbenevens de be- noodigde kalk enz. Van de steenkolen zijn aangekocht 31,000 hectoliter a 98 cent. Voor het overige gedeelte zal ongeveer 1,50 per hectoliter moeten worden betaald. Art. 3. Het voor dit artikel op de begrooting aangebragt cij fer, waaronder was begrepen 3500 voor vernieuwing der ko- Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden. lenmagazijnen kan met 3300 worden verminderd, omdat die vernieuwing in 1873 nog niet kan worden uitgevoerd. Eenige herstellingen van minderen omvang, vorderen echter eene uit gaaf van 200 waardoor het geheel bedrag van 3500 niet kan worden afgeschreven. Art. 4. Onder het bedrag op dit artikel in uitgaaf gesteld was begrepen eene som die volgens raming voldoende zou zijn ter bestrijding der kosten van vernieuwing van een der gashouders. Na de vaststelling der begrooting voor 1873 is echter de prijs van het ijzer dermate gestegen dat de kosten van den nieuwen gashouder bijna het dubbele van de raming beloopen. In verband hiermede wordt de voorgedragen verhooging op dezen post vereischt. Art. 7. Voor het aanbrengen van nieuwe buizenleidingen wordt eene nog al belangrijke som besteed zoodat de renten door de gasfabriek aan de gemeente te betalen een hooger cij fer zullen beloopen dan het op de begrooting uitgetrokken be drag, te meer dewijl de te betalen renten over 1872 reeds na genoeg ƒ14,000 bedroegen. AFDEELING VII. Art. 5. Na de vaststelling der begrooting voor 1873 is geble ken, dat eene op het aschland benoodigde gierput voor een be langrijk minderen prijs kan worden bekomen wanneer die van cementsteen wordt gemaakt, terwijl zoodanige put voldoende aan hare bestemming kan beantwoorden. Uit dien hoofde wordt tot het maken van eene gierput van cementsteen overgegaanwaarvoor het geraamd bedrag toerei kend zal zijn, nadat daarvan ƒ1200 is afgeschreven. Art. 10. Het perceel land aangekocht ten einde daarop een verschwatervijver aan te leggenkan eerst in November 1873 worden aanvaardtengevolge waarvan die aanleg in d?«t jaar niet kan plaats hebben. Met het oog hierop is het daarvoor volgens raming vereischt kostenbedrag uitgetrokken op de be grooting voor 1874 en kan alzoo de deswege op de begrooting voor 1873 gestelde post voor memorie worden aangebragt. Zulks is vooral wenschelijk geoordeeld omdat daardoor ge legenheid wordt verschaft de voor de stichting van een school gebouw in de Schoolstraat onder de uitgaven voor 1873 opge nomen som met ƒ10,000 te verhoogen, waartoe noodzakelijk heid bestaatdewijl deze stichting eene veel hoogere uitgaaf vordert dan waarop aanvankelijk was gerekend. Art. 14. Ten einde voor de tusschenschool le klasse een ge bouw te kunnen stichten waarin plaats is voor 480 leerlingen en dat zooveel mogelijk op de doelmatigste wijze is ingerigtmoet blijkens het resultaat der gehouden openbare besteding eene som van 30,050 worden besteed. Wel zou aan dat gebouw eene andere inrigting hebben kun nen worden gegeven dan thans is bepaald waardoor de aan nemingssom welligt belangrijk beneden het zoo even gemeld cij fer zou zijn geblevendoch na overleg met het schooltoezigt heeft men gemeend het plan te moeten vaststellen waarnaar do stichting thans wordt uitgevoerdomdat daardoor aan de eischen voor goed onderwijs zoover van de lokaliteit afhankelijkwordt tegemoet gekomen. Artt. 18 en 19. Deze artikelen zijn op de begrooting aange bragt om op de dienst 1873 te kunnen verevenen de tot dus ver onverevend gebleven kosten der werken bij de beide artike len'omschrevenwelke gedeeltelijk in 1872 zijn uitgevoerd doch niet zoo tijdig waren opgeleverddat eene geheele verantwoor ding deswege in de rekening over 1872 kon worden opgenomen. HOOFDSTUK IX. AFDEELING III. Art. 4. Voor de kosten der feestelijkhedente geven tijdens het verblijf van Z. M. den koning binnen deze gemeentewerd door den raad een crediet aangewezen op het fonds voor on voorziene uitgaven ten bedrage van 10,000. Uit denna afloop der feestelijkheden van de daardoor ver oorzaakte kosten opgemaakten staatblijkt echter dat het be schikbaar gesteld crediet ten bestemden einde niet toereikend is, aangezien het geheel bedrag der te doene uitgaven nagenoeg ƒ13,000 beloopt. Hiervan moet echter worden afgetrokken de som van 1500, die bij dit besluit onder hoofdstuk IV art. 136 der inkomsten aan de gemeente-ontvangsten wordt toegevoegd en bij de daar toe betrekkelijke toelichting nader is omschreven. Zooals hiervoren is vermeld wees de raad voor de kosten der bedoelde feestelijkheden een crediet aan op het fonds voor on voorziene uitgaven. Zulks geschiedde echter voorloopig en in afwachting van nadere regelingnadat het bedrag der kosten bekend zou zijn. In verband hiermede zijn deze kosten onder een afzonderlijk artikel op de begrooting aangebragt. HOOFDSTUK XI. Art. 1. De bij dit besluit aan de begrooting toegevoegde uit gaven verminderd met de sommen die van andere hiervoren vermelde artikelen van uitgaaf zijn afgeschrevenovertreffen de ontvangstenwaarmede de begrooting is vermeerderdmet ruim ƒ13,000. Uit dien hoofde is het noodig, ten einde het totaal der uitgaven beneden dat der inkomsten te doen blijvenvan het fonds voor onvoorziene uitgaven af te schrijven een bedrag van 13,360. Nu de kosten der feestelijkheden op een afzonderlijk artikel der begrooting worden verantwoordbestaat tegen de bedoelde afschrijving geen bezwaardewijl voorshands geene uitgaven van eenig aanbelang bekend zijn tot verevening waarvan het fonds voor onvoorziene uitgaven zou moeten strekken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1873 | | pagina 48