Bijlage no. 6.
1
I
I
i
1
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeentraad te Leeuwarden, 1873.
VOORSTEL van burgemeester en wethouders,
betrekkelijk het aangaanten behoeve der ge
meente, van eene geldleening, groot f200,000.
Mijne lieer en
Op do gemeente-begrooting voor het dienstjaar 1873 zooals
die is gewijzigd bij raadsbesluit van 10 April 1.1.is onder de
ontvangsten aangebragt, als opbrengst eener geldleening ter be
strijding van uitgaven voor buitengewone werkende som van
f 200,000.
Met de uitvoering van een gedeelte der werken, waarvoor die
geldleening mede moet strekkenis bereids aangevangenter
wijl verschillende leveringen van benoodigdheden voor de wer
ken der uitbreiding van de gemeente en voor den aanleg eener
nieuwe veemarkt zijn aanbesteed en binnen kort andere daartoe
betrekkelijke aanbestedingen zullen worden gehouden.
Zulks maakt het wenschelijk dat eerlang althans een gedeelte
van voormelde leening worde opgenomenten einde de ver-
eischte fondsen in de gemeentekas aanwezig te doen zijn voor
de betalingen die wegen» de bovenbedoelde werken en leveran-
tiën van tijd tot tijd zullen moeten plaats vinden.
Alvorens dit plan te ontwerpen hebben wij in overweging
genomen of en in hoever het geraden kon worden geacht deze
leening aan te gaan bij de maatschappij voor gemeentecrediet.
Wij vonden daartoe redenen omdat de werken tot welker be
kostiging deze leening moet dienen ons voorkwamen wel van
dien aard te zijn dat de last der rentebetaling en ailossing teregt
voor een goed deel ook op een ot twee opvolgende geslachten
mag worden geladen.
Met het oog op de nota van beschouwingen, overgelegd bij
ons voorstel betreffende de laatst aangegane geldlecDingad
J 60,000 uitgcbragt ter vergadering van 10 October 1872, scheen
het dus overweging te verdienen of hier ook eene leening bij
genoemde maatschappij op den voet vermeld bij hare circulai
res van Maart en Mei 1870 dat is tegen betaling eener vaste
annuiteit gedurende 68 jaren kon worden aanbevolen.
Een nader ten dezen door ons ingesteld onderzoek leidde ech
ter al spoedig tot eene ontkennende beantwoording der vraag,
daar het ons deed zien dat de maatschappij het bedrag der an
nuiteit aanmerkelijk gewijzigd heeft en waar zij die vroeger
naar 5 0/Q 8telde, thans 5,6 0/Q> gedurende bedoeld tijdvak be
rekent, terwijl uit eene dien overeenkomstig gemaakte becijfe
ring blijkt dat door die verhooging der annuiteit, eene dusdanige
leening voor deze gemeentein plaats van voordeeligaanmer
kelijk nadeelig zou zijn en dus onaannemelijk moet worden geacht.
Uit dien hoofde hebben wij de eer u hiernevens een ontwerp
besluit tot het aangaan eener geldleeningop den gebruikelijken
voet en tot vaststelling van een daartoe betrekkelijk planaan
te bieden.
Omtrent de in dat plan vervatte bepalingen merken wij in de
eerste plaats op. dat voorshands de opname eener serie ten be
drage van de helft der leening voldoende wordt geacht.
Overigens zijn bij het ontwerpen van dat leeningsplan in hoofd
zaak gevolgd de bepalingen die sinds geruimen tijd bij het aan
gaan van leeningen ten behoeve dezer gemeente en nog laatste
lijk in October 1872 zijn vastgesteld, met dien verstande name-
iijkdat ook nu even als bij de ten vorigen jare aangegane
geldleening, de tijd van betaling der rente en die voor ailossing
is bepaald op 1 Jul ij.
In verband hiermede is ook het tijdstip van ingang der rente
wegens de le serie bepaald op 1 Julij 1873 ofschoon de stor
ting der daarvoor ingeschreven sommen eerst vijf dagen later
^al plaats hebbenhetgeen naar ons oordeel de deelname in deze
leening zal bevorderen.
Met de ailossing dezer leening zal kunnen worden aangevan-
BlJYOEGSEL BEÜOOREXDE BIJ DE LEEUWARDER COURANT.
17
gen in 1876 zonder dat hiervoor buitengewone middelen behoe
ven te wordea aangewezen omdat dan aan de gemeente eene
niet onbelangrijk hoogere ontvangst zal toevloeijen zoo uithoofde
der verhoogde veemarktgelden voor het gebruik der nieuwe
veemarktplaatsals wegens het 4'5 gedeelte der rijks personele
belasting en de op die belasting geheven wordende gemeente-
opcenten, ter zake de gebouwen die op de nu in exploitatie uit
gegeven bouwterreinen zullen worden gesticht.
Het minimum der jaarlijksche ailossing wordt voorgedragen op
3000zijnde 1 1/2 van het bedrag der leeningzoodat deze
in haar geheel uiterlijk in 66 a 67 jaren zal zijn afgelost.
Iutusschen blijft de gelegenheid bestaan om de ailossing bin
nen een korter tijdperk te doen plaats vinden dewijl de raad
zich bij het plan voorbehoudt jaarlijks het bedrag der ailossing
te bepalen mits daarvoor geen lager cijfer dan f 3000 worde
aangewezen.
Naar aanleiding van het vorenstaande hebben wij de eer u
bij deze voor te stellenaan het hiernevens gevoegd ontwerp
besluit tot het aangaan eener geldleening ten behoeve van deze
gemeentegroot 200,000 uwe goedkeuring te hechten.
Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 21- April
1873 doer
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.
ONTWERP.
De raad der gemeente Leeuwarden,
Gezien de begrooting der inkomsten eu uitgaven van die ge
meentevoor het dienstjaar 1873 zooals die is gewijzigd Dij
raadsbesluit van den 10 April 11.
Ia aanmerking nemende dat op die begrooting onder hoofdstnk
V afd. I art. 1 der inkomsten in ontvang is gesteld eene geld
leening ter bestrijding der uitgaven voor buitengewone werken
tot een bedrag van ƒ200,000.
Overwegende, dat de werken waarvoor die leening moet strek
ken reeds gedeeltelijk in uitvoering of aanbesteed zijn.
Dat er in verband daarmede noodzakelijkheid bestaat eerlang
over te gaan tot opname althans van een gedeelte dier geldiee-
ning.
Gelet op 't bepaalde bij art. 194- lett. a der gemeentewet.
Heeft, voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde
staten van Friesland, besloten, ten behoeve der gemeente Leeu
warden aan te gaan eene geldleening groot ƒ200,000 ter bestrij
ding der uitgaven voor buitengewone werken in het dienstjaar
1873 overeenkomstig het volgend
PLAN:
Art. 1. Deze geldleening wordttegen eene rente van vijf ten
honderd in het jaar, aangegaan tot een bedrag van ƒ200,000,
verdeeld in twee of meer seriënde eerste tot een bedrag van
ƒ100,000.
Van de tweede en verdeie seriën wordt het bedrag en de tijd
van opname nader vastgesteld.
Art. 2. De wegens deze leening onder een doorloopend volg
nummer uit te geven schuldbekentenissen worden gesteld op naam
of aan toonderter keuze vau de deelnemersieder ten be
drage van duizend gulden.
Zij kunnen echter ook in onderdeeleu van vijf honderd gulden
worden gesplitstin welk geval twee onderdeden een gelijk num
mer bekomen onder bijvoeging van de letter A of B.
Art. 3. Bij elke schuldbekentenis wegens de eerste serie wor
den afgegeven 24 couponsieder voor een jaar rentetelkens 1
Julij verschijnende.
Ook wordt daarbij gevoegd een bewijs ter bekoming van nieuwe
coupons voor het vervolg.
De versehenen coupons zijn betaalbaar ten kantore van den
gemeente-ontvanger.
-
X*4